Cinaéds tweede gevecht is al net zo snel afgelopen als het eerste. Binnen enkele seconden heeft mijn broer de Phaosische soldaat in een wurggreep voor zich op zijn knieën geduwd en haalt uit om hem bewusteloos te slaan, maar de soldaat geeft zich over voor hij die kans krijgt. Onze eerste centurio laat hem los en stapt achteruit om zijn applaus in ontvangst te nemen, waarbij hij nog een neerbuigende blik op de soldaat werpt, die naar adem happend aan zijn voeten valt en daar hijgend en trillend blijft liggen. Dan richt hij zijn blik op de zijlijn, waar Prins Arlen nog staat toe te kijken. Het applaus en het lichaam aan zijn voeten zijn waarschuwing genoeg, een boodschap aan zowel de kleine prins als aan Nerinea: dit is geen gevecht dat je ooit zult kunnen winnen.
De overwinning van de Gizoische generaal wordt met een net zo groot applaus begroet. Din weet een van de soldaten uit Flints voormalige cohort na een lang, bruut gevecht, waarbij aan beide kanten een behoorlijk aantal botten gebroken wordt, uiteindelijk bewusteloos te slaan. Zodra het lichaam van de soldaat de grond raakt en het publiek in joelen uitbarst, brult de generaal over het lawaai heen, in een oorverdovende strijdkreet.
"Het lijkt erop dat ik Tyraemon straks kan feliciteren," merkt Roy op, zodra het applaus weer wegvaagt. "Zijn partner blijft me verrassen. Het is goed om te weten dat zijn leven in veilige handen is."
Ik knik instemmend, en kijk weer naar de arena, waar de Gizoische man met een buiging zijn overwinning aan zijn koning opdraagt. De aardkoning lacht breed naar zijn lijfwacht, en kijkt dan heel de arena door, richting Roy, en knikt naar hem, alsof hij wil laten weten dat hij tevreden is met meer dan alleen de uitkomst van het gevecht. Zo groot als de schande is wanneer iemand van een Nerineaan - of een Schaduw - verliest in een gevecht als dit, zo luchtig wordt dit verlies opgepakt. Gizoi is onze bondgenoot. Dit gevecht is niet veel meer dan wat sparren tussen vrienden. Met hoe goed hij zich tegenover de generaal staande heeft weten te houden, is het mogelijk dat hij zelfs niet eens gedegradeerd wordt.
Gizoi brengt het er in het volgende gevecht aanzienlijk minder goed vanaf: een van hun soldaten wordt tot overgave gedwongen door een veel kleinere jongen, een van de afgezanten van de lichtclan die eerder deze week bijna met Nessa gevochten heeft. De Phaosiër weet de soldaat in een wurggreep te krijgen en daarin vast te houden tot hij afklopt, waarna hij met een tevreden blik zijn applaus in ontvangst neemt.
"Je had zijn hele familie uit moeten roeien." Cinder kijkt naar Enya, die weer op haar stoel is gaan zitten. "Overlevenden achterlaten is nooit een goed idee." Ze werpt een blik op Nessa, die tot mijn opluchting haar hoofd gebogen en blik op de arena gericht houdt.
Enya schudt haar hoofd. "Hij is geen dreiging." Ze neemt de lichtjongen peinzend in zich op. "Gebaseerd op hoe ik hem tot nu toe heb zien vechten, heeft hij nog niet half het strategisch talent van zijn oom, en we weten allemaal dat dat al niet noemenswaardig was." Ze gaat iets rechter overeind zitten, waardoor ze in alles op de generaal lijkt die ze was toen ze ruim zestig jaar geleden haar eerste strijd als centurio leverde, en in een bloedige slag de lichtkoning zelf wist uit te dagen en vermoorden. De lichtdover kent geen genade, dus de zus van de koning - de moeder van deze jongen, die in de laatste oorlogsjaren geboren moet zijn - laten leven, kan dat ook niet geweest zijn.
JE LEEST
A Song of Purple Summer
Fantasy"And all shall know the wonder I will sing a song of purple summer" *** Het zwarte, verschrompelde gezicht van de man zag eruit alsof het wilde schreeuwen, maar op het geknetter van de vlammen na, was het doodstil. Misschien had hij ons uit willen s...