Hijgend en happend naar adem ren ik door het donkere Caton bos. De kale takken van de bomen hebben iets weg van skeletten, nu dat de volle maan er op schijnt. Ergens heel dicht bij mij hoor ik ineens een hels schril gekrijs door de nacht galmen.
De haartjes in mijn nek komen rechtovereind te staan, door de angst dat ineens door mijn lichaam snelt. Dat gekrijs klinkt me maar al te bekent in de oren.
'Mama, waar ben je,' riep ik in paniek. Angstig laat ik mijn ogen, die wijd opengesperd zijn, door het bos dwalen. 'Mama?'
'Aiden!' Haar stem galmt door het bos, dat ineens doodstil is geworden. Geen enkel geluidje is te horen. Geen geritsel van bladeren in de wind. Geen dieren geluiden. Zelfs niet het gekrijs van de Drakon. Helemaal niets. Net alsof het bos doods is geworden.
Met al de energie dat ik nog in me heb spurt ik naar de plek toe waar de stem van mijn mama vandaan komt.
Helemaal buiten adem kom ik op een open plek terecht waar de stem van mijn moeder vandaan kwam. In het midden staat mijn moeder. Met haar rug naar me toe gekeerd.
'Mama,' vroeg ik stil. 'Heb je me niet gehoord?' Een vreemd gevoel dat er iets niet klopt nestelt zich diep in me. Doet mijn hart sneller kloppen.
'Aiden, kom niet dichter bij,' zegt mama. Haar stem trilt lichtjes.
'Maar...,' sputter ik tegen en ik zet een stap naar haar toe.
'Luister nu gewoon is een keer naar mij,' brult mijn moeder woest. 'Blijf daar staan, lomp kind.'
Geschrokken kijk ik haar aan. 'Maar, mama?'
Woest draait ze zich naar me toe. Haar ogen glinsteren giftig groen van woede en walging. 'Niks te maren, duivelsjong. Jij bent niet langer mijn zoon meer. Jij betekent helemaal niks meer voor mij. Weet je dat, stukje mens. Ik zie je nog liever dood gaan, dan dat ik met de gedachten moet leven dat je nog steeds ergens levend rond loopt.' Een gevorkte tong sist uit haar mond.
Trillend van verdriet doe ik wankelend een paar stappen achteruit. 'Jij bent mijn mama niet,' mompel ik zachtjes. 'Zij zou zoiets nooit zeggen.'
'Nee, dat is waar, jongeman,' zegt ineens een heel donkere, zware, lage stem. Een persoon die helemaal in het zwart is gehuld, duikt achter mijn mama op. 'Deze vrouw is niks meer. Zij is helemaal weggerot van binnen door het verdriet, dat jij haar hebt aangedaan. Jij hebt er voor gezorgd dat zij zo is geworden.'
Met grote ogen van angst kijk ik naar de persoon. 'Dat is niet waar. Mama, het spijt me. Ik kan er niks aandoen. Echt waar. Je moet me geloven.'
De zware, lage stem lacht schor. 'Jou spijt komt te laat, mensenjong.' Hij trekt zijn zwaard, dat angstaanjagend glinstert in het maanlicht. 'Zeg, maar vaarwel tegen je moeder. Want je gaat haar nooit meer zien en daarna kom ik achter jou aan.' Nadat hij die woorden heeft gezegd slaagt hij toe.
Mijn geschreeuw galmt door het bos, terwijl zijn zwaard diep in het lichaam van mijn moeder wegzinkt. 'Mama.'
'MAMA,' schreeuw ik in paniek. Mijn ogen vliegen open en met een ruk schiet ik overeind. Happend naar adem en met tranen die over mijn wangen rollen, kijk ik angstig om me heen. Ik bevind me niet meer in het Caton bos, maar in Jazz haar kamer. Het was gewoon een nachtmerrie, die heel echt lijkt. Te echt.
Trillerig berg ik mijn gezicht op tussen mijn handen. Mijn ademhaling is nog steeds gejaagd en zwaar.
'Aiden, gaat het,' vroeg Jazz slaperig vanuit haar bed.
'Ja, het gaat wel,' fluister ik met een stem dat fameus trilt. 'Sorry, dat ik je wakker heb gemaakt.'
'Is niks. Had je weer een nachtmerrie?'
JE LEEST
Coyon
FantasyEen hele nieuwe wereld. Waarvan niemand ooit kan van dromen dat het echt bestaat. Dat is Coyon. Een wereld waar planten en vreemde dieren tot leven komen. Een wereld waar mensen geen mensen zijn, maar iets totaal anders. Daar komt Aiden een jongen v...