De deuren van onze troonzaal hebben nog nooit zo groot geleken, zo dik en zo zwaar. Nu ik ervoor sta, met Nessa vlak achter me, voel ik me klein en zwak. Onzeker blijf ik staan. De kans dat Cinaéd binnen op ons wacht is vrij groot, maar ik weet niet zeker of de rest van mijn broers en zussen er ook zijn. Met een beetje geluk is Hadyn ergens een of andere activiteit aan het doen, net als Caldera en Mishan. Roy zal wel bij de andere clans zijn - na vanmorgen heeft hij heel wat recht te praten - en ik vermoed dat Cinder bij hem is, waarschijnlijk met Adan op sleeptouw. Als Flint verstandig is, heeft de man zich op zijn kamer teruggetrokken, want als hij nog een fout maakt, is zijn situatie niet veel zonniger dan die van Nessa nu lijkt. Dat laat alleen Enya over. Mijn tweede zus zou zich niet heel snel met de situatie bemoeien. Hoewel dat betekent dat ik niet op enige steun hoef te rekenen, betekent het hopelijk ook dat ze niet alles erger weet te maken - zoals Hadyn zonder twijfel zou hebben gedaan. Hoewel er in dit geval waarschijnlijk geen beter scenario is, voelt het niet als genoeg. We komen hier niet heelhuids uit. Zo simpel is het.
Ik aarzel en kijk om, naar Nessa, en bijt op mijn lip. Het enige wat ik kan doen is de schade zoveel mogelijk beperken - laten zien dat ik de situatie nu wel onder controle heb, dat hetzelfde niet nog eens zal gebeuren. "Je bent hier op mijn bevel en dat moeten ze weten," mompel ik, "dus..." Ik schud mijn hoofd. "Het spijt me als ik je pijn doe." Ik grijp haar onderarm beet, voorzichtig om haar verse brandwonden niet te raken, duw de deur open en sleep haar naar binnen. Ze piept zacht als ik haar aanraak, krimpt ineen en klemt haar kiezen op elkaar. Snel geef ik haar een harde duw, richting de troon van Cinaéd, en stap zelf achteruit.
Nessa struikelt naar voren en kijkt met grote ogen de zaal rond. Als haar blik op mijn broer valt, die op ons neerkijkt vanaf zijn troon, verstijft ze. Cinaéd torent boven haar uit, met uitgestreken, onpeilbaar gezicht en laat zijn donkere, emotieloze ogen van mij naar haar glijden. Nessa slaat haar ogen neer en kijkt dan over haar schouder naar mij. In haar hulpzoekende blik flikkert angst. Als ik vlug naar de grond gebaar, bijt ze op haar lip. Heel even ben ik bang dat ze gaat weigeren en zo haar eigen ondergang ondertekent, maar dan stapt ze verder op Cinaéds troon af en laat zich met gebogen hoofd op haar knieën zakken. "Ik wil u mijn excuses aanbieden voor mijn respectloze gedrag, heer Cinaéd," zegt ze.
Met grote ogen staar ik naar haar. Dat is niet de instructie die ik haar gegeven heb, niet de aanspreekvorm die ik genoemd heb voor bij excuses. Het is echter wel de juiste. Waar het voor mij en mijn broers en zussen prima geweest was om mijn broer bij zijn functie als centurio te benoemen, geldt dat helemaal niet voor iemand die zo laag in rang staat als zij. Ik heb een fout gemaakt bij mijn instructie, maar ze heeft niet naar me geluisterd, of misschien is ze mijn instructie simpelweg vergeten. Voor één keer pakt het goed uit dat het meisje geen orders op lijkt te kunnen volgen. Ik slaak een geluidloze, opgeluchte zucht en probeer mezelf te kalmeren voordat Cinaéd mijn onrust op kan merken, maar mijn hart blijft in mijn keel bonzen.
"Het zal niet meer gebeuren." Bij ieder woord lijkt Nessa verder ineen te krimpen. "Alstublieft, vergeef me mijn misstap." Haar stem beeft, maar het is anders dan net op mijn kamer, waar frustratie en woede de redenen leken dat ze steeds instabieler klonk. Nessa, die zelfs de goden niet lijkt te vrezen, is doodsbang voor mijn broer.
JE LEEST
A Song of Purple Summer
Fantasy"And all shall know the wonder I will sing a song of purple summer" *** Het zwarte, verschrompelde gezicht van de man zag eruit alsof het wilde schreeuwen, maar op het geknetter van de vlammen na, was het doodstil. Misschien had hij ons uit willen s...