Hoofdstuk 22

470 34 15
                                    

Als ik mijn fiets in het rek heb gedumpt en mijn tas moeizaam over mijn schouder probeer te hijsen, zie ik ze.

Hand in hand.

Sharon –helemaal in het roze gekleed- en River. Zijn donkerblonde krullen schermen zijn prachtige ogen af. ‘Lun.’ Skye klopt liefkozend op mijn schouder en dropt haar sleutel in haar tas. Ik werp nog een vluchtige blik op het verliefde stel en negeer de steek van jaloezie. ‘Hé Skye.’ Mompel ik afwezig. Ik zie dat de massa leerlingen op het plein in beweging is gekomen, wat aangeeft dat de bel is gegaan. Geweldig, welkom verveling. ‘Luna! Skye!’ Ik draai mezelf een kwartslag om en zie hoe Teun en Lente hun weg door de menigte banen. ‘Hoe is het?’ Teun drukt een kus op mijn wang. Ik glimlach. ‘Prima, met jou?’ vraag ik, terwijl ik Lente omhels. Teun knikt overtuigend en haalt een hand door haar blonde haren. ‘Heerlijk.’ Lente graait in haar tas en lacht naar haar mobiel, om een of ander berichtje van Olaf. ‘Hebben jullie nog steeds niks?’ vraagt Skye met haar mond vol koek. Ze veegt een pluk haar uit haar gezicht en grijnst. ‘Nahh.. Er is wel iets gebeurd, maar..’ Ik onderbreek Lente door de deur van het lokaal open te trekken en haar mee te sleuren naar een tafel achterin de klas. ‘Vertel me alles. Details graag.’ Fluister ik, terwijl ik onhandig naar mijn boeken zoek. Ik smijt mijn geo-driehoek en rekenmachine op mijn schrift en probeer Lente met een van mijn blikken aan het praten te krijgen. Helaas vind de leraar dit niet zo’n goed idee. ‘Luna, Lente.’ Zegt hij, met zijn chagrijnige stem. Meteen schiet de onderuitgezakte Lente overeind, wiskunde is haar lievelingsvak. Ik rol met mijn ogen. ‘Nou? Vertel!’ sis ik. Als antwoord krijg ik een etui in mijn gezicht geduwd. ‘Waar was dat goed voor?’ gil ik boos. Ik laat mijn hoofd op mijn armen rusten en sluit mijn ogen. ‘LUNA DE WIT!’ Hartelijk bedankt, meneer de docent. Nu kijkt de hele klas me aan alsof ik een totaal krankzinnige aap ben. Ik snuif, trek een lang gezicht en blader afwezig door het boek. ‘Waar denk jij mee bezig te zijn?’ Natuurlijk, dat was te verwachten. Nu ben ik ook al verkeerd bezig. Ik doe natuurlijk alles fout, ik ben een.. Lente krabbelt wat in haar schrift en schuift hem over de tafel naar me toe. Ik buig voorover.

Luna. We zitten nu bij Engels, NIET bij Wiskunde.

Staat er netjes geschreven.

O god.

Meneer in de hemel. Kunt u mij van deze verschrikkelijke omstandigheden redden?

Ik schuif in recordtempo al mijn wiskundespullen in mijn tas, waarna ik mijn Engels boek voor me neergooi en verveeld naar het bord staar. ‘Kunnen we verder met de les?’ vraagt de leraar. Ik knijp mijn ogen lichtjes samen, maar knik dan beleefd. Een aantal vernietigende blikken van de betweters uit de klas irriteren me mateloos. Mijn aandacht wordt al snel getrokken door een vreemde flyer onder mijn stoel. Ik raap hem op en schiet in de lach. Grinnikend stoot ik Lente aan. Ze kijkt me bevreemd aan. ‘Wat is er?’ vraagt ze beduusd. Ik duw de flyer in haar handen en moet moeite doen om mijn lachen in te houden. Skye, een paar plekken voor ons, draait zich half om en kijkt me vragend aan, waarna Teun hetzelfde doet. Voorzichtig geven we de flyer door. Af en toe kijk ik halfslachtig naar het verdomde hoofd van de leraar. Skye begint te proesten wanneer ze de flyer binnen handbereik heeft. Natuurlijk moet er weer eens een dom kind overeind springen en de flyer uit haar handen rukken.

‘WAT HEEFT DIT TE BETEKENEN?’ Brult de leraar. Van schrik val ik van mijn stoel. Het speeksel vliegt in het rond en ik wed dat iedereen binnen een straal van tien kilometer uit angst is weggerend. Hysterisch begin ik te giechelen. Welke geniale leerling heeft die flyer bedacht? Op de flyer staat het dikke hoofd van Meneer Groenenberg. Het is zó gefotoshopt dat het lijkt alsof hij samen met onze Nederlands lerares Mevrouw Tonijn in bad zit. Op een groene berg, met tonijn. Hi-la-risch.  ‘LUNA? ZIT JIJ HIERACHTER?’

Huh? Verbaasd kijk ik op. Denkt deze dikke pad dat hij mij zomaar kan beschuldigen? Ik schud boos mijn hoofd en zet mijn stoel weer fatsoenlijk op zijn plaats. ‘Meen je dit nou?’ vraag ik met een zeurderige ondertoon. ‘Nablijven.’ Is zijn korte, maar krachtige antwoord. Ik grimas. ‘Ik heb niks gedaan, paddenhoofd.’ Woah. Waar kwam dat vandaan? Luna de Wit heeft ineens superkrachten! ‘Wat?!’ schichtig kijk ik om me heen. Misschien moet ik voortaan eerst een ontsnappingsroute uitstippelen. Ik bal mijn vuisten zó stevig dat het wit van mijn knokkels zichtbaar wordt. ‘Nog één woord, en je vliegt eruit, mevrouw de Wit.’

*

‘Luna, ben jij dat?’ Shit. Mijn moeder. Ik fatsoeneer mijn kleding, strijk mijn pluishaar glad en zet een gemaakte glimlach op. ‘Hoi mam.’ Roep ik, terwijl ik mezelf naar de kamer sleep. Mijn moeder zit aan de glanzende eettafel. Ze heeft haar dunne handen onder haar kin gevouwen en kijkt me streng aan. ‘De directeur heeft gebeld, Luna. Je hebt huisarrest, twee dagen.’ Zegt ze in één adem. ‘Huisarrest.’ Herhaal ik. ‘Dan heeft die vervloekte pad toch nog iets ondernomen.’ Mijn moeder trekt haar geëpileerde wenkbrauw op en perst haar lippen op elkaar. Geloof me. Dit is niet normaal meer. ‘Sinds wanneer doe je dat met je wenkbrauw?’ vraag ik. Nu is ze echt kwaad. Akelig kalm wijst ze naar de huiskamerdeur. ‘Naar je kamer. Een week huisarrest.’ Ik pruil mijn lip. ‘Vanavond gaan we naar school. We moeten over dit ongeval praten.’ Boos draai ik met mijn ogen. Voordat ik naar mijn kamer stamp steek ik mijn tong uit. ‘TWEE WEKEN!’ gilt ze waarna ik de deur bijna uit zijn voegen knal. Het leven is gewoon oneerlijk. Ontzettend oneerlijk.

In mijn kamer aangekomen sluit ik mezelf op en begraaf ik mijn gezicht in het spierwitte kussen. ‘Nock, nock?’ Tuurlijk, dat was te verwachten. Jonas. Ik grom een paar scheldwoorden en knijp mijn ogen dicht. ‘Lun?’ Nee. Ik mag niet in zijn baby-stemmetje trappen. Voorzichtig leun ik op mijn ellebogen. ‘Niet ieder klein zusje stormt zomaar de trap op langs de kamer van haar broer, zónder hem te begroeten.’ ‘Ik wel.’ Snauw ik terug. ‘Vraag het maar aan mama. Ik ben toch een ondankbaar kind. Ik doe nooit iets goed.’ Ik hoor Jonas zuchtend tegen de deur aanleunen. Op dit moment weet ik dat hij zijn handen door zijn goudblonde krullen haalt en zijn neus rimpelt. Ik ken hem te goed. Ik sta op van mijn twijfelaar en strompel naar de deur. ‘Joon?’ vraag ik, terwijl ik de deur zachtjes opentrek. ‘Luna!’ Hij sluit zijn grote armen meteen om mijn middel als ik de deur ook maar op een kier heb geopend. Zijn hart klopt kalm en zij rustgevende geur dringt mijn neus binnen. ‘Help je me met mijn huiswerk?’ vraag ik. Jonas ploft op een stoel naast mijn bureau en vouwt zijn handen achter zijn hoofd. ‘Vraag maar raak.’

Tien minuten later zit hij, kauwend op een pen, naar mijn Engels boek te fronsen. ‘Lukt het een beetje?’ vraag ik. Ik trek mijn knieën omhoog en wikkel mijn armen eromheen. ‘Nahh..’ Hij woelt door mijn haar. ‘..Zullen we een film kijken, vandaag heb ik geen concentratie. Ik haal mijn schouders op en loop naar mijn tv. ‘Oké. Welke film word het?’ zonder op antwoord te wachten stop ik Mean Girls in de dvd-speler. Jonas houd ontzettend van deze film. Geen idee waarom, hij is namelijk overduidelijk mannelijk, maar toch is het zo. Vastberaden nestel ik mezelf naast hem op mijn bed. Midden in de film kijkt hij me doordringend aan. ‘Luna?’ ‘Hm-hm?’ ‘Wie is Wolf?’

(-------------------------)

Daar ben ik weer, na héél erg lang wachten. Sorry dat het zo lang duurde maar ik heb het ontzettend druk met vanalles. Ik probeer ook zo snel mogelijk door te schrijven met Vanaf de Eerste dag.

Reacties en Votes zijn welkom. J

 Alvast bedankt iedereen, ik word echt blij van jullie als lezers :) en ik beloof dat ik meer zal gaan posten! 

-xxx-

Jule

MaanlichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu