Hoofdstuk 29

425 21 2
                                    

~woensdag ochtend~

P.O.V. Zoë
De zon uit het raam schijnt recht in mijn ogen. Ik ging rechtop zitten in mijn bed. Ik keek recht in de spiegel. Alles wat er is gebeurd de afgelopen weken is ongeloofwaardig. Welke rang ik heb is nog steeds onbekend! Die vrouw die aan mijn bed lag toen ik het proces door ging van de Moon-Shape, dat ik black-outs kreeg met de Moon-Shape en natuurlijk niet te vergeten de jongen die ik uit de dood terug bracht. Ik vergat het bijna! De jongen moest me nog vertellen wie de schaduw was in de rare ruimte, de plek waarbij ik hem terug bracht uit de dood. Toen ik net wou opstaan werd er geklopt op de deur. "Hallo?" "Wie is het?" Vroeg ik. "Het is eeehh.. Vincent." "Kom binnen." De deur klink werd zachtjes omlaag gedaan. Vincent kwam de kamer ingestapt. Een lange stilte was het gevolg. Hij keek me volaandacht aan. Ineens realiseerde ik me ineens dat ik nog in mijn pyjama zat... "Mag ik je wat vragen?" Vroeg Vincent uiteindelijk. Ik knikte goed gekeurd. "Wat je doen nadat je de examens klaar hebt?" Ik keek hem recht in de ogen. Dat was een goeie vraag... "Wil je achter geheimen aan of ga je gewoon mee met de roedel?" Eigelijk had ik er nog nooit zo aan gedacht... "Geen idee..." Ik denk dat ik vandaag even terug maar huis ga. Voor mijn gedachte weer op te klaren. Morgen ben ik terug voor dat lessen weer beginnen." Vincent was een moment stil maar hij begreep het wel, denk ik. "Moet ik het aan de receptie doorgeven? Of doe je dat zelf?" "Ik denk dat het slim is als ik het zelf zeg maar dan ook tegen Mevr. Pack." Ik keek heel even naar mijn kleren op de stoel. "Eeh.. Ik ga, tot morgen!" Hij draaide zich snel om en verliet snel de kamer.

"Mevrouw Pack?" De deur stond op een kiertje. "Waarom hé? Waarom ik weer?" Hoorde ik achter de deur. Ik deed de deur open. Ze was in gesprek met Casper. "Sorry dat ik stoor." Zei ik tussen de conversatie door. Ze keken allebei op. Casper keek een beetje blij. "Zeg het maar Zoë." "Euhh nou ik wou vragen als ik een dagje vrij mag hebben zodat ik even naar huis kan." Ze knikte. "Maar Casper gaat met je mee." Casper draaide zich meteen naar haar om. "Watt!!" Zegt Casper met mij tegelijk. "Wil je nou een dag vrij of niet? Weetje neem anders maar de tijd, we zien wel wanneer jullie terug zijn." Casper stond op uit de stoel en liep naar de deur. Hij verliet de kamer, maar hij kwam weer terug. "Ik pak nu mijn spullen in, ik zie je over 34 minuten bij de receptie." Toen ging hij uiteindelijk weg. Ik keek Mevr. Pack verbaast aan en toen keek ik naar de klok 11.26. "Hij is heel erg van de tijd." Legt ze uit. Ik wou wat zeggen maar toen zei ze al iets voordat ik een klinker zei. "Je moet nog afscheid nemen en inpakken dus schiet maar snel, heb ook nog veel te doen."

"Zoë is het waar? Ga je een paar dagen weg?" Ik knikte. De hele roedel was bijeen gekomen. Ik wou zeggen dat ik met Casper ging maar dat leek me niet zo'n goed idee. "Probeer niet te veel veranderen." Zei Roos-An. Ik begreep haar al meteen. Als ik te boos wordt of wat dan ook dan verander ik naar Moon-Shape. "Sorry iedereen ik moet gaan" terwijl ik naar de klok keek was het twee voor twaalf. Ik gaf ze snel een knuffel en ik verliet de Aula. Mathijs zag ik achter me aan lopen. Ik begon te hardlopen, toen ik eenmaal bij de receptie was zag Casper me al lopen. Ik wees snel naar achteren met een gehaaste blik. Casper begreep me niet gelijk maar wel toen hij Mathijs zag, hij draaide zich snel om en stond bij de hulpdesk. "Zoë?!" Ik draaide me om. "Wat is er?" "Reis veilig.." Zei hij. Hij draaide zich om en ging terug naar de Aula. Casper stond niet meer bij de hulpdesk. Ineens stond hij naast me. Ik schok me dood en gaf een kleine gil. "Ssss.. We moeten gaan het is al over twaalven."

Samen met Casper verlieten we de school. Eerst moesten we twee uur lopen om in een dorpje aan te komen, de bus daar komt maar 4x per dag langs. Gelukkig waren we net op tijd dat we de 2e bus konden nemen. Na een klein uurtje in de bus stapten we uit bij een ander dorpje. We wouden even pauze na al dat reizen, we zagen een café. Toen we eenmaal zaten zuchtte we allebei nadat we zaten op 2 heerlijke stoelen. We bestelde allebei chocolademelk. Casper keek een beetje gehaast om zich heen. "Ben je nooit buiten het bos geweest?" Vroeg ik aan hem. Hij keek gespannen naar buiten. "Wha.at?" Zei hij. Ik moest giggelen van zijn reactie. Zijn blik veranderde serieuzer. "Voordat de oorlog begon van de vader van Mathijs en tussen de andere twee roedels was er vrede. We mochten over elkaars gebieden, de puppy's mochten met elkaar spelen... Toen de oorlog over was en toen de vader van Mathijs de Alfa werd, wou geen enkele wolf bij hem aasluiten. Wie niet hem wou eren, wie niet bij hem in de roedel wou... Werd opgesloten in de hokken van de kelder. Ik denk dat je al kan raden wat ik had gekozen." "Dus doordat je eerst je perfecte leventje had hoefde je niet en later wou je niet meer?" Vroeg ik verder. Hij zuchtte en keer recht voor zich uit. "Kunnen we ergens ander over praten?" Vraagt Casper maar het lijkt meer op een commando dan een vraag. "We moeten maar weer verder reizen..."

Nadat we een uur met een andere bus mee konden kwamen we aan bij een boerderij. "We zijn der." zei ik. Casper keek op. "Je woont in een boerderij?" Ik knik. "Zoë!" In de verte zagen we een gedaante zwaaien. De vage schaduw kromp. Het kwam steeds dichterbij, een wolf kwam onze richting in. De wolf sprong in de lucht, ineens stond er een vrouw voor onze neus. "Hey mam" Ik omhelsde haar. Alleen omhelsde ze me niet echt terug. "Wat is er?" Mijn moeder gromde naar Casper. "Mam dit is Casper." "Hij is een buitenstaander..." Casper slikte luidruchtig. Mijn moeder zette me opzij. "Mam!" Ze gromde nog meer. Casper stapte de hele tijd een stap terug die mijn moeder vooruit zette. "Mam!" Ik wou haar schouder vast pakken maar ze pakte mijn pols. "Je weet dat je elke wolf mag mee nemen, maar neem nooit een buitenstaander mee!" "Waarom niet?!" Schreeuwde ik terwijl ik enkele tranen liet komen. Ze had mijn pols te strak vast. Haar nagels knelde in mijn huid. Ze schrok van dat ze mij pijn deed. "Ik ga even het bos in..." Zei Casper en hij veranderde naar gedaante en rende het bos in. "Ik moet je wat vertellen... Kom we gaan even naar binnen."

"Toen jij klein was is je vader gestorven in een oorlog tussen enkele roedels. Je was te klein om in die omgeving op te groeien." "Maar mam dat verhaal ken ik al." Zei ik verveelt. "Wat ik nu vertel is het echte verhaal." Zei ze serieus. "Het was te gevaarlijk om daar rond te lopen. Dus je werd naar je tante gebracht om daar op te groeien, je moeder kon in die slechte gevaarlijke tijd geen welp opvoeden..." "Dus je bent niet mijn moeder maar mijn tante?" Ze knikte terwijl ze een traan opving met haar trui. "Je moeder heet Daphne, ze heeft je al een keer bezocht op school toen je buitenwesten was." Ineens herinner ik het weer! De verdachte schaduw met de hoed. Langzamerhand zette het zijn hoed af. Een vrouwtjeswolf kwam te voorschijn en de blauwe ogen werden nog duidelijker. Ze stapte naar voren en bekeek me goed. "Wat heeft de maan je toch aan gedaan... Al die energie is je gewoon te veel geworden, Maanwolfje van me."
"Ze was te bezorgt dus ze kwam. Ik belde naar school om te vragen hoe het ging, de man achter de receptie ging door het dolle heen toen hij er achter kwam dat ik jouw moeder was." Ik keek nog steeds naar de grond. "Jij bent mijn moeder niet." Ik keek haar recht in de ogen. "Wanneer wou je me dat vertellen? WANNEER? TOT DAT IK 20 BEN?!?" Ik stond op. Ik duwde de stoel naar achter maar met een luchtstoot ging die tegen de muur aan van de kamer. "Zoë!"
-------------------------------------------
Spannend!😁

Tip: Veel votes is een extra hoofdstuk!
Vind je het leuk?😄
Elke week sowieso één hoofdstuk!
Vergeet niet te voten en iets in de comments zetten mag altijd.🎀

The HunterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu