Hoofdstuk 47

399 20 5
                                    

Hailey p.o.v
Als dit echt Daniël was, had mijn wolf het dan niet al opgemerkt? Of is onze band echt helemaal weg, dat Feline hem niet eens meer zou ruiken. Het zweet brak me uit, ik wilde hier weg. Ik wilde niet eens zien of het Daniël was. Nog steeds maakte hij me bang. Ik keek naar Mariska en zag dat ze nog steeds bezig was met de koffies.

Ik keek weer terug naar de man. Hij voelde volgens mij dat ik hem aanstaarde, want ineens keek hij op. Bruine ogen. Opluchting vloog door me heen, zijn gezicht leek totaal niet op Daniël.

'Hailey, je koffies,' zei Mariska. Ik schrok even op uit mijn eigen wereldje.

'Oh sorry,' zei ik schaapachtig.

Ze wuifde het weg. 'Fijne dag nog.'

'Hetzelfde.' Ik glimlachte naar haar.

Opgelucht liep ik de koffietent weer uit, nu met een americano en een latte macchiato. Vanaf dit tentje was het nog vijf minuutjes lopen naar mijn werk, ik vond het wel fijn om voor mijn werk dit wandelingetje te maken. Het gaf me echt een gevoel van rust. En ik had geen auto.

Ik genoot van de zon die op mijn gezicht scheen, het was 1 februari vandaag, dus het was een pril zonnetje, maar alsnog. Mijn gedachtes over de zon werden onderbroken doordat mijn telefoon af ging, het zal Casper, mijn baas, wel zijn. Onhandig hield ik de twee bekers met koffie in een hand en zocht ik naar mijn telefoon in mijn jas zak. Ik nam op zonder naar de display te kijken.

'Hey, Casper. Ik ben er over drie minuutjes ongeveer.'

'Ik wist niet dat ik ineens je baas was?'

Al snel herkende ik de stem. 'Oh, sorry, pap. Ik had niet gekeken wie er belde.'

Hij grinnikte. 'Maakt niet uit, Hailey.'

'Ik belde je gewoon even om te vragen hoe het met je ging.'

Tja, hoe ging het me? Eigenlijk ging het best goed met me, ik heb een mooi appartement, goede baan, een paar vrienden. Toch moet ik nog vaak terug denken aan toen.

'Hailey, ik vind dit geen goed idee. Je hebt geen opleiding, geen geld. Je wilt naar een andere stad,' protesteerde mijn vader via de telefoon.

Ik zuchtte en staarde naar het rode stoplicht waar ik voor stond. 'Met mijn pakket kan ik een economische studie doen, misschien verhuis ik naar het noorden van Nederland en begin ik daar, of het zuiden, ik weet het nog niet pap,' ik trommelde met mijn vingers op het stuur, 'maar ik weet wel dat ik weg moet bij hém.'

'Hoe kom je aan geld? Natuurlijk wil ik je geld sturen, maar ik denk niet dat dat genoeg gaat zijn.'

'Ik heb mijn spaargeld, ik neem daar gelijk een baan en dan hoop ik dat ik het red.'

Ik hoorde hem zuchten aan de andere kant van de lijn. 'Je zou dit allemaal niet hoeven doen, je bent een zeventien jarig meisje.'

Het licht sprong op groen en ik trok op. Tranen vormden zich weer in mijn ogen. Ik knikte, ook al kon mijn vader het niet zien. 'Ik weet het, pap. Maar op dit moment zie ik geen andere manier. Hij is gevaarlijk en ik heb het altijd al geweten.'

'Waar rijd je nou eigenlijk naar toe?'

'Ik weet het niet, ik weet ook niet of hij nog bij het huis is, of dat hij achter me aan is gekomen.' Mijn hart hamerde in mijn keel toen ik er aan dacht.

'Ik check dadelijk als ik thuis kom en dan laat ik het je weten, ik zal alvast tassen met kleren voor je inpakken.'

'Dankjewel pap.'

Na nog even met mijn vader gepraat te hebben, hing ik uiteindelijk op. Ik dacht aan mijn vrienden, aan Daan, Sophie en Owen. Ik wilde ze eigenlijk nog één keer zien voordat ik ging. Maar kon ik Daan vertrouwen om niks tegen Daniël te zeggen? Of misschien was hij nu al contact met Daan aan het opnemen om te vragen waar ik ben? En was Owen eigenlijk nog wel mijn vriend nadat ik had gezegd dat we elkaar even niet moesten zien?

'Hailey? Ik vroeg hoe het met je ging?'

'Sorry, ik was even met mijn gedachtes ergens anders. Maar het gaat goed, ik ben nu onderweg naar mijn werk,' vertelde ik, 'hoe is het thuis?'

'Ook goed hoor, Finn komt dit weekend weer eens naar huis.'

'Gezellig! Jammer dat ik zo ver weg van jullie zit,' ik frutselde met de rits van mijn jas, 'ik mis jullie.'

Het gebouw waar ik werkte kwam in beeld. 'En wij missen jou,' antwoordde mijn vader, 'ik hoop dat je snel weer op bezoek kunt komen. En dat je je niet voor altijd hoeft te verbergen.'

Ik zuchtte verdrietig. 'Dat hoop ik ook.'

Ik liep door de gang heen en begroette de receptioniste. 'Maar pap, ik ben op mijn werk, dus ik moet gaan. Hou van je.'

'Hou ook van jou.'

Voordat ik mijn telefoon weer wegstopte, keek ik nog even hoe laat het was. Negentien over acht, perfect. Casper wilde altijd dat ik rond vijfentwintig over aanwezig zou zijn. Ik stapte in de lift en drukte op het knopje waardoor ik naar verdieping vier zou gaan. Aangekomen op de vierde verdieping groette ik rechts Milou, een vriendin waar ik gelijk mee klikte toen ik hier voor het eerst kwam werken.

'Wat zie je er leuk uit vandaag,' complimenteerde ik haar. Ze had haar zwarte haar gestijld. En ze had een een donkerblauwe, strakke jurk aan, met daaroverheen een zwarte blazer.

'Wat lief, dankjewel,' glimlachte ze, 'en klaar voor werk?'

Ik knikte en hield mijn twee koffies omhoog. 'Ik heb de koffie, dus het komt goed.'

Ze grinnikte. 'Gelukkig is Casper een aardige baas en hij is ook nog eens knap.'

Ik schudde mijn hoofd. 'Dat kan je echt niet zeggen over onze baas.'

'Oh, kom op. Jij vindt hem ook knap.'

'Ik moet gaan.'

Ze lachte weer en riep nog na: 'Ontken het maar niet!' Waarop ik deed alsof ik haar niet hoorde. Ja, oké, Casper is knap. Maar hij is mijn baas.

Aangekomen bij het kantoor van Casper, klopte ik eerst, waarop hij al gauw: 'Binnen!' antwoordde.

A/N: Nou, 2 updates in 1 dag. Komt niet vaak voor.

My Possessive AlphaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu