6

24 1 0
                                    

De volgende morgen stelde mijn moeder voor dat ik thuis zou blijven. En hoewel dat een goed idee leek in verband met die toetsen, was de behoefte om naar school te gaan toch net iets groter. Anders zou mijn moeder de hele dag gaan vragen wat er aan de hand was en vragen of ik ergens mee zat. Of we naar de dokter moesten gaan of zelfs misschien een therapeut. En dat wilde ik niet.

Ik stond wel toe dat ze me met de auto naar school bracht.

Ik zei niets tegen mijn vriendinnen. Behalve dat ik heel slecht had geslapen, wat een excuus kon zijn voor mijn stille gedrag.

Het eerste uur hadden we Engels. En die toets kon ik nu wel vergeten, maar daar zat ik niet echt mee in.

Maar na een 30 tal minuten (toen we net gingen beginnen met de les) kwam de secretaresse die gisteren mij dat briefje had gegeven binnen. Ze fluisterde iets tegen onze leerkracht en ze keken naar mij. Hij knikte en ze kwam naar me toe.

'Komt u even mee, juffrouw Van Camp?' fluisterde ze.

Ik knikte en stond op. Ik liep achter haar de klas uit, die al druk aan het fluisteren was wat er gebeurde. Voordat ze de deur sloot, hoorde ik de leerkracht roepen dat iedereen verder moest werken. Wie praat: een nul.

Daarna volgde ik mevrouw Spolk naar de ingang van de school.

'Wat is er, mevrouw?' waagde ik te vragen.

'Er is hier iemand voor je', antwoordde ze kort.

We liepen in stilte verder en aan de ingang zag ik een jongen staan. En ik herkende hem al van ver. Cole.

Ik probeerde niet al te opvallend naar adem te happen, maar daar slaagde ik blijkbaar niet in, afgegaan op de blik op mevrouw Spolks gezicht.

Toen hij ons hoorde aankomen, draaide hij zich om en keek me glimlachend aan.

'Dankuwel mevrouw. Ik beloof haar zo snel mogelijk terug te brengen', zei hij tegen mevrouw Spolk. Zij knikte hem stoïcijns toe en verdween in haar kantoor.

'Dag Ellen, hoe gaat het ermee?' vroeg hij.

'Euhm... beetje verbaasd, blij dat ik die toets niet moet maken, bang voor wat er gaat komen, want je komt vast niet zomaar en geïrriteerd omdat je waarschijnlijk wel wéét hoe het met me gaat. Jij?' antwoordde ik droog.

Hij keek niet een keer verbaasd en antwoordde heel normaal op mijn vraag: 'Met mij gaat het goed, misschien een beetje bezorgd over jou, maar laten we even naar buiten gaan. Daar staan Zeke en Jacob te wachten.'

Hij hield de deur voor me open en ik zag hoe zijn spieren zich spanden in zijn schouders. Hij volgde me naar buiten, en inderdaad, daar stonden de andere 2.

'Dag Ellen', zeiden ze.

'Hallo jongens, wat brengt jullie hier', vroeg ik terug. Ik was bang voor wat er ging komen, maar eerlijk gezegd genoot ik van het idee dat ze naar mijn school waren gekomen voor mij.

Ik ben hopeloos.

Ze leken even te aarzelen, maar toen zei Cole: 'We hoorden dat er naar het ziekenhuis werd gebeld. Wij krijgen alle berichten van het ziekenhuis en de politie door, zo kunnen we te weten komen waar er Lomaks zijn. Maar we hoorden gisteren het bericht, samen met jouw naam, op jouw adres en dat je maar niet wakker wou worden. En laten we zeggen dat we een oude vriendin wilden helpen. Dus nu even serieus, hoe gaat het echt met je?'

Ik moest helemaal niet meer naar een therapeut, ik had er hier al 3! En hoe blij ik ook was dat ik ze terug zag, dit was niet bepaald een prettig terugzien. Maar ik wilde niet tegen ze liegen. Ze waren wel speciaal voor mij hierheen gekomen en ze hadden me gered van een buistoets. Daar komt bij da ze de enige zouden zijn die me serieus zouden nemen.

Dus ik vertelde ze wat ik had gezien. Over de zwevende Groezel voor mijn raam (ze fronsden allemaal bij de naam die ik ze gaf, waarop ik zei dat ik ze zo noemde omdat dat gemakkelijker was), hoe hij naar binnen kwam en ik mijn zatoichi niet kon vinden. Dat zij me kwamen redden op de overloop en hoe ik mijn ouders dood vond in hun kamer. Hier moest ik even stoppen om op adem te komen. Het was zo'n afschuwelijk beeld dat ik er liever niet aan dacht. Ik vervolgde het verhaal dat Cole me terugbracht naar de gang en dat we daar werden overvallen door nog een aantal Groezels die we niet hadden opgemerkt. Hoe zij hun vermoorden en er één een mes in m'n keel stak na gefluisterd te hebben dat ik naar de afspraak moest gekomen zijn.

'Van dat briefje dat jullie hier gisteren kwamen afgeven', besloot ik. 'Jullie hadden wel wat beter mogen vermelden dat jullie daarachter zaten. Waarschijnlijk was ik dan wel gekomen en had ik die droom niet gehad.'

Weet je dat ze het hele verhaal lang doodserieus naar me luisterden, en niet verbaasd keken, maar bij die laatste opmerking wel? Niet echt logisch he?

'Welk briefje?' vroeg Jacob.

Ik keek ze aan, terwijl een vreemd gevoel me bekroop.

Hadden zij dat briefje niet gestuurd?

'Ik heb het nu niet bij me, het zit in mijn jaszak, maar...' zei

ik.

'Hoe ziet je jas eruit?' onderbrak Cole me.

'Euhm, hij is grijs met aan de kap 2 groene fluo strepen. Waarom?'

Maar hij was al naar binnen geglipt.

'Hij gaat dat briefje halen', zei Jacob.

'Ja, zover was ik ook al', snibde ik, 'maar jullie vragen naar mijn droom en geven meer aandacht aan een papieren ding?'

Zeke vond de grond plots heel interessant en Jacob keek me schaapachtig aan. 'Sorry Ellen, maar dat papieren ding kan wel eens heel belangrijk zijn.'

Nog geen 2 seconden later kwam Cole al naar buiten met het papiertje in zijn hand. Hoe hij dat zo snel deed moet je niet aan mij vragen...

'En?' vroeg Zeke.

'De voorspelling', antwoordde hij grimmig.

Jacob schrok en ik keek ze verward aan. Wat? Voorspelling? Van wat? En wat was er met dat briefje?

'Jongens, ik ben eventjes niet meer mee. Waar gaat die voorspelling precies over?' vroeg ik.

Ze wisselden even een blik en Jacob zei toen tegen mij: 'Dat briefje komt niet van ons, maar van de Groezels'

Ik wist het. Maar ik zweeg en hij ging verder: 'Zo'n briefje heeft een naam. Ze noemen het een Caïrat. De eerste die het briefje, en dus niet de envelop, aanraakt, krijgt een visioen te zien , meestal in een droom, op een bepaald moment en de juiste manier dat het er zo echt mogelijk uitziet. Ze laten je een van je grootste nachtmerries aan zien en ze geven ze je het gevoel dat je het niet meer aankan. Daarna wordt getoond hoe je doodgaat. Soms natuurlijk en soms vermoord. In jou geval dat laatste. En na die droom moet je binnen de drie seconden gewekt worden. Of eerder gered. Want als dat niet gebeurd, ga je echt dood.'

'Jij hebt enorm veel geluk gehad, Ellen.'

Maak Het Af (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu