Hoofdstuk 20

26 4 9
                                    

Ik keek Felix bezorgd aan. 'Naveah,' zei Livay opgelucht. Ik vond het niet bepaald leuk om hem weer te zien. Livay rende weer naar mij toe, maar deze keer omhelsde hij mij. 'Ben je oké?' vroeg hij gelijk. Ik liet hem los en ik glimlachte naar hem. 'Ik ben meer dan oké,' zei ik lachend. Livay was best aardig tegen mij opeens. Dat beviel me wel. 'Is pap al terecht?' vroeg ik bezorgd aan hem. 'Nee,' antwoordde Livay somber. Ik keek toen even naar Felix. Hij zonderde zich af van Livay en mij. 'Voel je je wel goed Felix?' vroeg ik aan hem. Felix glimlachte toen nogal eng. Toen besefte ik me het pas. 'Jij bent niet Felix,' zei ik serieus. Er zat iemand in Felix zijn lichaam. Het gedrag dat hij nu vertoont is niks voor hem. 'Hoe bedoel je?' vroeg Felix lachend. Ik rilde. Zijn stem was opeens zo eng. 'Hallo oom,' zei ik toen zuchtend. Livay verstarde toen. 'Slim meisje,' zei mijn oom in Felix zijn lichaam. Ik rolde met mijn ogen. 'Wat wil je?' vroeg ik terwijl ik de kroon verborg achter mijn rug. 'Bevrijd me nu en geef mij die kroon!' beval mijn oom. Ik lachte toen. 'Ik ga liever dood,' zei ik dapper. Ik voelde me erg zelfverzekerd. Mijn oom kon mij misschien wel verslaan, maar gemakkelijk zou het niet worden. 

'Het zou jammer zijn als je broer en vader dood zouden zijn,' zei mijn oom dreigend. Ik voelde me toen opeens een stuk minder machtig. 'Waar is mijn vader?' vroeg ik angstig. 'Oh hij is nu nog veilig in de dimensie in de cel,' zei mijn oom. Ik keek hem woedend aan. Ik haatte mijn oom ontzettend. 'Hebben we een deal?' vroeg hij haastig. Droevig knikte ik. 'Het spijt me iedereen,' zei ik nog tegen Livay, Oliver en Sarah. Ik sloot mijn ogen en ik concentreerde me. Ik knipte toen in mijn vingers. Er verscheen een portaal. Ik zag een voet uit het portaal steken. Mijn oom stond nu opeens naast me. Toen zakte Felix opeens in elkaar. Ik rende snel naar hem toe. Livay volgde mij snel. Ik luisterde naar zijn hartslag. Felix zijn hart stond stil. Felix had het niet gehaald. Felix was weg, voor altijd. Ik klemde mij om Felix dode lichaam. Hij kon niet dood zijn, dat was niet mogelijk dacht ik. 'Je hebt hem alsnog vermoord!,' zei ik tegen mijn oom woedend en verdrietig tegelijk. 'Ik heb hem niet vermoord, hij hield de druk van mijn krachten waarschijnlijk gewoon niet meer vol,' zei mijn oom. Hij leek allesbehalve geïnteresseerd in zijn dode neefje. Tranen biggelden over mijn wangen. Mijn oom was een monster. 'Leeft mijn vader nog wel?' vroeg ik gesmoord. 'Hij is nog levend, wel in de cel,' zei mijn oom geruststellend. Ik snikte. Ik moest maar hopen dat mijn vader inderdaad nog leefde. Toen kwam Oliver naar mij toe lopen. Hij omhelsde mij. 'Het spijt me van je verlies,' zei hij medelevend. 'Ik weet hoe het is om een broer te verliezen,' zei Oliver. Ik keek hem aan. 'Dank je wel Oliver,' zei ik dankbaar. Mijn oom wees toen naar de kroon. 'Geef mij die kroon!' beval hij. Ik sjokte naar hem toe en ik gaf hem met tegenzin de kroon. Toen knipte hoe in zijn vingers en hij toen was hij verdwenen.

Ik keek bedroefd naar Felix zijn lichaam. 'Het spijt me Livay,' zei ik tegen Livay. Ik keek Livay aan. Hij had ook tranen in zijn ogen. 'Je hoeft geen sorry te zeggen, je deed wat je moest doen,' zei Livay. Sarah was het daar alleen duidelijk niet mee eens. 'Ze deed wat ze moest doen? Ze heeft letterlijk een moordenaar bevrijd,' zei Sarah pissig. Ik keek haar boos aan. 'Ga weg Sarah!' zei ik vastbesloten.  Sarah keek toen mij bang aan. 'Nee, Naveah het spijt me,' zei ze angstig. Ik fronste mijn wenkbrauwen. 'Hoorde je mij niet goed?' vroeg ik geïrriteerd. Sarah schudde haar hoofd. 'Rot dan op!' snauwde ik. Ze keek mij verdrietig aan. Ze wilde net weglopen toen Oliver haar nog vast greep bij haar hand. 'Naveah, ik weet dat ze nu vervelend doet, maar stuur haar niet weg alsjeblieft!' smeekte Oliver. 'Prima, ze mag blijven voor nu,' zei ik tegen Oliver. 'Zullen we weg van dit dorp?' vroeg Oliver. Ik knikte. We liepen uit het dorp. Ik liep naast Sarah. Ik weigerde haar aan te kijken of iets tegen haar te zeggen. 'Het spijt me,' zei Sarah toen tegen mij. Ik keek haar verbaasd aan. 'Ik had niet zo gemeen moeten zijn, ik had je moeten bedanken,' zei Sarah somber. Ik glimlachte toen. Ik sloeg een arm over haar heen. 'Dank je wel,' Sarah zei ik dankbaar. Toen stopten we allemaal. 'Dus wat wordt het plan?' vroeg Oliver. Iedereen keek naar mij. ik krabde aan mijn hoofd. 'Ik heb wel een idee,' zei ik met een lach. 

Naveah en haar uitdagingen de vermiste kroonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu