Hoofdstuk 10

51 11 0
                                        


Nadat de verpleegkundige me uit bad heeft geholpen, droog ik me voorzichtig af. Ik kijk naar mijn lichaam dat vol wonden en hechtingen zit. Over mijn schenen lopen diepe, vieze schrammen, alsof ik door braamstruiken of prikkeldraad ben gelopen. Ook mijn handen en voeten zitten onder de snijwonden. Ik herinner me dat ik blootsvoets over glasscherven rende en dat ik mijn gezicht afschermde tegen de takken van de bomen.

Ik loop naar de beslagen spiegel en wanneer ik die schoonveeg met mijn hand, zie ik mezelf voor het eerst sinds het ongeluk. Ik ben nooit een vrouw geweest die op straat werd nagefloten, maar ik werd nooit meewarig of lachend nagekeken. Zoals ik mezelf nu zie in de vochtige spiegel, besef ik dat ik mijn hoofd zou afwenden wanneer ik mezelf op straat zou tegenkomen, of het nu was uit medelijden of afschuw. Het verband bij mijn haargrens maakt het er niet beter op( het lijkt wel of mijn hersenen met moeite bij elkaar worden gehouden) om nog maar te zwijgen van de kleinere schrammen en snijwonden op mijn voorhoofd. Maar het ergste zijn de blauwe plekken rond mijn ogen, die vanaf mijn neus verkleuren naar zwart onder mijn onderste oogleden en dan overlopen in een gele rand ter hoogte van mijn jukbeenderen. Mijn rechteroog ziet er spectaculair uit, het linker iets minder. Alsof iemand me herhaaldelijk in het gezicht heeft gestompt. Maar ik leef nog, terwijl er iemand dood is. 

Die gedachte zet me aan tot actie. Ik trek mijn ziekenhuishemd aan, strik de bandjes en schuifel de badkamer uit om eindelijk antwoorden te krijgen.

'Heb je je blauwe ogen bewonderd?' De verpleegkundige lacht ontspannen. 'Maak je maar geen zorgen, de scans zien er goed uit. Er is geen sprake van een ernstige verwonding met gevolgen. Je hebt alleen een flinke klap tegen je hoofd gehad. Of meerdere. Blauwe ogen zijn vrij normaal na een auto-ongeluk. Meestal trekken ze binnen een paar dagen weg.' 

Maar ik hoorde al niet meer wat ze zij. Ik dacht alleen maar aan de politie. 'Ik ben er klaar voor,' zeg ik. 'Voor de politie.' 'Weet je het zeker? Je hoeft je niet verplicht te voelen, hoor.'

'Ik kan het aan,' zeg ik koppig.

Het zelfmoordbosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu