Hoofdstuk 1

52 6 4
                                    

S' morgens word ik gewekt door mijn moeder, die onderaan aan de trap mijn naam schreeuwt. 'Aiden. Wakker worden! Anders kom je nog te laat op school!'

'Jaaa,' roep ik geïrriteerd terug. Pissig smijt ik mijn lakens van mijn lichaam af en stap uit bed. Dat me verlekkerend uitnodigt om terug te gaan liggen. Ik zou er meteen terug in vallen. Als mijn moeder niet ineens weer beneden haar keel open zet. 'Aiden. Je hebt nog een kwartier de tijd. Anders mis je je bus.'

'Ja, mama,' riep ik terug. Zuchtend trek ik snel mijn jeans broek aan en mijn zwarte T-shirt. Ik snel naar de badkamer en poets mijn tanden, die ik in een minuut heb gepoetst. Mijn haar laat ik liggen zoals het ligt. Een beetje warrig, maar ik vind het perfect. Ik werp nog een speelse glimlach in de spiegel en been de badkamer uit.

Ik ga terug naar mijn kamer en grabbel mijn spullen bij elkaar en prop ze in mijn rugzak. Mijn grijze golf trek ik van mijn bureaustoel en doe hem aan. Ik zwier mijn boekentas over mijn rug en dender naar beneden.

'Goeiemorgen, mama,' begroet ik mijn mama, die in de keuken verse appelsiensap is aan het persen. Het water loopt al in mijn mond als ik er maar gewoon naar zit te kijken. Ik laat mijn rugzak op de grond vallen en ga aan tafel zitten.

'Goeiemorgen, schat,' zei mama vrolijk en ze geeft me een glas vers geperst fruitsap. Glimlachend pak ik het aan en neem een slok. Een genietende zucht verlaat mijn lippen. Ik pak snel een boterham en smeer er een goeie laag choco op.

Met volle mond vraag ik aan mama. 'Om hoew laat web ik een wus.'

'Wat zeg je,' zei ze en ze kijkt me afkeurend aan. 'Eet eerst je mond is leeg, voordat je praat. Ik versta er niks van.'

Snel kauw ik op mijn boterham en slik hem door. 'Nou, ik vroeg om hoe laat dat ik een bus heb?' Herhaal ik mijn vraag. Ik neem nog een slok van de fruitsap.

'Binnen minder dan tien minuten, Aiden,' antwoord ze. 'Dus ik zou maar een beetje voort doen als ik jou was.'

Ik knikte. Snel drink ik mijn glas leeg. Mijn boterham steek ik tussen mijn mond en terwijl haal ik mijn leren jas dat aan de kapstok hangt. Ik doe mijn jas snel aan zodat mijn boterham niet op de grond gaat vallen.

'Hier,' zei mama en ze geeft me mijn brooddoos. Snel pak ik het aan en prop hem in mijn rugzak. Daarna hang ik hem over één schouder.

'Dag, mama. Tot straks,' zei ik en ik stap naar de deur toe.

'Tot straks, schat.'

Met mijn halve boterham in mijn hand loop ik naar de bushalte dat een paar meters van me verwijdert is. In mijn ooghoeken zie ik mijn bus snel naderen.

"Vergeet het dat ik mijn bus ga missen,' denk ik kwaad in mijn eigen. Ik zetten er een sprintje achter. Want ik heb totaal geen zin om heel dit stuk te voet af te leggen naar school. Geen haar op mijn hoofd denkt daaraan.

Ik kom gelijk aan mijn bushalte aan samen met de bus. Snel steek ik mijn hand uit. Waar natuurlijk mijn overheerlijke boterham inzit met choco. Een goeie wind ruk van de bus omdat die ineens brut moet remmen doet mijn boterham uit mijn hand vliegen en belanden op de grond.

Zuchtend en geïrriteerd kijk ik naar de boterham, die vol zand hangt.

'Zeg, jongen. Is het nog voor vandaag,' riep de buschauffeur ongeduldig.

'Ja, ja...Ik kom al,' riep ik geïrriteerd terug. Een laatste blik op mijn boterham werpend loop ik naar de bus en stap in. De boze blik van de chauffeur expres negerend. Dankzij hem kan ik nu niet meer mijn boterham opeten. Want nee, die ligt hier aan de bushalte te vergaan tot schimmel en weet ik wat nog allemaal.

CoyonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu