Hoofdstuk 9: Ziekenhuis

368 20 2
                                    

Het is zo raar en frustrerend.  Ik kan alles voelen en horen, maar niks doen, ik lijk wel verlamd. Het kost me veel energie om niet in slaap te vallen. Waar ben ik eigenlijk? Wat is er gebeurd, waardoor ik me niet meer kan bewegen. Ik hoor allerlei verschillende stemmen, maar ik ken ze niet en kan ze niet uit elkaar houden, waardoor alles door elkaar heen loopt. Wanneer ik mijn gehoor op scherp zet kan ik een paar woorden verstaan, maar het kost me teveel moeite, waardoor ik op het randje van dromenland zit. Ik probeer voor de laatste keer iets te bewegen, maar val dan weg.

------

Ik voel dat iemand mijn hand vast pakt en hoor gesnik. Iets later gaat er een deur open en dicht. Ik probeer iets te doen, mijn hand wordt bijna dicht geknepen. 

'Zeg alsjeblieft iets, o-of beweeg iets van je lichaam, Jamira.' fluistert een stem smekend. Volgens mij is het een meisjesstem, maar dat weet ik niet zeker. 'Jamira, alsjeblieft? Ik wil je niet kwijt raken!'Dan begint ze luider te snikken. Ik wil in haar hand knijpen, maar het lukt me niet. Mijn hand lijkt wel van lood, zo zwaar is die. Ik probeer het nog een keer maar dan met meer moeite. Wanneer ik weer wegval hoor ik veel geschreeuw op de achtergrond, maar besteed er geen aandacht meer aan.

------

Ja, jongens daar ben ik weer. Ik voel me al minder moe en probeer mijn ogen open te doen. Argh, nog een keer. Met veel moeite krijg in een oog open en daarna de andere. Niet slim, want fel wit licht schijnt in mijn ogen. Wanneer ik mijn hoofd wil draaien, voel ik een steek in mijn nek en laat een pijnlijke kreun horen.

'OMG! Je bent eindelijk wakker Jamira. Ik was zo bang dat je dood ging.' Ik kijk in een gezicht van een jong meisje rond mijn leeftijd denk ik. Wanneer ik wat beter kijk zie ik dat het Isabella is. Ik wil wat tegen haar zeggen, maar er komt geen geluid uit mijn mond en het schuurt in mijn keel.

'Hier wat water, dat is goed voor je keel. Je hebt al een week niks meer gedronken.' Ik kijk haar geschokt aan en neem snel een slokje water en drink dan gulzig de hele beker leeg. Ik hoor gelach en kijk Isa raar aan. 

'Hoe lang-g heb ik hier g-gelegen? en wat i-is er gebeurd? Het lijk-kt wel alsof m-mijn lichaam van s-staal is.' Ik heb zoveel vragen, maar dit zijn wel de belangrijkste. Wanneer Isa mij net wat wilt vertellen gaat de deur open en weer dicht. Ik zie een man met witte kleding naar binnen lopen.

'Hallo Jamira, ik ben Austin. Hoe gaat het met je? Kun je al wat bewegen?' Ik schud mijn hoofd. 'Ze heeft net gepraat, maar haar keel doet nog best veel pijn volgens mij.' Ik knik naar Isa. 'Oké, we gaan even kijken of het middel al uit je lichaam als is.' Ik kijk de Austin vragend aan. 'Er is een middel in je gespoten door een naald in je nek. Het middel heet parálytos. Het zorgt ervoor dat alle spieren in je lichaam tijdelijk verlamd zijn, het bouwt zich langzaam weer af per lichaamsdeel. Maar het kan wel pijn doen, dus kun je steken voelen. Ik knik en kijk dan moeilijk voor me uit.

'M-moet ik hier nog lang blijven?' vraag ik aan de dokter. 'Het ligt eraan hoe snel je herstelt, maar je bent al een week verlamd geweest dus het kan nog ongeveer 3 à 4 dagen duren.' Hij kijkt me spijtig aan, maar ik knik gewoon. Wanneer hij naar een paar dingen gekeken heeft loopt hij weer weg en kijk ik Isa nog vragend aan.

'Ik weet het niet Jamira, er waren twee jongens die je gevonden hadden met een naald naast jou en zagen dat je vastgebonden zat. Ze hebben gelijk een ambulance gebeld en je losgemaakt. Als hun er niet waren geweest was je waarschijnlijk dood gegaan van de pijn.' Ze kijkt me even aan en kijkt dan weer omlaag. 'Weetje misschien we wie het was of waren die dit bij je deden Jamira?' Ik graaf diep in mij geheugen en zie dan alles weer terugkomen.

'Nee, het was een jongensstem dat wel, maar hij hield me hoofd vast en ik zat zelf ook vast gebonden. Ik begon om hulp te schreeuwen naar die jongeren daar en toen kreeg ik zo'n naald in mij. Daarna voelde ik zoveel pijn Isa.' Ik kijk haar bang en verslagen aan. Ze trekt me in een knuffel. 'Ik denk eigenlijk dezelfde mensen die mij in elkaar geslagen hebben, misschien willen z-ze me-e wel-l d-dood hebben-n. Ik ben bang' fluister ik het laatste bibberend. Isa wrijft over mijn rug. 

'Isa?' 'Ja?' 'Is mijn moeder hier ook geweest?' Ze kijkt me spijtig aan en dat zegt me al genoeg. ik kijk droevig voor me uit. Waarom gaat alles altijd fout in mijn leven. Eerst mijn vrienden dan de hele school, mijn vader en dan mijn nieuwe klasgenoten. Dan ook nog die mensen die mij dit aan doen en mijn moeder. Als ik aan mijn moeder denk ontsnapt er een jammerend geluid uit mijn mond en begin ik te huilen. 'Isa ik wil dit niet meer. Ik wil ook gelukkig en vrolijk zijn. Waarom gunt niemand mij dat?' Ik begin alleen maar harder te huilen. 'Hé ik wens je al het gelukkig toe schat! Samen komen we er wel uit goed. We gaan samen door dik en dun en steunen elkaar.' Ik knik al wat vrolijk naar Isa en gaap dan even.

'Ga nog maar even slapen. Je hebt rustig nodig.' 'Dankjewel Isa, je bent de beste.' fluister ik. Zij is er gelukkig nog anders zou mijn leven echt een hel zijn. Met die gedachtes val ik in een diepe slaap.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nog een stukje voor vandaag. Het is niet een geweldig hoofdstuk, maar het is wat.  Nog niet bekeken op spelfoutjes. Votes en comments zijn altijd welkom. Adios :)

Pesten! (Aan het herschrijven)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu