(Fiore)
Mijn hoofd zit vol met bonkende hamers.
Het is donker.
Mijn ogen voelen loodzwaar aan.
Ik wil slapen.
Maar toch moet ik wakker worden.
Met de grootste moeite krijg ik mijn oogleden omhoog. Wazige vlekken dansen over mijn ogen en vormen een ingewikkelde, maar prachtige dans. Ik kreun eens. Vlekjes. Pas na een paar keer knipperen zie ik terug scherp en zijn de vlekken verdwenen, maar kijk ik recht in het gezicht van iemand met een veiligheidsbril, mondmasker en héél veel groene kleding. Mijn hart slaat een slag over. Djezus! Ben ik nu officieel in de hel?Zodra de man ziet dat ik wakker ben, begint hij met een lichtje in mijn ogen te schijnen. Ik knijp mijn ogen dicht als reflex, maar hij trekt ze zonder pardon weer open. Ik hef mijn handen om de zijne weg te slaan, maar krijg ze niet echt hoog. Ze worden tegengehouden door iets dat veel te strak om mijn polsen zit. Een touw. O goden. Waar ben ik nu weer in beland?
Ik waag het om eens rond te kijken, zodra hij klaar is met zijn lichtje. Ik krijg mijn hoofd net genoeg gedraaid om te zien dat ik in een witte kamer ben, vastgebonden op een tafel, met onder mijn hoofd een dunne vod, voordat de man, een dokter?, mijn hoofd ruw terugdraait.
En de enige reden waardoor ik niet snauw naar hem, is omdat er me 1 iets in het bijzonder opviel.
Annelise is niet hier.
Paniek begint zich te verspreiden als een lopende vuurtje. Waarom ben ik hier maar zij niet? Oh shit. Shit shit shit. De dokter doet alsof hij niks merkt van mijn gejaagde ademhaling en zweethanden, maar begint druk uit te oefenen op mijn kaken, waardoor ik mijn mond wel moet open doen. Na een hardhandige inspectie van mijn gebit knikt hij eens en laat me weer los, waarbij ik mijn hoofd stoot aan het harde hout van de tafel. Een pijnscheut vlamt door mijn achterhoofd en ik zie weer eventjes sterren. Godverdomme! Een beetje zachter kon ook wel!
Ik onderdruk de neiging om hem uit te schelden, als ik hem recht in zijn ogen kijk. Ik verwachtte hooghartigheid te zien, misschien zelfs wel een beetje plezier, dat hij genoot van het feit dat ik weerloos was, maar het enigste wat ik zie is spijt. En verdriet. Enorm veel verdriet.
Van mijn stuk gebracht schraap ik mijn keel. 'M-m-mag ik-k weten waar-r ik ben?' Ik hóór de onvervalste doodsangst gewoon in mijn stem, en walg van mezelf. Waarom ben ik zo een angsthaas? Waarom heb ik niet een beetje meer lef? De dokter ontwijkt tactisch mijn vragende blik en mompelt iets in de trant van chip.
Chip?
Nog geen seconde later voel ik iets in mijn rechterarm. Iets scherps. En lang. Een naald! Meteen na deze gedachte vloeit er een vloeistof in mij. Nee, geen vloeistof.
Vuur. Vloeibaar vuur.
Een ondraaglijk, felle pijn verspreidt zich in mij. Mijn aderen staan in brand, en ik schreeuw het uit. Pijn. Zoveel pijn. Mijn hele lichaam staat in brand. Mijn gezichtsveld wordt wazig. Ik heb moeite met nadenken. Stop het! Stop! Ik begin terug sterren te zien. Het vuur raast ongestoord verder, en ik bezwijk er bijna door.
Pas na een volle minuut gevuld met mijn geschreeuw begint het felle vuur in mij te verminderen, en na nog eens een minuut is het grotendeels weg. Ik voel nu alleen nog een tintelend gevoel over mijn hele lijf. Tranen lopen over mijn wangen. Zwaar hijgend zie ik dat een andere man van achter mij naar de dokter loopt, met in zijn hand een lege injectienaald. Dus daarom zag ik het niet aankomen. De klootzak stond achter mij. Deze man draagt gewone kleren, en ziet er nog jong uit, maar in vergelijking met de dokter, heeft hij geen spijt en verdriet in zijn ogen. Alleen maar tevredenheid.
Hij werpt een blik op mij, en begint te grijnzen. 'Aha, niet flauwgevallen? Maar wel wat traantjes gelaten zie ik. Toch nog niet zo een grote meid als we dachten. Alhoewel, je grote mond van daarnet zei wel wat anders.' Nog steeds hijgend slaag ik erin om terug te snauwen. 'W-wie ben jij? En-n w-wat hebben jullie gedaan-'
Een gil.
Ik hoor een ijselijke gil, en weet meteen wie er aan het gillen is. Annelise. 'ANNELISE!' schreeuw ik, meteen in paniek. De gil houdt aan. 'Annelise!' lig ik te snikken. 'Annelise antwoord me! Antwoord me verdomme!' Tranen lopen nu vrijuit over mijn wangen, en ik kan niks anders doen dan Annelise haar naam blijven schreeuwen.
Zo gaat het nog een eeuwigheid door. Annelise die de longen uit haar lijf schreeuwt, en ik die spartelend Annelise's naam roep.
Pas na 2 minuten stopt het gillen, en ik heb wéér 2 minuten nodig om te kalmeren. Mijn polsen branden door de touwen. Ik proef mijn eigen, zoute tranen in mijn mond. Deze klojo's gaan hier spijt van krijgen. Zoveel spijt. Ik richt me op de mannen. 'Wat gebeurde er? Waar is Annelise?' fluister ik, schor van het gillen en schreeuwen, verzwakt door het vloeibare vuur. De dokter antwoordt: 'We hebben jullie geïnjecteerd met een nieuw soort chip. Eentje die nog niet op de markt te koop staat wegens veiligheidsrisico's. Maar de jongens hier hebben connecties en-' 'Zo is het wel weer genoeg, ouwe', onderbreekt de jonge gast hem gefrustreerd, 'straks vertel je haar nog te veel.'
Een chip die nog niet te koop is. Vanwege veiligheidsrisico's. 'Wát hebben jullie gedaan?' schreeuw ik furieus, 'Jullie hebben ons gewoon gebruikt als testmodel voor deze chip? Zijn jullie gestoord?' Een stilte. 'Ja, dat zijn ze.' fluistert de dokter, zo zacht dat alleen ik hem kan verstaan. Ze? 'Wie bedoel je met zé? De mannen die ons meegenomen hebben?' Maar hij negeert me weer. 'Antwoord me, jij vuile lafaard!' spuug ik in zijn gezicht. De enigste reactie die ik hiervoor krijg, is de jonge gast die de andere man een strenge blik toewerpt, vooraleer hij naar me toe loopt.
Ik span mezelf op, knijp m'n ogen dicht, wachtend op de klap die er waarschijnlijk aan zit te komen. Ik moet echt leren mijn woorden verstandiger te kiezen. Of mijn mond gewoon te houden. In plaats van een vuistslag, voel ik dat mijn touwen losgemaakt worden. Eenmaal mijn rechterhand los is, hef ik hem op om hem te slaan. Super hard te slaan. Zo hard dat hij na 3 weken nog steeds een blauwe plek heeft die zo groot is als een tomaat. Hij heeft mij echter door. Van zodra ik mijn spieren span, klemt hij mijn pols vast met zijn hand en brengt hij zijn mond dicht naar mijn oor. 'Dat zou ik maar niet proberen. Anders zou het kunnen dat ik je vriendin eens een bezoekje breng midden in de nacht.'
Mijn mond valt open, maar ik ontspan me wel en doe geen enkele moeite meer om ook maar iets te doen als hij mijn andere hand losmaakt en me recht trekt. Annelise. Zonder waarschuwing tilt hij me op in bridal style en begint hij te wandelen. Maar er is helemaal niks romantisch aan. Zijn handen zorgen ervoor dat ik geen enkele kant op kan en duwen pijnlijk hard in mijn knieholtes en schouders. Annelise.
Vlak voordat hij de deur uit is, hoor ik een zwak gemompel van de dokter. De jongen besteed er geen aandacht aan en loopt ongestoord verder. We lopen gang in, gang uit, totdat we in een soort kelder zijn, recht voor een hermetisch afgesloten deur. Annelise. Hij opent de deur met een key-pas, dropt me zonder nog iets te zeggen in de ruimte, en vertrekt weer.
Van zodra de deur dicht is, is het donker. En toch weet ik dat ik niet alleen ben. Er kijken namelijk minstens 25 paar ogen naar mij.
JE LEEST
Kidnapped for him.
Mystery / ThrillerAnnelise (22) en Fiore (21) worden na een feestje ruw gekidnapt door een groepje mannen. Ze weten niet waarom, maar komen er al snel achter dat ze misschien nooit meer thuis geraken... Ze beleven de ergste dagen van hun leven samen, wat wel jammer i...