"Warren, ik ben bang." Ik durf dat tegen hem te zeggen, want in een situatie als deze is het logisch om bang te zijn. Hij weet alleen niet waarvoor. "Het komt goed, Myrthe." Jeetje. Waarom moet hij altijd mijn zus napraten? En voor ik erop kan reageren zie ik een deur. Warren opent hem en jawel, daar is de grot. De grot waarin Sara is gestorven. En hij is precies zoals ik hem heb achtergelaten. We gaan naar binnen en Warren sluit de deur zorgvuldig. De deurpost is nog duidelijk te zien in het zonlicht wat door het gat in het dak (die bij het ongeluk gecreëerd is) naar binnen valt. Het voelt alsof er een grote klem om mijn hart sluit. Een klem gemaakt van woede op mezelf. Waarom had ik die deur niet gezien? Hij is makkelijk te zien! Ik en Sara hadden zo naar buiten kunnen wandelen! Ik probeer de klem en de nare gedachten te negeren en loop naar de uitgang. De rotsblokken liggen er nog altijd. Ik stap op het eerste rotsblok, maar dat gaat niet goed. Ik voel het wegrollen. Ik kletter achterover tegen de harde rotsen en voel Warrens voet in mijn rug. Het doet allebei enorm veel pijn, maar ik ben te bang om "Au!" te roepen. "Sorry." zegt Warren. "Ik wilde na jou op die rots stappen, maar dat..." Warren valt stil. En ik weet precies waarom. De rots is weggerold, omdat er nog iets onder lag. Zeg maar: iemand.
Warren staart ongelovig naar het dode lichaam van Sara. Het ziet er vreselijk uit. Haar huid is helemaal blauw en op verschillende plekken open, zodat je haar botten kunt zien. Niet het bloed, want dat zit er natuurlijk niet meer in na zes jaar. Ze ligt in een vreemde hoek. Het is duidelijk dat al haar botten zijn gebroken. "Oh, my god!" zegt Warren zacht. "Wie is dat?" Ik antwoord niet, omdat mijn keel op slot zit. Net als Warren staar ik naar Sara. Een beeld flitst voorbij. Sara smekend om hulp onder een rotsblok, terwijl het gruis op haar neerdaalt. "Waarom heb je me in de steek gelaten?" hoor ik haar streng vragen. Ik draai me om en daar staat ze, helemaal in het wit gekleed en licht uitstralend als een soort engel. Maar erg engelachtig gedraagt ze zich niet. Ze steekt haar hand uit naar mijn keel en strekt haar vingers, die uitgerust zijn met nagels van minstens vijf centimeter. Ik voel ze langs mijn keel schrapen... Ik schreeuw: "WARREN!!" En dan is Sara weer weg en Warren staat vlak achter me. Ik kan me niet meer inhouden en begin te huilen. Warren slaat een arm om me heen. Normaal zou dat echt halleluja zijn, maar nu ben ik een bang kind van zeven jaar dat de dood heeft gezien, en ik wil niets anders dan huilen. We gaan op de grond zitten en Warren zegt: "Het is goed. Je hoeft niet bang te zijn. Het is goed." Maar ik voel de nagels nog steeds over mijn huid krassen en ik blijf huilen. Ik weet niet hoe lang we daar hebben gezeten, maar uiteindelijk verman ik mezelf en sta op. Ik moet hier zo snel mogelijk weg. We klimmen op de rotsen en gaan naar buiten.
Terwijl we door het bos lopen (we gaan weer terug naar de boomhut, want ze denken vast niet dat we daar het lef voor hebben) heb ik steeds het gevoel dat we achtervolgd worden. Ik kijk achterom en Warren raadt mijn gevoelens: "Denk je soms dat we achtervolgd worden?" "Ja." zeg ik. Ik zeg er maar niet bij waar dat gevoel waarschijnlijk vandaan komt. Ik ben waarschijnlijk nog altijd in de war van het nachtmerriebeeld in de grot. En alweer worden mijn gedachten geraden: "Ben je bang voor wat je dan ook zeg in die grot?" "Ja." zeg ik weer. Ik heb geen zin om alles uit te leggen en dan weer te gaan janken. Ik heb genoeg zwaks van me laten zien. Warren denkt er blijkbaar anders over: "Wat zag je daar eigenlijk? Kende je diegene die daar lag?" "Ik wil het er niet over hebben, oké?" Het kwam er gemener uit dan ik bedoelde, maar ik zeg niks meer. Ik heb liever de stilte dan gepraat over dit soort dingen. En gelukkig begrijpt Warren het dit keer wel en zwijgt. En het blijft stil tot we bij de boomhut zijn. Het hartje staat er nog steeds in. Ik klim naar boven, en daar gebeurt het. Engel-Sara staat midden in de hut en zegt: "Jij hebt me laten sterven! Je bent een slecht mens! Je weet wat je moet doen." Ze maakt een gebaar alsof ze een propje wegschiet, en op hetzelfde moment val ik uit de boom. Ik kan er niks aan doen. Terwijl ik op de grond lig, staat ze weer vlak voor me. "Je weet wat je moet doen!" En dan is alles zwart.
JE LEEST
De dodelijke gave
ParanormalMyrthe lijkt een heel normaal meisje, maar dat is ze niet. Ze heeft namelijk een gave waarmee ze zomaar dingen kan repareren. Haar leven verandert in een enorme chaos als ze een geheimzinnige brief krijgt waarin ze wordt gewaarschuwd. Maar waarom?