Hoofdstuk 18

16 2 0
                                    

'En klopt het dat jij het geweer vasthield?'

'Ik?' Ik kijk haar oprecht geschokt aan. 'Nee! Dat was Fien, volgens mij. Ik weet zeker dat het Fien was'

'Maar jou vingerafdrukken staan op het geweer en op de loop.'

Ze hebben het geweer op vingerafdrukken onderzocht? Ik kijk haar aan, voor ik me realiseer dat ik een antwoord moet geven. 'Op de l-loop, ja' Verdomme, nu niet gaan stotteren. 'Maar niet op het andere deel. Het deel waarmee je een geweer laat afgaan. Ze trilde als een gek, zie je. Ik probeerde de loop bij ons weg te houden.'

'Waarom, als hij toch niet scherp geladen was, zoals jullie dachten? Dan was het toch niet zo heel erg dat de loop naar jullie gericht was?' Haar vraag brengt me van mijn stokje. Ik wil haar opnieuw vragen of ik een verdachte ben, maar ze heeft me al gezegd dat dat niet zo is en dan zou het raar zijn om het haar te blijven vragen, toch? 'O-omdat ik er niet van hou om een geweer op me gericht te hebben, of het nu wel of niet scherp geladen is.' Ze schrijft wat op in haar notitieboekje. Ze slaat een pagina om en richt zich dan weer op mij. 'Laten we wat verder teruggaan. Leon, hoe kende je hem?'

Ik doe mijn ogen dicht en bijt op de binnenkant van mijn wang om niet te gaan huilen. Er zijn zoveel antwoorden die ik kan geven: we zaten in dezelfde klas. We waren bevriend. Hij is/ was het lief van Fien. Hij was mijn ex. Plotseling realiseer ik me hoe egoïstisch ik ben in mijn verdriet. Ik heb alleen nog maar aan Leon gedacht. Maar Fien... Fien is er ook door geraakt. Zij heeft haar vriendje doodgeschoten. Flo laat weten dat ik moet antwoorden want ze kucht een paar keer. 'Hij. We waren ooit een stel,' zeg ik uiteindelijke. Het is beter om eerlijk te zijn, denk ik. Of in elk geval zo eerlijk mogelijk. 'Wanneer zijn jullie uit elkaar gegaan?' IK vind het raar dat ze dat wilt weten, maar ik geef haar toch een antwoord. 'Lang geleden. We waren... eh... 15 of 16.' Die 'eh' is niet helemaal waar. Daardoor lijkt het alsof ik moet raden naar de leeftijd, terwijl ik in feite tot op de dat nauwkeurig weet wanneer we uit elkaar zijn gegaan. 'zijn jullie goed uit elkaar gegaan?' 'Nee.'

'Maar jullie hebben het later wel uitgepraat? Ik bedoel hij was samen met je beste vriendin en zat in de zelfde klas.' Ze verwacht dat ik daarop in ga. Maar dat doe ik niet. Wat moet ik zeggen? De waarheid?

Deze vragen staan me niet aan. Zijn dood was een ongeluk waar ik niets aan kon doen. 'Wat heeft dat te maken met zijn dood?' Vraag ik kortaf. Te kortaf. Met een verbaasde blik kijkt ze op van haar notitieboekje. Verdomme, verdomme, verdomme. 'We proberen een beeld te krijgen, dat is alles,' zegt ze op een rustige toon.

Leon is neergeschoten met een wapen dat niet met scherp geladen hoorde te zijn dat kon ik zien aan de losse patroontjes ernaast. Dus wie heeft er een ander patroon in gedaan. Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. Wat zou ik graag vragen of ik de verdachte ben.

Ze gaat er niet meer op verder en begint over iets anders. 'Wat gebeurde er nadat Leon geraakt was?' Vraagt ze. 'Kun je je herinneren wat jullie toen deden?


Het zelfmoordbosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu