Hoofdstuk 3

206 5 32
                                    

(Fiore)

Ik voel me misselijk.

Net nadat ik wakker werd, hoorde ik 'We zijn er!'.

Wie was dat?  Ik hoor deuren die opengaan, zware voetstappen en iemand die gilt. Ik onderdruk de impuls om iets te doen om de persoon die gilt te helpen, want iets voelt niet goed. Pas na een volle minuut ben ik me weer volledig bewust van wat er gebeurd is en mijn situatie nu. Geen wonder dat ik me niet op mijn gemak voel. 

Het is ijzig stil.

Voorzichtig waag ik het mijn ogen te openen. Eerst doe ik ze amper voor de helft open, maar als ik  zie dat ik de enigste ben in het busje, doe ik ze helemaal open. Mijn hart dat met 120 kilometer per uur raast, begint te kalmeren. Misschien zijn ze me vergeten!

Ik zie, en voel, dat mijn handen vastgebonden zijn. Ik probeer ze los te maken, maar de touwen zitten veel te strak en ik kan niet goed functioneren door de verlammende angst die door me heen vlamt en doordat mijn hele lichaam beurs aanvoelt. Dus denk ik aan iets anders.

Waar ben ik? Als ik mijn nek draai om te kijken waar ik ben, hoor ik terug zware voetstappen die vermoedelijk naar het busje leiden. Snel sluit ik mijn ogen en probeer ik rustiger te ademen om de illusie te creëren dat ik nog steeds K.O. ben.

'We hebben chance! Ze is nog steeds K.O.' hoor ik van ergens rond mij. Een zucht van verlichting verlaat mijn lippen. Opeens voel ik een hete adem in mijn nek, snel gevolgd door 2 armen die me in bruidsstijl optillen. Door deze onverwachte wending hap ik naar adem.

'Ons prinsesje is toch al wakker?' zegt de eigenaar van het paar armen rond mij. Ieuw?! Van alle bijnamen die ik kon krijgen, prinsesje? Ik open mijn ogen en kijk hem aan: 'W-w-waar ben ik?' 'Heb ik je toestemming gegeven om te praten?' vraagt de man die me vasthoudt. Snel schud ik van nee en kijk ik weg.

Als ik terug genoeg moed heb verzameld, neem ik de man in me op via mijn ooghoeken. Donkere ogen, donkerdere huidskleur, zwart krullend haar, en hij is lang, héél lang.

Ik zie nu pas dat we in een ondergrondse parking zitten.

'Schiet nu toch eens op! We hebben niet de hele dag om die twee trutten naar binnen te brengen!' hoor ik van ergens naast mij. De man die me vasthoudt zucht en begint te stappen.

'Nee!' roep ik al panikerend. 'Je moet wel, en aangezien ik mijn geduld met jou begin te verliezen, kan je beter je bek houden. Ik breng je alleen naar je kamer. Meer niet. De rest doet Ivan wel' De rest? Ivan?

'Dacht ik dus niet!' roep ik. Snel bijt ik hem in zijn arm. Pas als mijn kaken bijna verkrampen, laat ik los. De man slaakt een kreet van pijn en grijpt naar zijn arm, waardoor hij mij dus niet meer vast heeft. Ik val op de grond, recht op mijn pijnlijke arm en probeer uit zijn bereik te rollen.

Tevergeefs.

'Jij vuile bitch!' schreeuwt de man. Hij houdt mij tegen en geeft me een harde trap in mijn ribbenkast. Ik hap naar adem, maar krijg geen tijd om iets te zeggen of te doen.

De man pakt me bij mijn haren vast, hard genoeg, zodat ik hem moet aankijken. 'Nog een keer zo een kunstje prinses, en er zullen consequenties volgen.'

Ik kijk hem bang in de ogen en probeer de pijn te negeren. 'J-j-ja.' De man bromt iets onverstaanbaars, laat mijn haar los, gooit me hardhandig op zijn schouder, en begint terug te stappen.

Ik word door talloze gangen gedragen, en kan de weg niet onthouden. Ik weet wel dat het huis niet goed onderhouden is, dat ik waarschijnlijk onder de grond zit, aangezien ik nog geen enkel raam heb gezien, en dat er overal schimmel is. Jakkes! Ik voel wel een lichte luchtstroom langs mijn tenen, dus dat betekent dat er wel ergens een raam open is-  Wacht eens even. Ik werp een blik op mijn voeten, en mijn vermoeden wordt bevestigd. 

Mijn hakken zijn uit.

Ik slaak een inwendige kreun. Zometeen word ik nog verkouden!

Na een tijd stopt hij bij een deur met afblakerende verf. 'We zijn er.' zucht de man terwijl hij me neerzet, gelukkig al iets zachter dan daarnet. 'Waarom zucht je? Ik bedoel, als er hier 1 iemand is die hier mag zuchten, dan ben ik dat toch wel?' durf ik nog net te vragen, met een piepstemmetje.

'Ik vind het gewoon spijtig dat ik je vanaf nu aan de genade van Ivan moet overlaten. Hij is niet bepaald een zacht eitje. Ik had je liever voor mij alleen gehad.'

Oke, nu word ik toch echt bang. Wie is die Ivan? Waarom is het huis zo lelijk? Waarom zit ik ondergronds?

De man doet de deur open met een vieze, oude sleutel. Hij kijkt mij nog 1 keer aan, met iets van spijt in zijn ogen, om mij dan terug op te tillen en me binnen te gooien.
'Auwch!' roep ik uit, aangezien ik nog steeds pijn heb van de klappen die ik heb gekregen in minder dan 24 uur.

'Stel je niet zo aan! Altijd hetzelfde met jou Fiore.' Ik draai me om, en kijk recht in de ogen van iemand die ik hier echt niet wou zien.

Annelise...

Ik verstijf. Ik ben compleet verstijfd. Het is me te veel. Ik begin te roepen: ' WTF is hier aan de hand? Waarom ben ik hier? Waarom ben jij hier? Wie zijn die mannen? Wat -'

'Kun je nu je bek eens houden?!' schreeuwt Annelise terug als weerwoord. Na dat draait ze zich om met haar rug naar mij, en dan pas zie ik de dikke ketting om haar enkel. 'Ladies, calm down.' zegt de man die me binnengooide, 'Niet bekvechten.'

Ik negeer hem en neem de ruimte in me op. Er is een éénpersoonsbed -waar Annelise nu op zit-, een groezelig tapijt, en aan de andere kant van de kamer een wasbak en toilet. Naast het bed is er een dikke ring in de grond met 2 kettingen aan. 1 ervan zit al vast aan Annelise. 1 is nog los. Oh nee... Die is toch niet voor mij?!

Alsof de man mijn gedachten kan lezen, maakt hij mijn polsen en enkels los, maar voordat ik iets kan doen, zit mijn enkel alweer vast aan de losse ketting, en is de man weer weg.

De deur valt met een klap dicht.

Een klikje vertelt dat de deur op slot zit.

Hier zit ik dan, bang, in het donker, samen met de persoon die ik het meeste haat.

---
Wat vinden jullie er tot nu al van?
Zijn de lengtes van de hoofdstukken (te) groot? (Te) klein?

Lots of love!

Kidnapped for him.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu