Hoofdstuk 24.

231 7 0
                                    

Met een geïrriteerde zucht draai ik mijn hoofd naar de wekker. 4:36, dat is echt veel te vroeg om wakker te zijn. Terwijl ik dat denk hoor ik Robbie naast mij weer snurken, de reden waarom ik zo achterlijk vroeg wakker ben geworden. Ondanks dat ik onwijs moe ben stap ik toch het bed uit, zo kan toch niemand verder slapen. Ik strompel de slaapkamer uit en maak dan toch mijn weg naar de woonkamer om de rest van de nacht dan toch door te brengen op de bank, alles beter dan slapen naast iemand die een compleet bos omzaagd. Terwijl ik de donkere gang in stap en de deur achter mij dichttrek zie ik een streepje licht onder de slaapkamerdeur van Matthy vandaan komen. Zou hij nog wakker zijn? En zou hij het erg vinden als ik er bij hem induik? Het zou niet de eerste keer zijn dat we samen in een bed liggen. Ik besluit om mijn schaamte en twijfel opzij te zetten en klop op Matthy zijn deur. "Ja?" klinkt het zachtjes aan de andere kant van de deur. Ik open de deur en steek voorzichtig mijn hoofd door het gat van de deur. "Hey, ben je nog wakker?" vraag ik. "Nee, ik praat in mijn slaap. Wat denk jij?" grinnikt Matthy om mijn vraag en ik lach zachtjes met hem mee. "Wat is er Lilly? Kan je ook niet slapen?" Ik schud mijn hoofd "Nee, slapen is nogal moeilijk met een kettingzaag naast je." "Een kettingzaag? Je zou toch alleen in Robbie zijn bed slapen?" Zelfs met de weinige verlichting in de kamer is de verwarring op Matthy zijn gezicht te zien. "Ja dat dacht ik ook, Robbie dacht er anders over en kwam er toch bij liggen. Vond het prima, totdat hij begon met het snurken als iets dat heel hard snurkt." "Oké jij moet echt gaan werken aan je vergelijkingen." lacht Matthy mij uit. "Ik ben echt veel te moe om hier een comeback op te verzinnen. Ik neem mijn verlies." "Snap ik, zoek je nog een slaapplek?" "Eigenlijk was ik onderweg naar de bank, maar als jij een beter idee hebt hoor ik het graag." "Ik heb toevallig nog een plekje vrij in mijn bed." "Matthyas, bied jij mij zomaar de vrije plek in je bed aan?" zeg ik terwijl ik hem met een voorzichtige grijns aankijk. "Niet als je mij Matthyas noemt." "Oké, oké het spijt mij Matthy." zeg ik terwijl ik de nadruk leg op zijn naam. "Veel beter. Nou kom erbij." lacht Matthy terwijl hij zijn deken voor mij openslaat. 

Een heel stuk uitgeruster dan een paar uur eerder doe ik rond een uur of 10 weer mijn ogen open. Dit bed ligt zo onwijs lekker, of zou het toch stiekem komen door de jongen die naast mij ligt? Zijn sterke armen die zich tijdens dat wij sliepen een weg hebben gevonden naar mijn heupen en de knuffel waarin wij nu verstrengeld liggen vind ik erg comfortabel. Stiekem vind ik het niet eens meer erg dat ik vanmorgen vroeg van mijn slaapplek ben verjaagd. Ik sluit nog heel even mijn ogen om te genieten van het moment en de rust. "Je bent ook al wakker toch?" zegt Matthy met een wat schorre stem. "mhmm. Nog heel even." mompel ik met mijn ogen nog steeds gesloten. Zonder verder wat tegen elkaar zeggen blijven we samen nog even op bed liggen. 

"Waar was jij?" vraagt Robbie direct wanneer ik de woonkeuken in kom lopen. "Bij mij, vuile houthakker." lacht Matthy. "Houthakker?" vraagt Robbie verbaasd. "Ja man, jij hebt het hele Amsterdamse bos omgezaagd vannacht man." lach ik hem uit. Robbie loopt wat rood aan. "Waarom vraag jij trouwens waar Lilly was? Jij zou toch op de bank slapen?" vraagt Koen die de rest heeft aangehoord. "Ja echt niet dat ik op die stinkbank ga slapen, ben gewoon bij Lilly gaan liggen." "Viespeuk." roept Raoul vanuit de keuken. "Nee niet, het mocht gewoon." verdedigd Robbie zichzelf gelijk. "Ja tuurlijk Robbie, die arme meid was zo bang van jou en durfde geen nee te zeggen." Ik schiet hard in de lach "Bang van Robbie? Hij is echt een knuffelbeer, slaat nog geen deuk in een pakkie boter." De anderen lachen met mij mee, behalve Robbie. Hij kijkt mij beledigd aan. "Wacht maar, wacht jij maar." zegt Robbie terwijl hij mij aankijkt en zijn ogen licht samenknijpt. "Oeh, ik zou toch bijna bang worden." lach ik hem nogmaals uit terwijl ik naar Raoul in de keuken loop. "En wat is onze keukenprins aan het maken?"

Samen met Raoul sta ik in de keuken te doen alsof we in een uitverkocht Ziggodome staan. Met de spatels in onze handen wisselen we het roeren in de pan af met het zingen in onze 'microfoons'. Halverwege ons derde toegift gaat de timer van de oven af. "De broodjes! Haal jij ze eruit Lilly?" "Natuurlijk chef!" en ik pak een schaal om de broodjes in te doen. "De ovenhandschoenen liggen daar naast de fruitschaal." laat Raoul weten terwijl hij naar de fruitschaal aan de andere kant van de keuken wijst. "Niet nodig, heb vuurvaste handen!" roep ik en ik zwaai nog even voordat ik de oven opentrek. 

Terwijl ik het laatste broodje vanuit achteraan de oven haal schrik ik van een vlieg die langs mijn hoofd vliegt. Als schrikreactie schiet mijn hand waarin het broodje zit naar boven en komt deze tegen het hete verwarmingselement van de oven aan. "Auw, jezus." scheld luid. Maar toch probeer ik mijn taak af te maken. "Gaat het?" vraagt Raoul. "Ja prima, toch geen vuurvaste handen." lach ik wat ongemakkelijk terwijl ik de ovendeur dicht doe en de schaal met broodjes op tafel zet. Zodra de broodjes op tafel staan neem ik de tijd om even naar mijn hand te kijken. Mijn hand is erg rood en de afdruk van het verwarmingselement begint zich te laten zien op de rug van mijn hand. Misschien toch maar even koelen. Vlug loop ik naar de kraan om mijn hand te koelen. "He, gaat het echt? Ziet er serieus uit." zegt Raoul terwijl hij van achter het fornuis naar mij kijkt. "Jajoh, hoge pijngrens. Let jij nou maar op je eieren, anders hebben we straks weer verbrande eieren." Lach ik voorzichtig. "Chill, ik ben Koen niet." 

Na 10 minuten koelen zitten we met zijn allen aan tafel voor ontbijt. "Hoe staat het ervoor met je oorlogswond?" vraagt Raoul terwijl hij een hap van zijn broodje neemt. "Ja prima, heb zo voor altijd een mooi aandenken aan jullie oven op mijn hand staan." lach ik mijn onhandigheid weg. "Tja zo kan je ons nooit meer vergeten." lacht Raoul terwijl hij de afdruk op mijn hand bekijkt. Ik lach met hem mee om mijn onhandigheid.


~ 

Wat is het toch fijn dat de zon zich weer meer laat zien! Het kan zijn dat ik de komende tijd wat meer van het weer ga genieten en dus minder tijd heb om nieuwe hoofdstukken te schrijven en publiceren. Ik hoop op jullie begrip! Groetjess & Enjoy



You make me smile.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu