Met een donker blauwe zwembroek, als enige kledingstuk om mijn lichaam. Sta ik bibberend in de koude wind aan de rand van de Wilde Wateren.
Op het eerste zicht lijkt het op een gewoon meer. Niks speciaals dus, maar een soort gevoel in me zegt me dat het niet veilig is en dat het meer iets dreigends heeft. Het heeft iets doods over zich.
Een vleugje angst snelt door me heen. Zorgt ervoor dat mijn keel droog word en dat er koude rillingen over mijn rug lopen.
Zenuwachtig kijk ik om me heen. Overal waar ik kijk zie ik jongeren in hun zwemkledij met hun begeleiders. Tussen de menigte zie ik het vettig zwart haar van Owen boven de menigte uitsteken.
Ook hij heeft me zien staan en kijkt me woest en vijandig aan. Daarna steekt hij zijn middelvinger naar me op en draait zich brut om.
Woede borrelt in me op. Een gevoel van haat voor die jongen komt in me op. En die haat zit heel diep in me. Deze test gaat sowieso niet gemakkelijk worden en zeker niet zonder slag of stoot.
'Aiden. Je moet gaan klaar staan,' zei Jazz tegen me.
'Euh...wat houd deze test juist in,' vroeg ik snel. Nu dat we naar de plaats gaan waar de test gaat straten.
'De test houd in dat jullie om ter snelste zes ronden rond de rode stokken moeten zwemmen, die in het meer staan. De drie jongeren die als eerste aankomen. Kunnen deelnemen aan de derde test,' vertelt Rylan me. 'Dus het is vandaag heel belangrijk dat je bij die drie gaat horen. Anders ga je niet naar de derde test. De laatste belangrijkste test.'
Ik zucht diep. 'Oké, ik ga proberen om je niet teleur te stellen, maar ik kan je niks beloven.'
Ik had ergens verwacht dat hij boos of pist op mij gaat zijn, maar hij verrast me volkomen.
'Aiden, ik weet dat je het gaat kunnen en je gaat me zeker niet teleurstellen,' zei hij. 'Maar net zoals Jazz zegt, doe het rustig aan zodat je jezelf niet harder gaat verwonden. We weten dat deze test heel vermoeiend en moeilijk voor je gaat zijn en dat je lichamelijk zeker uitgeput gaat zijn.'
Even laat ik zijn woorden tot me bezinken. Woorden die me erg hard raken. 'Bedankt,' zei ik.
'Waarvoor?' Niet begrijpend kijkt hij me aan.
'Omdat je me steunt...,'Ik stop even.' ...en omdat je me niet haat en verafschuwd.'
'Waarom zou ik je haten,' vroeg hij.
'Omdat ik een mens ben, misschien,' antwoord ik.
'Oké, het word bij ons al van af kleins af aan ingehamerd dat we mensen moeten verafschuwen, maar ik kan jou niet haten. Jij bent anders, dan al die andere mensen, die hier al zijn geweest,' zei Rylan en hij glimlacht naar me.
'Hoe bedoel je, dat ik anders ben?' Niet begrijpend kijk ik hem aan. Hoe kan ik in hemelsnaam anders zijn, dan die andere mensen?
Rylan kijkt me zijdelings aan. 'Ik weet het niet zo goed. Waarom ik denk dat jij anders bent, maar ik weet wel dat jij er niet op uit is om rijkdom te stelen, zoals die anderen.'
Ik knikte. Daar heeft hij gelijk in. Mijn belangrijkste prioriteit nu is dat ik hier kan overleven, dat ik hier ooit kan ontsnappen en dat ik mijn ouders hopelijk ga terug zien. Maar dat zeg ik niet luidop.
'We zijn er.' Rylan stopt aan een soort houten pier, die helemaal vol staat met jongeren in zwembroeken.
'Wanneer begint het,' vroeg ik zenuwachtig heen en weer springend op de ene op de andere voet.
'Binnen vijf mintuten, dus ga maar al klaar staan, zei hij en hij geeft me een bemoedigend schouderklopje.
Met bonkend hart van de zenuwen wring ik me tussen de jongeren door en ga aan het einde van de pier staan.
Het donkere water onder me spat woest uitéén tegen de houten palen van de pier. Koude waterdruppels spetten tegen mijn blote benen en borstkas. Koude rillingen lopen over mijn lichaam. Bibberend slaag ik mijn armen om me heen. In de hoop dat ik het een beetje warmer zou krijgen, maar tevergeefs. De kou blijft mijn lichaam teisteren.
'Heb je het kou, mens.' De stem zorgt ervoor dat de haat en woede in me naar boven komen. Kan die gast me nu niet gewoon gerust laten? Precies niet.
'Nee,' sis ik met mijn tanden op elkaar geklemd. Zodat ze niet gaan klappertanden.
'Je moet niet stoer doen, mens,' zei hij spottend. 'Want dat ben je niet.'
'Wat wil je?' Woest en wantrouwig kijk ik hem aan.
'Wat denk je zelf.' Hij trekt zijn wenkbrauwen op. 'Ik wil de eerste plaats en jij gaat daar niet tussen komen, miezerig mens.'
'Dat kan ik je helaas niet beloven,' sis ik en kijk hem uitdagend aan. Owen zijn gezicht werd rood van woede. Ik zie hoe hij langzaam voor mijn neus verandert in een coyote. Zijn witte tanden worden langer en scherper. Zijn oren veranderen in wolfachtige oren. Zijn groene ogen lichten gevaarlijk op.
'Ben je daar zeker van,' snauwt hij en hij gromt dreigend naar me.
Oké, ik moet eerlijk toegeven. Ik heb schrik, maar geen haartje op mijn hoofd denkt er aan om toe te geven. Daarom schud ik met mijn hoofd. 'Ja, ik weet het heel zeker.'
'Je hebt je eigen doodvonnis getekend, mens,' snauwt hij. 'Je gaat er aan, maar niet hier. Je krijgt nog een beetje uitstel van me.' Met die woorden wend hij zich van me af.
Woede, maar ook ongerustheid komen in me op. Wat als hij zijn dreigement nakomt. Wat moet ik dan doen? Ik kan het nooit halen tegen een coyote.
Met die gedachten kijk ik starend over de Wilde Wateren, dat zijn naam niet heeft gestolen. Het water kolkt woest om zich heen. Dreigt alles wat zich erin bevind naar beneden te trekken. Nu pas valt het me op dat het water echt zwart lijkt, dat je de bodem beneden niet kunt zien. Zo zwart is het water.
'Dames en heren,' riep de zelfde stem luid van de eerste test. 'Is iedereen klaar voor de tweede test?'
Alle jongeren beginnen luidkeels "ja" te roepen en op en neer te springen.
'Oké, laat de test dan maar beginnen,' riep de stem. Er klinkt een luid kanonschot en alle jongeren springen in het water.
Duikend spring ik het zwarte water in, dat me omhult. Het water is zo koud, dat het me naar adem doet happen. Een slok water glijd mijn keel binnen, dreigt me te stikken. Happend en water hoestend kom ik aan de oppervlakte.
Snel werp ik een blik om me heen. Ik zie een stuk of tiental jongeren voor me uit zwemmen. Waarvan ik er zeker acht moet inhalen om bij de eerste drie te kunnen horen. Ergens tussen de tien jongeren zie Owen zwemmen. Een steek van woede komt in me op en zorgt ervoor dat ik het direct een beetje warmer krijg.
Ik haal diep adem en zet de achtervolging in. Wild trappend met mijn benen en bewegingen makend met mijn armen, kom ik al snel dichterbij. Zwemmend steek ik al twee jongens voorbij, die moeilijkheden krijgen met het zwemmen.
Een half uur later riep de luide stem over het meer. 'Nog drie rondes te gaan.' Even blijft het stil, maar toen zei de stem iets waarvan al mijn haartjes op mijn armen rechtovereind komen te staan. 'Er is storm opkomst! En een hevige zo te zien! Ik zou maar voort zwemmen als ik jullie was!'
Die woorden zorgen ervoor dat ik er nog is drie voorbij steekt. Nog drie jongeren te gaan in drie rondes.
In de derde ronde weet ik er nog twee voorbij te steken en in de tweede nog ene. Voor me zie ik Owen en nog een andere jongen zwemmen, maar door de hoge golven die beginnen op te steken kan ik niet juist zien waar ze zijn. Het water word met de minuut wilder en wilder.
Nog één ronde te gaan. Ergens dicht voor me zie ik Owen zwemmen. Vermoeid trap ik nog een beetje sneller met mijn benen zodat ik naast hem kom zwemmen.
Woest en vol woede draait hij zijn hoofd naar me om en kijkt me kil aan. 'Echt niet dat je nu eerstes gaat worden, mensenjong.' Hij geeft me een stamp onderwater. Een vlijm scherpe pijnscheut snelt door me heen. Een schreeuw verlaat mijn lippen, maar doordat ik mijn mond opendoet stroomt er water in mijn keel. Hoestend en proestend hap ik naar adem dat ik niet binnen krijg. De golven om me heen worden steeds hoger en hoger, dreigen me gevangen te houden.
JE LEEST
Coyon
FantasyEen hele nieuwe wereld. Waarvan niemand ooit kan van dromen dat het echt bestaat. Dat is Coyon. Een wereld waar planten en vreemde dieren tot leven komen. Een wereld waar mensen geen mensen zijn, maar iets totaal anders. Daar komt Aiden een jongen v...