Hoofdstuk 6: Verliezers

47 4 8
                                    

"Als ik nog één dag met die imbecielen moet doorbrengen, zorg ik er persoonlijk voor dat hun thuisstad tot op de grond wordt afgebrand

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

"Als ik nog één dag met die imbecielen moet doorbrengen, zorg ik er persoonlijk voor dat hun thuisstad tot op de grond wordt afgebrand." Hadyn laat zich met een dramatisch gebaar op haar stoel zakken en steekt een stuk schors in haar mond. "Serieus, die toon waarop ze met elkaar praten alleen al. Glitters en regenbogen en de magie van vriendschap - mag ik een teiltje?" mompelt ze met volle mond, en ze werpt een vuile blik richting de windclan, waarvan ik vrij zeker ben dat ze haar niets misdaan hebben. Helaas is voor Hadyn 'bestaan' al reden genoeg om hen te haten. "Ze hebben werkelijk nog niets gezien - ik bedoel, ze denken serieus dat dit écht een vredesbijeenkomst is. Eh, hallo, word wakker. Het lijkt wel alsof ze nog nooit een echte veldslag hebben meegemaakt, en dat moeten dan leiders zijn."

"Jij hebt dat ook niet," brengt Caldera haar tussen twee happen door ter herinnering, zonder op of om te kijken. Ze slaakt een vermoeide zucht en maakt dan een hulpzoekend gebaar naar Mishan, maar haar vriend haalt zijn schouders op, en zegt niets.

"Vorige levens tellen mee," verdedigt Hadyn zich, met een nukkig gezicht. "Zij hebben geen recht op zoveel macht. Ik wel. Ik stel voor dat we hen gewoon innemen. Ik wil best een oorlogsverklaring laten opstellen, we verzinnen wel een excuus."

"Heb je überhaupt wel met hen gepraat?" vraag ik voorzichtig, ook al weet ik het antwoord eigenlijk al. Ik heb zo het vermoeden dat haar eerste ochtend van activiteiten haar nog niet echt gebracht heeft wat ze gewild had - de waterprins, waarschijnlijk.

Mijn zusje kijkt me haast beledigd aan bij die gedachte. "Natuurlijk niet," antwoordt ze. "Als zij praten, gaat het IQ van het hele eiland omlaag. En ik krijg hoofdpijn van dat accent."

"Roy zei-" begin ik, maar ze kapt me onmiddellijk af.

"Oh, Roy zegt zoveel. Iedereen zegt zoveel." Ze zucht vermoeid en propt opnieuw haar mond vol. "Weet je, iedereen zou gewoon zijn klep dicht moeten houden hier. Afgelopen met dat inhoudsloze geschreeuw, gewoon koppen dicht en luisteren, zoals je ondergeschikten dat horen te doen."

"Ondergeschikten zoals zij?" Enya's ogen fonkelen gevaarlijk, als ze me even recht aankijkt, en ik weet meteen dat het een waarschuwing is - een verwijzing naar haar eerdere woorden.

Ik draai me om, en zie het meisje met mijn tekens staan - Nessa - in het midden van de eetzaal, met haar ziedende blik op de windclan gericht. Nu Hadyn eindelijk haar mond houdt, komt haar stem boven alle anderen uit, hees en schel, ondanks de zachte, ronde klanken van haar clans accent. Alles aan haar schreeuwt woede, schreeuwt oorlog, zoals alles aan onze clan dat doet, maar ze is, in al haar emoties en wanhoop, nooit een van ons. Ze vecht een oorlog, maar altijd aan de kant van de verliezer, waar de Overwinning ons altijd zal zegenen.

"Dus de lunch komt dit jaar met vermaak." Cinaéds diepe, zware stem resoneert over onze tafel, buiten de gehoorafstand van de andere clans. Zijn donkere ogen glijden af naar Roy, die zijn blik beantwoordt met een diepe, waarschuwende frons. "En misschien krijgen we achteraf eindelijk weer eens een oorlog."

A Song of Purple SummerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu