Tim.
De dag begon al 'goed'. Zoals alle dagen eigenlijk. Zoals altijd kwam ik weer te laat in de les, maar dat zijn ze inmiddels al gewend. De docent zegt er ook niks meer over en gaat gewoon door met de les als ik binnen kom, al was er nu geen les; ze was iets aan het vertellen.
Rustig ga ik ergens zitten en vang nog net iets op over een nieuwe leerling, die bij ons in de klas komt. Natuurlijk wordt de klas gelijk alweer rumoeriger. "Is het een meisje?" "Ik hoop dat het een meisje is." "Ik hoop dat ze knap is." en dat soort dingen hoor ik een aantal jongens achter me zeggen. Zachtjes zucht ik en laat mijn blik dan naar buiten glijden. Gelukkig zit ik bij het raam. Ik zit vaak bij het raam, zodat ik naar buiten kan kijken, aangezien ik mijn aandacht toch nooit bij de les houd. Mensen weten het dat ik hier graag zit, daarom is deze plek altijd vrij. Ik grijns even bij de gedachte dat de meeste bang voor me zijn; bang om zelf een slachtoffer te worden van mijn pesterijen. De enige die niet bang voor me is, is mijn beste vriend Mark, die altijd achter me zit tijdens de les.
Na enige tijd wordt er op de deur geklopt en hoor ik de directeur wat zeggen. De klas wordt gelijk al weer wat rustiger. Langzaam kijk ik op en zie dan het meisje binnen komen. Ik grijns even naar 'der als ze mijn kant op kijkt, maar dan al snel weer weg kijkt. Verlegen huh? Ik volg haar met mijn ogen als ze de klas doorloopt, naar een lege stoel en daar gaat zitten. "Ze is knap..." Hoor ik Mark dromerig zeggen, wat mij kort laat grinniken. Even kijk ik hem aan, maar draai me dan weer om, waarna ik weer uit het raam kijk. "Wat? Het is toch zo?" Hoor ik hem nog zeggen. Oké, hij heeft gelijk; ze is inderdaad knap, maar ik laat me niet verleiden.
De les duurt maar een uurtje, maar het lijkt een eeuwigheid te duren en de les is ook niet echt bepaald interessant. Zachtjes tik ik wat met mijn pen op mijn tafel en blijf wat naar buiten staren. Ik hoor de docent wel praten, maar wat ze zegt dringt niet tot me door. Vast weer zo'n saaie uitleg die ik toch nooit ga begrijpen. Leren doe ik nooit, net als opletten. Soms vraag ik mezelf echt af waarom ik nog naar school ga. Ik doe er toch niks, dus kan ik net zo goed thuis blijven. Nee, dan verveel ik me nog meer dan hier. Hier heb ik tenminste nog een beetje afleiding. Thuis zit ik alleen maar te wachten totdat mijn vrienden uit zijn, zodat we kunnen basketballen, want ja; dat kan niet in je eentje en bovendien ben ik ook nog eens de aanvoerder van het school basketbalteam. Het enige vak waar ik wel een voldoende voor sta; gym. Dat is serieus het enigste vak, waarvoor ik nog naar school zou willen gaan en gelukkig trainen we meer dan alleen tijdens de officiële gymlessen. Soms mogen we zelfs een les missen om te trainen.
Na een lange les, waarin ik niet eens oplette gaat dan uiteindelijk de bel. Snel pak ik mijn spullen in en sla mijn rugzak om mijn schouder, waarna ik het lokaal verlaat. Eindelijk pauze. Vlug loop ik naar de kantine en ga daar ergens zitten. Het duurt niet lang voordat er iemand tegenover me gaat zitten; Mark. "Op wat voor jongens zou ze vallen, denk je?" hoor ik hem dan vragen en frons even. "Huh?" Ik kijk hem aan."Abby." Ik zucht even als hij haar naam zegt, dat had ik kunnen weten. Ik haal mijn schouders op. "Vraag het haar." grap ik en sta dan op, waarna ik naar de automaat loop en er een blikje cola uit haal. Een zucht ontglipt me, waarna ik me langzaam omdraai en weer terug wil lopen als ik tegen iemand opbots en een vloeistof over me heen kreeg. Ik blijf verschrikt staan en kijk eerst naar mijn shirt, die er nat en vies uit ziet en aan mijn lichaam plakt. Langzaam en woedend kijk ik dan op en kijk de bange jongen aan. Een grijns verschijnt rond mijn lippen als ik zie wie het is. "Wouter." zeg ik op een boze toon en zie de angst in zijn ogen. Ik pest hem al zo'n drie jaar, sinds ik mijn vorige 'slachtoffer' heb weggepest. Ik moest toch een vervanger voor haar vinden. Ik grijns kort weer en open mijn blikje cola dan, terwijl ik in zijn bange ogen blijf kijken. Langzaam houd ik het blikje dan boven zijn hoofd en kiep hem om, waardoor de hele inhoud over hem heen valt. Grijnzend gooi ik het lege blikje richting de prullenbak en blijf grijnzen als 'ie erin gaat. Ik kijk dan weer naar Wouter en geef hem een harde duw, waardoor hij op de grond valt.
Mijn shirt plakt nog steeds aan mijn lichaam en ik voel me kleverig en vies. Die jongen gaat hier voor boeten, sowieso. Langzaam pak ik hem bij zijn kraag en laat hem snel opstaan, waarna ik hem hard tegen de muur aan druk. Ik blijf ze kraag vasthouden, maar verminder mijn grip als hij naar adem snakt. Ik grijns even. "Dit was mijn lievelingsshirt, Wouter." Oke, dat is niet helemaal waar, maar ik maak dingen graag erger dan ze werkelijk zijn. "En weet je hoeveel moeite het gaat kosten om die vlekken eruit te krijgen?!" Mijn stem klinkt nogal boos, ook al vind ik dit alleen maar grappig. Ik kick erop om hem zo bang te zien. Ik kick op zijn gestotter, elke keer als hij iets tegen mij moet zeggen. Zo ook nu; "S-sorry, T-tim..." Ik weet dat hij niet stottert tegen andere mensen. Alleen tegen mij. En waarom? Omdat hij bang is voor me. Ik grijns bij die gedachte en druk hem nog steviger tegen de muur aan. "Sorry is niet genoeg, Wouter."