Hoofdstuk 14

19 4 0
                                    

Rennend loop ik door de gangen, waar de rare angstaanjagende portretten hangen die me vuil lijken aan te kijken. Met mijn volle gewicht beuk ik de zware deuren open, die met een knal open vliegen. Spurtend loop ik de grote binnenplaats over. De wezens die op dat moment ook daar zijn kijken me argwanend aan, maar ik besteed er geen aandacht aan.

Aan de overkant gekomen neem ik dezelfde deur, die ik bij Rylan ook altijd moet nemen om bij de trainingsruimte te komen.

Jazz kijkt me glimlachend aan toen ze me door de deuren zie binnen stormen. Licht hijgend sta ik voor haar.

'Hey.' Glimlachend kijk ik haar aan. Ik zie hoe haar ogen glinsteren van genot.

'Hey, Aiden,' antwoord ze terug. 'Ben je er klaar voor om terug in het bos te gaan?'

'Ja. Helemaal,' zei ik zo stoer mogelijk, maar mijn hart begint toch sneller te kloppen van angst. De beelden van mijn vorige ontmoeting van het bos flitsen voor mijn ogen. Het rare beest, dat ze hier een Dragon noemen, dat me aanvalt en bijna doodt. De rare vleesetende planten, die graag mensen opeten. Ik slik zachtjes.

Jazz grinnikte. 'Ja, je bent er helemaal klaar voor, hoor. Grote jongen.' Ze kijkt me met haar ogen veel betekend aan ten teken dat ze weet dat ik angst heb voor dat bos. 'Kom we gaan. Voordat je helemaal niet meer durft.' Ze wandelt van me weg.

'Wie heeft er gezegd dat ik niet meer durf, hé,' roep ik naar haar achterhoofd.

Ze draait zich om. Haar glimlach speelt ondeugend rond haar lippen. 'Jijzelf.' Ze port me zachtjes in mijn ribben en snelt er vandoor. Verbaast kijk ik haar na, maar al snel zet ik de achtervolging in.

We stormen terug door de deur waar ik van der juist nog ben binnen gestormd. Rennend lopen we naar de grote poort, die voor ons word open gedaan. De bewakers knikken beleefd naar Jazz. Toen ze mij zien kijken ze me vijandig aan. Ik glimlach terug. Verbaast kijken ze me aan terwijl ik ze voorbij loop.

Na een kwartiertje lopen komen we aan het bos aan dat ik zo hard nijd. De bomen die zo onmens groot zijn lijken me uit te dagen met hun grote takken. Ergens in het bos hoor ik een bekent hees gekrijs van een beest, dat me elke nacht nachtmerries bezorgt.

De haartjes in mijn nek komen recht overeind te staan. Een koude rilling gaat door me heen van angst.

Zenuwachtig kijk ik Jazz aan, die nonchalant naast me loopt. Haar gezicht staat ontspannen en vredig. 'I...is dit wel een goed idee,' vroeg ik aan haar.

Ze blijft staan en kijkt me aan. 'Ja, waarom niet?

Zenuwachtig haal ik mijn hand door mijn haar zodat het in de war ligt. Hoe kan ik dit nu aan haar uit leggen waarom dat ik er niet z'n goed gevoel bij heb. 'Euh...omdat ik er niet z'n goed gevoel bij heb en ik denk dat er iets gaat gebeuren.'

Ze kijkt me spottend aan en barst in lachen uit. 'Aiden toch. Hier kan niks gebeuren en zeker niks gevaarlijks...,' ze stapt dichter naar me toe en haar heldere blauwe ogen glinsteren van opwinding. '...en als er nu toch iets gevaarlijks gebeurt. Ik ben nog steeds bij jou om je te beschermen. Die Dragon gaat je zeker geen tweede keer aanvallen. Beloofd.'

Ik slikte. 'Oké dan,' zei ik dan maar. Zachtjes zuchtend wandel ik verder. Dieper het bos in, dichter naar de Dragon, die ons aan stukken kan verscheuren.

'Aiden,' vroeg ze ineens aan me.

Ja, wat is er?' Vragend kijk ik haar aan.

'Eu...awel ja, ik zit al een hele tijd met een vraag,' antwoord ze. 'Ik vraag me al een hele tijd af of dat jij al een vriendinnetje hebt.'

Verbaast kijk ik haar aan. Ik een vriendinnetje! Laat me niet lachen. Geen enkel meisje valt op me en ik weet niet waarom dat ze niet op me vallen. Ik ben niet lelijk, maar ook niet echt knap. Ik weet het gewoon niet, maar één ding weet ik wel heel zeker ik heb geen vriendinnetje.

CoyonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu