8: Warren

51 1 0
                                    


Het eerste wat ik waarneem als ik bijkom is het feit dat ik niet meer op het gras lig. Ik lig in ieder geval binnen, want ik voel de wind niet en de zon op mijn huid mis ik ook. Het voorwerp waar ik op lig is te hard voor een bed en te zacht voor een brits, dus ik ben in ieder geval niet opgepakt. Misschien is het een bank of zo. Ik doe mijn ogen open en staar naar het lichtblauwe plafond. Ik ben niet heel moe meer, dus ik kom een stukje overeind en kijk waar ik op lig. Het is inderdaad een bank. Een blauwe. Het valt me op dat heel veel in deze kamer blauw is. Iets zegt me dat dit óf de slaapkamer is van een jongen, óf de woonkamer van iemand die heel veel van blauw houdt. Er staat geen bed, dus ik houd het maar op de woonkamer.

Een deur gaat achter me open. Ik kijk achterom en in de deuropening staat een jongen die me heel bekend voorkomt. Hij heeft lang, zwart haar, knalblauwe ogen en een licht getinte huid. Het is Warren. O, jeetje! Warren de schoolcomputerhacker. Warren de Wandelende Wikipedia. Warren de dierenvriend. Ik kan zo nog twintig bijnamen (of in zijn geval: titels) opsommen. Ik wist niet eens dat hij aan de rivier woonde. Ik ben altijd te verlegen geweest om het hem te vragen. "Goeiemiddag!" zegt Warren opgewekt. "Hoi Warren." zeg ik, een beetje toonloos. Warren het Waanzinnige Wonder! Wat is Warren Wauw! "Is het al middag?" dringt het nu pas tot me door. "Yep!" zegt hij. "Enne... sorry dat ik het vraag, maar wat deed je eigenlijk kletsnat en bewusteloos in het gras?" "Eh..." Ik moet even blozen, dus ik kijk snel de andere kant op. "Eh, ik ging... zwemmen?" Het klonk niet erg overtuigend, maar ja, er zat wel iets van waarheid in. "Je weet dat de niet kunt liegen, Myrthe." Hij lacht. Ik kijk weer naar hem, en zie honderd witte tanden. Wit zoals alleen Warren dat voor elkaar krijgt. Zo wit als sneeuw, maar niet dat het er genept uitziet. WarrenWit. "Je kunt ook nu de waarheid aan mij vertellen, dan klets ik je wel uit de penarie." Jemig-de-pemig! Hoe weet hij nou weer dat ik in de penarie zit? "Ik wil het best vertellen, maar je gaat me nooit geloven." flap ik eruit. En meteen krijg ik een kop als een gekookte kreeft en kijk maar snel uit het raam. "Ik geloof je. Ik zweer het." lacht Warren bij het zien van mijn ongelovige gezicht. En dan vertel ik het maar. Van mijn gave en waarom ik die verberg. Van de brief en de man en de moord. Van de boomhut en de bende. En natuurlijk van de achtervolging. Als ik eindelijk uitgesproken ben, is Warren een hele tijd stil. "Dat is nog eens iets om een leugen voor te verzinnen..." mompelt hij dan.

Belofte maakt schuld, dus Warren speldt zijn moeder één of ander vaag verhaal op de mouw (Warren-Weg-is-de-Waarheid) en ik mag bij hem logeren. De moeder van Warren lijkt helemaal niet op hem: ze is tenger en klein (Warren is wel anderhalve kop groter dan zij) en ze heeft kort, blond haar en zilvergrijze ogen. Het enige wat ze gemeen hebben is de huidskleur. Waarschijnlijk lijkt Warren veel meer op zijn vader, of heeft zijn moeder haar haar geblondeerd en contactlenzen in. In ieder geval hoef ik voorlopig niet meer bang te zijn voor Ron en Bart, want die zitten aan de overkant van de rivier terwijl de brug drie kilometer verderop ligt en Warren heeft al mijn sporen compleet uitgewist. We maken een ontsnappingsplan voor het geval dat ze me toch op het spoor komen. En ik ben blij, want Warren doet zoveel moeite voor me. Hij zou zo de plek van mijn zus kunnen innemen. Mijn zus hielp mij ook altijd. Ze was meer een BFF. Maar toch... Warren is anders. Ik weet niet wat het is. Maar ik ben niet verliefd op hem. Ik ben altijd door alle jongens afgewezen. Toedeloe, liefde, een ezel (in dit geval ezelin) stoot zich geen vierde keer aan dezelfde steen. Ik ga niet weer teleurgesteld worden.


De dodelijke gaveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu