Abby.
Vandaag is het zover; vandaag is het de dag dat ik weer terug kom op mijn oude school. Ik ben alweer een paar dagen terug in Nederland, wat ik erg jammer vind. Het is erg genoeg om terug te zijn, al zie ik m'n oude beste vriendin weer; Sam. Zij is de enige die ik heb gemist, want ze was er altijd voor me... Zachtjes bijt ik op mijn lip als ik weer terug aan vroeger denk; drie jaar geleden.
Langzaam laat ik mijn blik afglijden naar de klok. Ik was nu al tien minuten te laat. Kan je het je voorstellen? Gelijk al op je eerste dag te laat komen, ook al was dit natuurlijk niet echt mijn eerste dag. En misschien was ik wat aan de late kant, het kon me niks schelen. Alsof ik zin had om weer geconfronteerd te worden met mijn verleden. Nope, inderdaad, maar helaas moest ik wel terug. Mijn moeder wilde dat ik mijn oude leven weer oppakte.
Langzaam en op mijn gemak loop ik de keuken in en pak een glas uit de kast, die ik met water vul. Ik drink het glas in één keer leeg en zet het lege glas op het aanrecht. Even zucht ik, haal kort een hand door m'n haren heen en pak m'n rugzak, die ik om mijn schouder heen sla. Ik neem nog een snelle blik door het huis en zucht kort; m'n moeder en m'n stiefvader waren al weg. Dat ben ik nog wel gewend. Vroeger ging dat precies zo. Even ga ik op zoek naar mijn fietssleutel, die ik al snel gevonden heb en vertrek dan naar buiten. Ik stap op mijn fiets en begin langzaam weg te fietsen; van mijn vertrouwde huis, richting mijn oude school, waar ik me nooit echt thuis heb gevoeld.
M'n grootste angst op school? Dat is hij. Degene die me sloeg. De jongen die me treiterde en pestte. Ik heb hem nooit iets gedaan, maar ik was altijd het doelwit. Hij moest altijd mij hebben. En waarom? Vanwege mijn uiterlijk? Even slik ik bij die gedachte. Zou hij me nog herkennen? Ik ben veel veranderd de laatste drie jaar. Zachtjes bijt ik op mijn lip. Wat nou als hij me herkent? Begint het pesten dan weer van vooraf aan?
Misschien is hij allang van school af...
Door die gedachte voel ik me wat opgelucht. Langzaam fiets ik verder.
Langzaam stap ik van mijn fiets en kijk naar het schoolgebouw. Langzaam zet ik mijn fiets in het fietsenrek en zet die op slot. Het ziet er nog gewoon hetzelfde uit als vroeger. Rustig loop ik over het schoolplein richting de ingang van het gebouw en ga die dan binnen. In mijn ooghoeken zie ik iemand aan komen lopen en kijk op. Ik herken de directeur nog wel, maar of hij mij nog herkent, weet ik niet.
"Hoe bevalt het je?" vraagt hij, al rondkijkend. Nope, het bevalt me helemaal niet. Er zijn nog steeds dezelfde lelijke muren; nog steeds hetzelfde gebouw, dat oude en niet-zo-leuke herinneringen oproept. Nee, het bevalt me niet. Maar dat zeg ik natuurlijk niet. Een nep-glimlachje vormt zich rond mijn mond, waarna ik langzaam knik. "Dat is mooi! Hier heb je je rooster en je kluissleutel." Ik kijk naar de twee voorwerpen in zijn handen en pak ze voorzichtig aan. Zachtjes knik ik maar. Veel praten heb ik nooit gedaan op school. Je raadt natuurlijk al hoe dat komt; door die eikel die me de hele dag door alleen maar achterna zat en pestte.
Zachtjes zucht ik bij de gedachte aan vroeger en bijt kort op mijn lip. Het was serieus een ramp en nu is het dat weer, nu ik weer terug ben. Er gaan vele gedachtes door me heen en ze gaan allemaal over vroeger en natuurlijk gebeurd er nooit iets goeds. Nog steeds heb ik alleen maar slechte gedachtes aan deze school en nu ik hier weer terug ben wordt het alleen maar erger. Ook al weet ik nog niet eens wat er gaat gebeuren en of er überhaupt iets gaat gebeuren. Was ik maar nooit terug gekomen...
Ik schrik op uit mijn gedachtes door de directeur. Blijkbaar was hij al de hele tijd tegen mij aan het praten, maar zat ik weer te diep gezonken in mijn eigen wereldje; mijn gedachtes en mijn verleden die ik niet kan vergeten. Ik glimlach zwak en knik naar de directeur als hij zegt dat hij m'n klas gaat laten zien. Langzaam loop ik met hem mee door de gangen van het enorme schoolgebouw. Het gebouw was best groot. Dat weet ik ook nog wel van vroeger. Door de grootte van het gebouw kon ik veel makkelijker wegrennen en me verstoppen als ik weer eens achterna werd gezeten. Langzaam kijk ik om me heen en denk aan de plek waar we nu naar op weg zijn; mijn klas. Ik vind alles goed, als ik maar niet met hém in de klas zit; hij die ervoor zorgde dat school een Hel werd. Hij, voor wie ik altijd op de vlucht was. Nee, als ik bij hem in de klas zou komen, zou alles gewoon weer van vooraf aan beginnen. Ik zie het weer voor me; De pesterijen, het gescheld, de keren dat ik in elkaar werd geslagen om niks... En ik maar zeggen tegen mijn ouders dat ik was gevallen met de fiets. Jep, ik viel erg vaak. Door hem loog ik zelfs tegen mam. Ik haatte hem nog steeds. Ik ben nooit vergeten wat er hier drie jaar geleden is gebeurd. Ik was het even vergeten; toen ik hier niet meer was. Toen ik het land uit was. Maar nu ik weer terug ben en nu ik zelfs weer in mijn oude schoolgebouw loop, komt alles weer naar boven. Ik kan hem of wat hij mij had aangedaan nooit uit mijn gedachte zetten. Ik haatte hem nog steeds zo erg. Ik zou willen dat hij spijt kreeg. Misschien had hij dat inmiddels al. Die gedachte liet me even grijnzen, maar die grijns verdwijnt al snel als we voor het klaslokaal staan. Zachtjes bijt ik op mijn lip als ik het geklop op de deur hoor, wat de directeur doet. Langzaam opent hij daarna de deur en stapt naar binnen. Ik blijf lipbijtend buiten het lokaal staan. ''Klas, mag ik even jullie aandacht!'' hoor ik hem door de rumoerige klas heen zeggen, die daarna gelijk wat rustiger wordt. "Vandaag krijgen jullie er een nieuwe leerling bij." hoor ik hem dan zeggen, waarna ik iets harder op mijn lip begin te bijten. "Ik vertelde de klas er net over." hoor ik de lerares dan zeggen. Ah, vandaar dat ze zo rumoerig waren... Ik slik even bij het seintje van de directeur dat ik het lokaal binnen mag komen en stap dan langzaam naar binnen. Het eerste wat ik doe is rondkijken. Wie zijn mijn nieuwe klasgenoten? En ken ik ze? Sommige ken ik nog wel van drie jaar terug, maar er zijn er ook een paar die ik nog niet ken. M'n blik blijft hangen bij één jongen. Oh, god. Ik blijf een tijdje naar hem staren, maar kijk dan snel weg om het oogcontact te vermijden.
De enige bij wie ik niet in de klas zou willen zitten en dan nog zit ik bij hem; hij, die mij heeft getreiterd, gepest en geslagen. Drie jaar lang. "Dit is Abby, wees lief voor haar." hoor ik de directeur zeggen, maar ik blijf maar naar de grond kijken. Ik hoor hem dan het klaslokaal weer verlaten en even later hoor ik de deur dichtvallen. Ik slik weer even. Zou híj me nog herkennen? Ik bijt zachtjes op mijn lip bij die gedachte en hef dan langzaam mijn hoofd weer op, waarna ik weer rondkijk en al het oogcontact met hem probeer te vermijden. Ik kijk rond, op zoek naar een lege plek, waar ik kan gaan zitten. Als ik die eindelijk heb gevonden, loop ik daar langzaam en zwijgend heen en ga daar stil zitten. Ik zeg niks en laat mijn rugzak van mijn arm op de grond glijden.
Dit wordt nog een lang jaar...