11

29 0 5
                                    

Ik had een rustige nacht. Echt waar, of je het nu gelooft of niet, ik had goed geslapen.

Maar het mocht niet baten (alweer).

Deze dag werd nog erger dan de rest. Gisteren was nog maar het begin.

Hij begon eigenlijk best normaal. Ik nam een ontbijt en fietste naar school. Op school praatte ik mijn vriendinnen bij over Kat en de lekkere sushi en zij wisselden ook nog wat nieuwtjes uit. Daarna ging de bel en kregen we wiskunde. Daarna biologie en toen was het weer speeltijd.

Gewoon speeltijd?

Nee, niet gewoon.

De directeur kwam naar me toe en hij nam mijn arm en zei maar één woord: 'Meekomen.'

Ik wierp een hulpeloze blik naar mijn vrienden en zij mimeden: 'Succes.'

Hij sleurde me mee naar binnen (wat kan ik toch overdrijven) en liet me wachten voor het secretariaat terwijl hij naar binnen ging. Even later kwam hij naar buiten en hij had een draagbare telefoon in zijn hand.

'Hier', gromde hij en hij verdween weer.

Verbijsterd bracht ik de hoorn naar mijn oor en vroeg: 'Hallo?'

'Ellen?' vroeg een stem.

'Dat... ben ik, ja. Met wie spreek ik?'

'Met Jacob. Luister, dit is belangrijk. Is er iemand thuis?'

'Nee... waarom?' vroeg ik terwijl ik de onheilspellende rilling langs mijn rug voelde kruipen en tegelijkertijd blij was zijn stem te horen.

Jacob zuchtte opgelucht en zei: 'Leggen we later uit. Maar kom nu zo snel mogelijk naar huis. En neem je sleutel mee. Om binnen te geraken. Wij staan hier ook. Is het mogelijk om nu te komen?'

Ik aarzelde even maar zei toen: 'Ja, hoor, ik kom eraan. Kom ik daarna nog naar school? Om te weten wat ik moet zeggen tegen de mensen hier.'

'Nee, het is niet de bedoeling dat je nog gaat... Kun je iets verzinnen?'

'Moet lukken. Zie jullie over een twintigtal minuutjes.'

Ik klopte aan op de deur van het secretariaat en gaf de telefoon terug met de woorden: 'Dat was mijn opa. Hij meldde dat er iets met mijn oma was gebeurd en of ik kon komen helpen. Mijn ouders zitten namelijk vast in de file en ik ben met de fiets. Mag ik mijn boekentas gaan halen en naar hen toe gaan? Ik geef later wel een briefje af.'

'Tuurlijk,' zei de secretaris, 'veel succes!'

Wat ben ik toch goed.

Ik kreeg de sleutel van mijn lokaal en rende praktisch door de gangen. Nadat ik de deur had geopend griste ik mijn spullen bij elkaar en rende weer het lokaal uit. Ik gaf de sleutel af en ging voor ik mijn fiets ging halen nog even langs mijn vriendinnen om dag te zeggen.

'Er is iets met oma, niets ernstig,' voegde ik er haastig aan toe toen ik bezorgde gezichten zag, 'maar mijn ouders zitten in de file dus ik moet even gaan helpen. Ik zie jullie morgen weer.'

'Ok, succes dan', zeiden ze.

Ik haatte het om te liegen, maar ik knikte en nam mijn fiets vast. Sleuteltje erin en weg was ik. Op naar het onbekende.

Het waren 25 minuten die ik nodig had (stomme spoorweg), maar toen ik was aangekomen, waren de jongens nergens meer te bekennen.

Ik riep: 'Jacob!' maar hoorde geen antwoord.

'Cole? Zeke!' en nog steeds geen beweging te zien.

'Jac...', en midden in zijn naam kwamen ze van de hoek van mijn huis aangesneld.

Maak Het Af (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu