hoofdstuk 17

38 5 20
                                    

Emily en ik liepen naar beneden. Er was nog niemand wakker. Ik had mijn rugtas al ingepakt. 'Kan je tegen je ouders zeggen dat ik hun erg dankbaar ben voor dat ze me hebben laten slapen hier vannacht?' vroeg ik aan Emily. Emily knikte. 'Maar je moet eerst nog wel ontbijten,' zei ze. Emily keek in de koelkast. 'Houd je van pannenkoeken?' vroeg ze met een glimlach. Ik keek haar vrolijk aan. Emily moest overal volgens mij een feestje van maken. 'Natuurlijk houd ik van pannenkoeken!,' antwoordde ik. 'Top, kan jij even de kom pakken uit de onderste lade?' vroeg Emily terwijl ze de ingrediënten pakten voor de pannenkoeken. Ik knikte. Ik deed de lade open en ik zag een kom liggen. Ik pakte de kom. Het beslag maken was best moeilijk als je alles zonder recept deed. We hadden wel heel veel gelachen. De keuken zag er wel uit als dat dorp dat ik had opgeblazen zowat. Het was dus een rampgebied. Ik at vrolijk mijn pannenkoeken op. Emily gaf mij nog wat brood en water mee voor mijn reis. Ik trok mijn schoenen weer aan in de hal. Ik keek Emily somber aan. Ondanks ik haar nog maar kort kende wist ik dat ik haar zou gaan missen. 'Tot ziens Emily,' zei ik. 'Tot ziens Naveah, veel geluk!,' zei ze. Ik deed toen de deur dicht. Ik voelde me somber. Ik liep de straat uit naar de markt. 

Toen hoorde ik een stem die mij bekend voorkwam. 'Naveah!,' riep de stem. Ik dacht diep na. Van wie was deze stem nou? Toen brandde er bij mij een lampje. Ik draaide mij oom en ik zag Livay naar mij toe rennen. 'Dat ook nog,' mompelde ik geïrriteerd. Ik rende snel weg, maar Livay was sneller. Hij greep mij bij mijn capuchon. Ik keek Livay pissig aan. Livay hield mij nog steeds vast. 'Laat me los!,' zei ik fel. Livay keek erg opgelucht naar mij, maar ook erg bezorgd. 'Naveah,' zei hij nog steeds vol bewondering. 'Ja!,' zei ik chagrijnig. Ik weigerde Livay aan te kijken. 'Kom alsjeblieft terug naar huis, we hebben je hard nodig thuis,' zei Livay droevig. Ik stopte toen met spartelen. 'Waarom zou ik?' vroeg ik met een brok in mijn keel. Livay zuchtte. 'Het gaat niet goed thuis. Jij was weg en pap ook,' antwoordde Livay. Ik zuchtte ook. 'Het spijt me, maar ik ga niet terug naar huis, nog niet,' antwoordde ik vastbesloten. Livay keek mij teleurgesteld aan. 'Nou dat is dan jammer, want je gaat gewoon mee,' zei Livay toen dwingend. Hij floot toen op zijn vingers. De bewakers kwamen aan. 'Gemenerd!,' zei ik tegen Livay. Ik wilde wegrennen maar Livay pakte mijn pols nog net op tijd vast. De bewakers pakten mij toen vast. Ik voelde me machteloos. Als ik mijn krachten zou gebruiken, zou ik Livay misschien doden en dat hoefde van mij ook weer niet. 

'Laat haar gaan!,' zei toen iemand boos. Ik keek om mij heen. Ik zag een gedaante aan komen lopen. Ik herkende hem gelijk. Ik zag het bruine haar en ik wist het al. Het was Oliver. Ik was nog nooit zo blij om hem weer te zien. 'Oliver!' schreeuwde ik blij. Oliver glimlachte vriendelijk naar mij. 'Laat haar gaan!' herhaalde Oliver bloedserieus. De bewakers lieten mij uit angst los. 'Dank je wel heren,' antwoordde Oliver. Livay keek mij toen verward aan. 'Wie is deze jongen?' vroeg hij aan mij. 'Dat hoorde je toch net domoor,' antwoordde ik nijdig. Livay werd toen rood. Ik rende toen keihard weg. Oliver kwam mij snel achterna. Livay wilde achter mij aanrennen, maar ik keek hem dreigend aan. Mijn conditie was nog steeds nog echt goed, maar beter dan laatst. 

Toen we het dorp uit waren stopten we met rennen. 'Dank je wel,' zei ik tegen Oliver hijgend. 'Geen dank, ik ben trouwens nog steeds boos van eerder,' zei Oliver. We waren weer in het bos. Ik hoorde de vogels weer vrolijk fluiten. 'Sorry nog van alles,' zei ik toen en ik meende het. 'Ik snap dat je me niet gelijk kan vergeven,' vervolgde ik. Oliver glimlachte toen. Ik glimlachte ook. Ook al was ik eigenlijk boos op Oliver. Hij had me wel alleen achtergelaten en ik was dan de persoon die sorry moest zeggen, maar gek genoeg was ik toch niet meer boos op Oliver. 'Wie was die jongen die je mee wilde nemen?' vroeg Oliver. 'Ik zal het antwoorden als jij mijn 2 vragen beloofd te beantwoorden,' zei ik onderhandelend. Oliver knikte. 'Waar was je afgelopen tijd en wat is het voorwerp waar mijn oom naar zocht?' vroeg ik gelijk. Oliver krabde aan zijn hoofd. 'Ik was in mijn oude dorp,' antwoordde hij. 'Mag ik voordat ik antwoord geef op jouw andere vraag een antwoord op mijn vraag?' vroeg Oliver. Ik knikte. 'Het was mijn oudere broer Livay,' zei ik zuchtend. 'Dus vertel me nu maar welk voorwerp mijn oom zo graag wilt hebben?' vroeg ik met een glimlach. 

Naveah en haar uitdagingen de vermiste kroonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu