De lang verwachte dag kwam veel te snel. Ik voelde me alsof ik er nog niet klaar voor was (wat ook zo was, ik bedoel, ik zou kunnen dood gaan vandaag!).
Ik stond op om zes uur en kreeg een vroeg ontbijtje. Kat stond mee met me op, en nog een aantal anderen kwamen vroeger hun bed uit om me te groeten en succes te wensen. Ik was er met mijn hoofd niet bij, maar dwong mezelf om zelfzekerder over te komen. Blijkbaar werkte het.
'Ellen? Je wordt verwacht bij de directeur. Hij bevind zich op de campus', kwam iemand melden. Ik bedankte hem en zei dat ik eraan kwam.
Ik gaf Kat een stevige knuffel (ze had tranen in haar ogen) en daarna nog vier mensen. Ze drukten me op het hart dat ze in me geloofden, en ook al was het zoiets kleins, het hielp best wel hard.
Maar voor ik ging moest ik nog één ding vragen. 'Kat? Stel dat, want dat kan altijd, stel dat ik het niet haal, wil jij Mason dan op de hoogt brengen? Jij bent de enige die van hem weet.'
Kat slikte en zei bijna onhoorbaar: 'Doe ik.'
Ik nam afscheid en zette me schrap. Ik ging naar buiten, recht op de directeur en Caster af.
'Mr. Holst', begroette ik. Ik knikte beleefd naar Caster. Hij lachte vriendelijk terug.
'Zoey, we wensen je alle succes van de wereld. De druk ligt hoog, maar we weten dat je het kan.'
Probeer je me op te peppen?
'Je wordt vergezeld door de jongens die je hier brachten, zodat jij je krachten kan sparen tot het duel zelf', vervolgde Caster en ongewild schoot mijn hart in mijn keel. Waren Zeke, Jacob en Cole hier? Ik had ze niet veel meer gezien sinds de afgelopen drie maand en ja, ik had ze eigenlijk wel gemist.
'Ze brengen je naar de schuilplaats van Michael Gitz die onze speurders hebben gevonden, maar vanaf daar laten ze je los. Stel dat je zou falen, dan zal Michael je sowieso terugsturen. Hij houdt ervan om te laten zien dat hij gewonnen heeft. Maar als je wint, zul je er zelf voor moeten zorgen dat je teruggeraakt. Desnoods zoek je een herberg of iets anders om de nacht door te brengen als je te uitgeput geraakt. Maar je mag jezelf ook terug transporteren naar hier', zei Mr. Holst.
Ik slikt en wilde terug naar binnen rennen en me in mijn kamer opsluiten. Maar dat kon niet. Er rekenden teveel mensen op me.
'Het ga je goed, Ellen', zei Caster.
'Dankuwel', zei ik. Ze liepen naar binnen en nog geen tien seconden later verschenen de befaamde drie. Cole, Jacob en Zeke. Ze liepen bijna naar me toe en knuffelden me allemaal tegelijk.
'Ellen, Ellen, jij bent me er eentje', mompelde Zeke. Ik
schoot van de pure zenuwen bijna in de lach, maar toen ik hun ernstige gezichten zag, verdween die drang als sneeuw voor de zon.
'Wat denk je ervan?' vroeg Cole.
'Dat ik er nooit klaar voor ga zijn, dus waarom niet nu?' antwoordde ik somber.
'Je kan het. Wij geloven in je', zei Jacob zonder aarzelen.
Ik knikte en maakte me los. 'Zullen we gaan? Beter vroeg dan laat', bibberde ik. Ze keken moeilijk, maar ze namen elkaars hand. Jacob stak zijn hand naar me uit en ik nam hem aan. Meteen daarna was er een flits, en daar gingen we.
Ik was misselijk. Het was wel al de zoveelste keer dat ik het had gedaan, maar dat misselijke gevoel verdween nooit. Maar ik moest niet meer kotsen, en dat was al een vooruitgang.
We stonden voor een donkere grot en de angst kwam opnieuw opzetten... niet dat die was weg geweest, hoor.
De jongens keken elkaar aan en ik zei: 'Bedankt, voor alles.'
JE LEEST
Maak Het Af (Voltooid)
Fanfic'De realiteit ligt soms dichter bij het schijnbaar onmogelijke dan men denkt.' ~Caster~ Cole, Jacob en Zeke. Ken je ze? Ik wel. Wil je weten hoe ik ze ken? Ze kwamen me redden. Nadat ik bijna werd vermoord. En nu lijken ze me te achtervolgen en va...