Ik word uitgeput wakker, zonder enig idee te hebben of ik een uur geslapen heb of vier, maar in de wetenschap dat het niet meer dan dat geweest zal zijn. Uitgeput trek ik opnieuw mijn kleren aan en uitgeput voer ik mijn ochtendoffer uit, voor ik, nog steeds uitgeput maar inmiddels wel iets meer wakker, mijn kamer weer in loop. Nessa ligt nog steeds met haar rug tegen de rand van mijn bed aan, en ondanks haar vele gedraai, voor zover het touw om haar polsen dat toelaat, lijkt ze diep in een hele onrustige slaap. Het is een bijna vredig beeld, nu al haar woede weg lijkt. Al haar geschreeuw, al haar disrespect, alle problemen die ze gisteren veroorzaakt heeft bestaan voor even niet. Op het geluid van haar diepe, regelmatige ademhaling en het zachte geknetter van de vuren in mijn kamer is het stil. Ondanks al mijn vermoeidheid, verschijnt er als vanzelf een kleine glimlach op mijn gezicht. Voorzichtig om haar niet wakker te maken - we hebben nog wel eventjes voordat ik bij het ontbijt verwacht word - begin ik het deel van het touw dat aan mijn bed zit los te maken.
Met een zacht gekreun draait Nessa zich om in haar slaap, van mij af, maar het touw geeft haar daar niet voldoende ruimte voor. Als het omdraaien niet lukt, betrekt de vredige uitdrukking op haar gezicht en opent ze haar ogen. Met een gaap tilt ze haar handen op om langs haar gezicht te wrijven, maar als het touw ook dat verhindert, staart ze naar haar vastgebonden polsen. "Wa-” mompelt ze, “oh ja." Ze zucht en veegt met haar arm langs haar ogen, voordat ze opkijkt, mij opmerkt en verschrikt overeind schiet. Meteen deinst ze bij me vandaan, voor zover het touw haar die ruimte geeft. Heel even is de blik in haar ogen verwilderd, schichtig, maar als ze ziet dat ik met het touw bezig ben - wat doordat ze er steeds aan blijft trekken niet erg soepel gaat - vervaagt die spanning weer en steekt ze haar armen naar me uit. "Kun je het touw hier ook losmaken?"
"Natuurlijk." Ik laat me naast haar op de grond zakken en maak ook de andere kant van het touw los. "Ik denk dat het verstandig is als je vandaag weer in de slavenvertrekken eet," zeg ik zacht, als het touw eenmaal los is. Nu Nessa wakker is, lukt het me niet meer om de problemen van gisteren en vannacht volledig te negeren. Haar meenemen naar het ontbijt, na wat er gisteren gebeurd is, is vragen om nog meer problemen voor de dag goed en wel begonnen is, en als blijkt dat de anderen meer van Nessa’s verdwijning af weten dan ik gehoopt had, kan ik dat makkelijker op proberen te lossen zonder haar vlammende blik en plotselinge, snauwerige opmerkingen erbij.
Nessa lijkt het niet echt erg te vinden - eerder goed nieuws. Ze knikt onmiddellijk en ontspant zich nog wat meer. "Dat denk ik ook," antwoordt ze. Ze draait met haar polsen en wrijft voorzichtig, maar met een zuur gezicht over de striemen die haar trekken en draaien in haar huid achter hebben gelaten. Dan zucht ze, en veegt ze haar losse, wilde krullen uit haar gezicht en haalt haar handen er doorheen, alsof ze het op die manier probeert te kammen.
Ik ga op de rand van mijn bed zitten en gebaar dat ze mijn voorbeeld moet volgen, waarna ik zelf voorzichtig de grootste klitten uit haar haren probeer te halen - wat haar haren enkel wilder lijkt te maken - voor ik het opnieuw in begin te vlechten. "Heb je nog een beetje kunnen slapen?"
JE LEEST
A Song of Purple Summer
Fantasy"And all shall know the wonder I will sing a song of purple summer" *** Het zwarte, verschrompelde gezicht van de man zag eruit alsof het wilde schreeuwen, maar op het geknetter van de vlammen na, was het doodstil. Misschien had hij ons uit willen s...