9: Op de vlucht

53 2 0
                                    


Het is alweer een week geleden sinds Warren me heeft gevonden. In de tussentijd hebben we ons ontsnappingsplan oneindig vaak getest en verbeterd, net zolang tot het vlekkeloos ging, wat er ook gebeurde. Het was erg moeilijk om dat te doen zonder dat Warrens moeder argwaan kreeg, maar het is gelukt. Nu zitten Warren en ik op de bank en kijken tv. Het journaal begint. "Het meisje dat een week geleden op mysterieuze wijze verdwenen is, is nog steeds niet teruggevonden. Wel heeft de politie verklaard dat er een lichaam op de bodem van de Soera is gevonden." zegt de nieuwslezer. Warrens moeder is er niet, gelukkig, en ze kijkt ook nooit het nieuw. "Daar wordt ik maar depressief van." zegt ze altijd. Ik betwijfel of zij ooit van haar leven depressief kan worden. "Het meisje is spoorloos verdwenen, maar het is wel opmerkelijk dat er die dag veel in de grond stekende messen zijn gevonden. De politie vermoed dat het meisje is vermoord of zelfmoord gepleegd heeft. Het is bijna zeker dat ze het niet heeft overleefd. Het hele land houdt zich met het geval bezig." Ik grinnik. Ze moesten eens weten dat het dode meisje hier op de bank zit met Warren.

Ik hoor de deurbel. Ik kijk uit het raam en zie dat Warrens moeder voor de deur staat. Warren zapt snel naar een andere zender en ik open de deur. En dan schrik ik me rot. Warrens moeder heeft een grote snee in haar gezicht. Ze houdt haar hand ertegenaan, zodat ik de snee zelf niet kan zien, maar ik weet dat hij er zit omdat het bloed tussen haar vingers door sijpelt. "Kind... Vlucht..." kan ze nog net uitbrengen voordat ze flauwvalt. "Warren!" schreeuw ik door de gang. "Code Pizza!" Want dat is het alarm. Ik ren de trap op en klim uit het raam van Warrens slaapkamer. Ik loop door de dakgoot naar het muurtje. We hebben dit al honderd keer geoefend. Dit kan niet misgaan. Ik klim op het muurtje en spring op het dak. Daar staat Warren. Zijn gezicht is nog bleker dan dat van mijn zus was in de grot. Ik draai me om en zie de bende staan: ja, de BENDE. Zeker acht gemaskerde mannen staan voor het huis en zwaaien met pistolen. "We hebben dit geoefend, Warren." zeg ik. "Als er gewapende mannen staan, moeten we langs de schoorsteen naar beneden klimmen en de geheime kelderuitgang nemen. Dat deel heb jij nota bene verzonnen." Warren knikt. Hij loopt naar de schoorsteen. "Sta stil of ik schiet!" roept Ron. Maar we staan niet stil, we springen door de schoorsteen en komen in de haard in de kelder. Ik voel me als een soort piet, je weet wel, van sinterklaas, maar ik heb geen tijd om dat verder uit te leggen. Kogels slaan het kelderraampje aan scherven en fluiten door de kamer. "Schiet op!" roep ik tegen Warren, op hetzelfde moment dat hij dat tegen mij roept. Normaal zou ik daarom lachen, maar je lacht niet zomaar als je elk moment neergeschoten kan worden. Warren trapt de muur in en daar is onze geheime tunnel. Ik trap de grond in, om die sukkels op een dwaalspoor te brengen en in onze valkuil te lokken, en dan gaan we samen de tunnel in en Warren zet een stuk wrakhout tegen de ingang. En opeens was het donker.

Ik zoek met mijn hand de hand van Warren. Deze gang hebben we eigenlijk nooit genomen, omdat we hier wel veilig zijn. Eindelijk vind ik Warrens hand. En op hetzelfde moment knipt hij zijn zaklamp aan en is het niet meer zo donker, maar nog wel eng. De muren zijn rotsachtig grijs en ruw. Ze doen me denken aan die grot waarin Sara is gestorven... Niet aan denken, zeg ik tegen mezelf. Vooral niet aan denken. Denk maar aan Warren of zo. Maar ik kan het niet tegenhouden. Ik zie de grot alweer voor me. "Haal me hier weg." zeg ik tegen Warren. "Dat kan niet!" zegt Warren. "Of wil je doorzeefd worden?" Zijn woorden worden ondersteund door de pistoolschoten achter ons. De gang maakt een scherpe bocht naar links en dan weer naar rechts. Handig is dat, denk ik. Als ze dan door dat hout heen schieten, komt het tegen de muur en niet tegen ons. Ik hoor druppen in de verte. Warrens zaklamp weerkaatst op een gekleurde streep in de muur. De kleur van een goudader... Ik wil hier echt weg nu. Maar dat kan niet, want dan word ik vermoord. Het druppen wordt steeds harder. We lopen ook in de richting van de rivier. Logisch. En dan, in een flits, besef ik waar deze gang naartoe gaat. Hij gaat recht naar de spelonk waar Sara is gestorven.


De dodelijke gaveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu