hoofdstuk 6

34 5 4
                                    

Ik sloop langs de gangen van het kasteel. De uitgang was gelukkig niet erg ver vanaf mijn kamer. Ik zag de uitgang. Ik zuchtte. 'Vaarwel,' zei ik tegen het kasteel. Ik wist niet wanneer ik terug zou komen en of ik ooit nog terug zal komen. Ik liep het kasteel uit. Ik zocht naar een steentje. Ik zag een kleine, grijze, gladde steen. Ik gooide het de bosjes in. De bewakers waren toen even afgeleid. Ik rende voor mijn leven door de poort. Ik rende het bos in. Ik verstopte me achter een boom. Toen zag ik een schim. Mijn hartslag voelde ik bonken in mijn keel. Toen zag ik het lichtbruin haar verschijnen. Het was Oliver. 'Je hebt gewacht,' zei ik. 'Je bent gekomen,' kaatste Oliver terug. Ik glimlachte naar Oliver. 'Dus wat is je plan?' vroeg hij. Ik dacht even na. Een plan had ik eigenlijk niet. 'Laten we elkaar ten eerste nog beter leren kennen,' stelde ik voor. Oliver knikte instemmend. 'En ten tweede?' vroeg Oliver. 'Ten tweede stel ik voor dat we zo snel en ver mogelijk van het kasteel weg zijn,' antwoordde ik lachend. Oliver lachte ook. Hij keek naar het kasteel. 'Het is een mooi kasteel hoor,' zei hij. Het was inderdaad een mooi kasteel, maar toch had ik er geen moeite mee om het kasteel te verlaten. 

Ik begon met lopen met mijn rug naar het kasteel. Oliver volgde mij. 'Dus Oliver, hoe oud ben je eigenlijk?' vroeg ik nieuwsgierig. Ik keek hem aan in zijn glinsterende mooie amberbruine ogen. Ze schitterden in het zonlicht. 'Ik ben vijftien,' antwoordde hij. Mijn schatting van zestien jaar was dus uiteindelijk nog best goed vond ik. 'Ik ben veertien,' zei ik. Toen stopte Oliver opeens. Ik keek waarom. We waren bij een klif die uitkeek op een waterval. We stonden op de richel van de klif.  Het was prachtig. 'Wauw,' zei ik onder de indruk. Oliver keek ook vol bewondering naar het uitzicht. 'Laten we springen' zei ik. Oliver keek mij toen aarzelend aan. 'Springen? Hoe wil je dat gaan doen?' vroeg hij in de war.  Ik keek hem mysterieus aan. 'Kijk maar gewoon,' zei ik met een grijns. 

Ik sprong van de klif af.  Ik voelde dat ik aan het vallen was. Het was een raar gevoel. Ik sloot mijn ogen en concentreerde me op mijn krachten. Opeens was dat rare gevoel weg. Ik opende mijn ogen. Ik hing in de lucht. Ik was aan het zweven. Ik keek omhoog. Ik zag Oliver doodsbang zich vastklemmen aan de richel om te kijken naar mij. 'Is Oliver bang?' vroeg ik uitdagend. Een stomme en domme jongen zou zeggen nee. 'Ja ik ben bang,' gilde hij als een meisje. Hij was tenminste eerlijk dacht ik. Ik weet dat het niet aardig is om te lachen als iemand anders bang is, maar Oliver gilde als een doodsbang meisje. 'Spring maar,' zei ik geruststellend. 'Ik ga nog liever dood,' zei hij. Ik keek hem duivels aan. 'Dat kan geregeld worden,' zei ik grijnzend. Ik sloot mijn ogen. Oliver werd het ravijn toen in gesleept. 'Aaahhh!' hoorde ik hem roepen. Ik knipte toen in mijn vingers. Plotseling was Oliver gestopt met vallen en was hij aan het zweven. Langzaam zorgde ik ervoor dat we veilig en wel op de grond kwamen. Ondanks het zweven erg leuk was, was ik ook weer erg blij toen ik weer met beide voeten op de grond stond. 'Doe dat alsjeblieft nooit meer!' zei Oliver getraumatiseerd. 'Ik beloof niks,' zei ik lachend. We liepen toen gestaagd door. Ik zag na een tijd wandelen de zon ondergaan. 'Laten we hier de nacht doorbrengen,' zei Oliver. Ik knikte. Oliver maakte toen snel een kampvuur. Het koelde snel af als de zon onder was. Ik wreef mijn handen warm. 'Dus waar is jouw familie?' vroeg ik aan Oliver. Zijn gezicht werd toen bleek. Ik wist toen dat ik iets verkeerds had gezegd. 'Mijn familie is dood,' zei hij droevig. Ik kreeg toen medelijden met Oliver. 'Wat erg voor je Oliver,' zei ik troostend. 'Ze zijn gedood door jouw oom,' zei hij. Ik verstarde toen. Oliver zijn familie was dood door mijn oom. Ik voelde me schuldig ook al wist ik dat het niet mijn schuld was. Ik besloot niets meer te vragen over dat onderwerp voor die avond. We gingen vroeg slapen toen. Ik kon alleen geen oog dicht doen. Ik hoorde Oliver snurken. Opeens hoorde ik een lage stem in mijn hoofd.  

Naveah en haar uitdagingen de vermiste kroonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu