ronde 3 (fantasie) linxda

40 4 0
                                    

Een koude rilling trekt door me heen als ik naar buiten stap. Het is begin januari, en vreselijk koud. Ik duik wat dieper in mijn jas, en spring op mijn fiets.
Luid zuchtend rijd ik even later het dorp uit, op weg maar school.
Aan de daken van huizen kleven kleine kristalletjes, en af en toe valt er eentje naar beneden. Ik glimlach en trap nog een beetje harder, als ik niet doorfiets kom ik te laat. En ik heb straks wiskunde, en die man laat je meteen twee uur
nakomen, als ben je één minuutje te laat.
Ik verberg mijn gezicht nog een stukje verder in mijn wollen sjaal, en sla de hoek om, waarbij de uitgestrekte weilanden plaats maken voor het kanaal, dat leid naar de stad. Het kanaal is bijna helemaal bevroren, misschien kan ik de aankomend weekend schaatsen. Ik hou van schaatsen.
Een minuutje later zie ik opeens iets glinsteren in mijn ooghoek. Wat is dat?
Ik twijfel, moet ik doorrijden of... Of stoppen?
Natuurlijk zou de laatste optie helemaal niet slim zijn, nee, niet met mijn wiskunde leraar. Maar iets in me besluit dat ik het risico om twee uur na te komen maar moet nemen. Misschien haal ik het nét.
Ik zet mijn fiets tegen een boom en loop naar het kanaal toe. Een fietser kijkt mij vreemd aan, maar haalt uiteindelijk alleen zijn schouders op. Ik moet moeite doen om niet te grinniken, zijn gezichtsuitdrukking was... Een beetje vreemd.
Maar ik heb geen tijd te verliezen en kniel zo snel mogelijk bij het kanaal, en tot mijn verbazing zie ik het weer. Glinsters die uit het water spuiten dwarrelt rond en valt op het ijs.
Ik buig me iets voorover, en ontdek ook nog dat het water een beetje borrelt. Dit lijkt wel magisch... Hoe kun een kanaal nou glittertjes spuiten?
Ik buig me nog verder naar voren, totdat het puntje van mijn neus bijna het water raakt. En dat was dom van me. Want voordat ik me gillend vast kan grijpen aan wat graspolletjes val ik voorover in het water.
Paniekerig probeer ik weer omhoog te zwemmen, maar op één of andere manier word ik meegezogen naar een donker gat. Mijn mond gaar open, automatisch doe ik mijn best om te gillen, maar het enige dat gebeurd is het vullen van mijn longen met water.
Het donkere gat komt akelig dicht bij, veel te dicht bij. Wat gebeurd er als ik daar verstrikt in kom? Eet een monster me op? Of drijf ik weer omhoog?
Vlak voordat ik er in gezogen word knijp ik me ogen dicht...

***

Wit. Alles is wit.
Geen gras. Geen half bevroren kanaal. Waar ben ik?
Mijn fiets... Waar is mijn fiets?
Ik knijp mijn ogen iets samen, maar die worden verschrikt weer opengesperd als ik een ruwe tong op mijn wang voel. Geschrokken kijk ik opzij, recht in twee honden ogen. Ik duik iets in elkaar en schuif geschrokken naar achter. Ik ben altijd al bang geweest voor honden...
Maar ik word iets gerustgesteld als de hond me weer likt, kennelijk gaat hij me niet bijten of zo.
Voorzichtig krabbel ik overeind en inspecteer mijn omgeving. Alles om mijn heen is wit. De hoge bergen toren boven me uit, en in de verte is een rivier bevroren. En alles is... Verlaten.
Waar ben ik in hemelsnaam in terecht gekomen? In een witte wereld onder het kanaal?
Of wacht... Zou dit niet een droom kunnen zijn?
Ik knijp even in mijn arm, maar ik word niet wakker.
Wat nu?
Net als ik besluit om maar de omgeving te gaan bekennen duikt die hond weer op. Alsof hij mijn gedachten kan lezen.
De hond blaft enthousiast, en loopt voor me uit, waarschijnlijk als teken dat ik hem moet volgen.
Ik haal mijn schouders op, ach ja, wat moet ik anders doen? Misschien kan ik nooit meet terug. Het idee benauwd me, en knijpt mijn keel dicht. Paniek vloeit in me op, ik moet naar huis, hoe dan ook.

***

Twee uur later.
Mijn voeten zijn moe, en mijn maag rommelt van de honger.
Wanneer is die hond van plan te stoppen met lopen?
Voor de tweede keer vandaag vraag ik me af of die hond mijn gedachten kan lezen, want hij draait een paadje op. Een paadje! Iets dat door mensenhanden is gemaakt!
"Scottie!"
Een meisje rent op de hond af, en geeft hem een aai over zijn kop, "goed gedaan beessie. Je hebt haar gevonden!"
Het meisje is gelukkig van vlees em bloed. Eigenlijk gewoon een doorsnede meisje, net als ik. Waarom zou zij hier zijn? Zou ze ook door een kanaal zijn gevallen?
"Meisje... Kom snel naar binnen!"
"Waarom?"
"Snel! Ik leg het je later wel uit."
Ik trek een frons, maar loop toch achter haar aan. Wat is er hier aan de hand?
Nu pas valt het me op dat er een grote iglo staat, verscholen tussen wat besneeuwde struiken. Binnen staan banken gebouwd van ijs, en op die banken liggen kleden, dat waarschijnlijk huid is van een beer, of een wolf. Of nee, huis was. Hoe kunnen ze die arme dieren vermoorden? Ik heb nooit gesnapt waarom mensen dieren zouden willen doden. Ik ben niet voor niks vegetariër.
''Ga zitten.''
Ik knik, maar schuif het kleed een stukje weg, wat misschien toch niet zo slim is, aangezien ik meteen een koude kont krijg van het ijs.
''Waar ben ik, en hoe kom ik weer thuis?''
Het meisje glimlacht, ''je went eraan. Na een paar weken is die heimwee niet meer zo erg.''
"Wat?! Dus dat betekent dat ik hier moet blijven? Dat ik mijn ouders nooit meer zie? Hoe durven jullie mij te ontvoeren?''
Het meisje zet grote ogen op, ''ik heb je niet ontvoerd! Je was zelf nieuwsgierig. Bovendien moet je het volk helpen van de ondergang, daarom ben je hier.''
''Oh dus ik ben hier om jullie zaken op te lossen?'' Ik snuif even en sta op van de koude bank. Ik sta liever dan dat mijn billen bevriezen.
''Meisje, rustig.''
''Ik heb een naam'' bries ik.
''En die is?''
''Rosalie.En jij?''
''Oké Rosalie, ik ben Daisy en ik ben hier ook niet voor de lol gekomen. Twee maanden geleden kwam ik hier terecht. Het volk dat hier woont heeft in de echt wereld poorten geplaatst. Als je nieuwsgierig van aard bent is de kans groot dat je in één van die poorten valt, of loopt. En dat is precies wat ze zoeken, ze hebben nieuwsgierige mensen nodig. Want met nieuwsgierige mensen kunnen ze de staf vinden en d-''
Ik onderbreek haar, ''waarom moeten ze een staf vinden?''
''Daarmee stopt de oorlog.''
Ik ril even. Oorlog? Dat klinkt niet bepaald leuk. Oké dat klinkt echt vreselijk. Ik moet dus een staf vinden in een fantasie land? Terwijl mijn ouders denken dat ik vermist ben? Tranen wellen op als ik weer aan mijn ouders denk, ik mis ze nu al. Wat zouden ze doen als ik niet terug uit school kom? De politie bellen? Ja tuurlijk zouden ze dat doen. Misschien komt het zelfs in de krant, maar ik zal onvindbaar zijn. Uiteindelijk zou het een onopgeloste zaak zijn. Mijn lichaam zou zijn ingegraven door een moordenaar. Een dossier zou in een bureaula verdwijnen, tussen honderden anderen onopgeloste zaken. Niks bijzonders, iedereen zal mij vergeten. Alleen mijn ouders, die blijven achter met een vermiste dochter.
Ik veeg mijn tranen een beetje weg en richt me weer tot het meisje, ik moet nu sterk blijven. ''Waarom voeren jullie oorlog?''
Daisy haalt haar schouders op, ''tweelingbroers die strijden om koning te worden. Eigenlijk niks bijzonders of zo. Alleen de ene broer is gewelddadig, behandelt zijn volk als slaven, en eist veel belasting. Hij had eerst de macht, maar het volk leidde enorm, en toen kwam zijn tweelingbroer in actie. Hij is het tegenovergestelde van zijn broer, hij is zachtaardig, en zorgt goed voor zijn volk. Maar hij kan niet alleen strijden om de staf te vinden, daar heeft hij de inwoners bij nodig, maar helaas zijn bijna alle inwoners al vermoord."
"Doet de koning dat alleen?" Vraag ik met opgetrokken wenkbrauwen.
"Nee joh, hij doet dat met zijn aanhangers. En dan zijn er toch best wel veel. Het zijn eigenlijk gewoon zijn slaven, als ze iets verkeerd doen krijgen ze een grote straf.''
''Oké... En er word dus van mij verwacht dat ik die 'goede' koning ga helpen?''
''Precies. Dat is de reden dat je hier terecht gekomen bent. Als we de staf vinden is het volk gered.''
Ik sla mijn armen over elkaar en leun tegen het ijs aan, ''maar waarom moet er perse een staf worden gevonden? Ze kunnen toch ook gewoon gaan vechten? Ik snap het niet...''
''Hun vader heeft een staf achter gelaten, wie die zal vinden is koning voor eeuwig.''
Ik zucht, ''dit alles klinkt vreselijk nep.''
''Als een droom?''
''Precies.''
''Dat denkt iedereen in het begin. Kom we gaan, we moeten wapens voor jou halen, en de anderen zoeken. Kom je mee Scott?''

***

''Dit slaat écht nergens op! Ik heb volgens mij dit hele land al doorgelopen. Mijn voeten zijn moe, en ik heb honger.Bovendien ben ik niet van plan om een wapen te gebruiken en iemands leven daarmee te beëindigen.'' Klaag is als we een tijdje hebben gelopen.
Daisy haalt haar schouders op, ''je kan straks wel te eten krijgen. Of je moet hier alleen willen blijven.''
Ik twijfel, hier alleen achter blijven in een wildvreemd land zonder eten, midden in een oorlog... Ff meegaan en blaren op mijn voeten krijgen van het vele lopen, maar dan heb ik wel eten, en ik ben niet alleen. Optie twee is  toch wel het beste.
''Ik hoor iets!'' Daisy houdt haar vinger geschrokken voor haar lippen.
''Verstoppen...'' Fluistert ze tegen mij. Ik besluit maar te doen wat ze zegt, en ren het bos in. Waar moet ik me verstoppen? Uit blinde paniek verstop ik me maar achter een boom. Een boom! Hoe dom is dat? Vanachter heb ik uitzicht op Daisy, die verstopt zit achter een struik, ongeveer twintig meter voor me.
Ik hou me adem in als twee mannen op een paard langs galopperen en stoppen, vlak langs de struik waar Daisy achter verstopt ligt. Zouden ze haar zien?
Daisy draait zich om en kijkt me met grote ogen vol angst aan. Met mijn lippen probeer ik het woord 'rennen!' te fluisteren, maar ze lijkt het niet te begrijpen.
Ik kom overeind, ''Daisy ren!'' Daisy krabbelt overeind, maar voordat ze een stap kan zetten wordt ze van achter bij haar keel gegrepen.
''Roos! Rennen! Anders pakken ze jou ook!''
Vol paniek blijf ik juist staan, moet ik haar achter laten? Maar als één van die mannen naar mij toe komt lopen zet ik het toch op het rennen. Ik barst bijna in huilen uit als ik een gil en een knal hoor. Ze is dood? Nu besef ik pas hoe vreselijk de aanhangers van de foute koning zijn, ze vermoorden een onschuldig meisje die hier terecht is gekomen door hun nieuwsgierigheid. Ik zal ook moeten strijden, voordat er nog meer overlijden...

Schrijfcompetitie!        [BEZIG]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu