Hoofdstuk 9

48 12 1
                                        

Op dat moment valt mijn leven in twee stukken: ervoor en erna...

Mijn moeder is dood. Mijn moeder is dood...
Afgeslacht!
Mijn moeder is levend afgeslacht. Oor, neus, arm, been, tenen, vingers, zelfs de nagels zijn eraf getrokken.
Wie doet nu zoiets?

'Nee alstublieft...' ik slik iets weg, maar het heeft geen zin om het nog langer uit te stellen. De pijn van het niet weten wordt steeds groter. 'Alstublieft, ik wil nu graag met de politie praten.'
'Hm.' Hij kijkt op mijn kaart. 'Ik ben er nog niet helemaal van overtuigd dat je dat aankunt, Sarah. We hebben ze al gemeld dat je niet fit genoeg bent om de vragen te beantwoorden.'
'Toch wil ik ze graag spreken.' Alleen de politie kan mijn vragen beantwoorden. Ik móét ze spreken. Terwijl hij doet alsof hij de kaart in zijn handen bestudeert, blijf ik hem aanstaren. Ten slotte ontsnapt hem een gefrustreerd geluid, half zuchtend, half kreunend, steekt hij de kaart terug in de houder aan het voeteind van het bed. 'Goed ze krijgt maximum een halfuur, zuster. En zorg dat ze stressvolle vragen vermijd. Als Sarah het onderhoud te zwaar vindt...'
'Begrepen' zegt de verpleegkundige snel. 'Wacht, kan ik nog snel even in bad?' 'Een bad' zegt de dokter, en hij geeft me een kort knikje. 'Je hebt verband om je hoofd dus het lijkt me beter dat je je hoofd niet nat maakt.' Dan draai hij zich om en loopt de deur uit. De verpleegkundige helpt me om recht te staan. Als de deur opengaat, knippert het licht automatisch aan. De verpleegkundige laat het bad vollopen en helpt me vervolgens met mijn bandjes van het hemd.
'Ik kan het verder zelf wel,' zeg ik. Ik zie ertegen op om me in het bijzijn van een vreemde uit te kleden, ook al is het haar job. Maar ze schud haar hoofd. 'Sorry ik mag je niet zonder hulp in bad laten stappen. Als je uitglijdt...' ze maakt haar zin niet af, maar ik weet wat ze wilt zeggen.

Mijn naaktheid doet me huiveren, ook al is het bloedheet in de badkamer. Tot mijn schaamte ruik ik mezelf. Ik stink naar angst, zweet en bloed. Aan de hand van de verpleegkundige stap ik onzeker in bad. 'Kan ik... Ik wil graag even alleen zijn, a- alsjeblieft?' Zeg ik erg onzeker en stil. De verpleegkunde zuigt lucht. Ik zie dat ze wil weigeren en kan me niet langer inhouden. Ik ben hun vriendelijkheid kotsbeu. Ik hoef niet altijd in de gaten worden gehouden. 'In godsnaam,' zeg ik scherper dan mijn bedoeling is. 'Ik verdrink echt niet in dit beetje water.' 'Vooruit dan,' zegt ze met duidelijke tegenzin in haar stem. 'Maar als je eruit wilt moet je me roepen.' Ik knik en ze gaat weg. Ik sluit mijn ogen en laat me dieper in het water schuiven. Terwijl ik lig, laat ik mijn handen over alle snijwonden, schrammen en kneuzingen gaan. Ik probeer me te herinneren waarom ik met bebloede handen door het bos renden. Ik probeer het me te herinneren. Ik weet alleen niet of ik de waarheid wel aankan.

Het zelfmoordbosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu