Het geweer ging af en er klonk een oorverdovende knal.
Dat herinner ik me... en dat Fien en ik voorovertuimelden. Ik herinner me dat ik opkeek, volledig gedesoriënteerd.
Ik herinner me dat de man een verstikte kreet slaakte, meer van schrik dan van pijn en met zijn hoofd op het kleine trapje bonkte. Ik weet niet wie een zaklamp had, maar ineens scheen de persoon met een verblindend fel licht in mijn ogen. In een reflex kromp ik ineen en schermde mijn ogen af met mijn hand. Toen zag ik het. De persoon met de zaklamp. Nog en man, nog een ontvoerder. Toen hij op de gewonde scheen kon ik beter zien. Het bloed lag overal. Het lange bloedspoor was duidelijk te zien.
Wanneer de verpleegkundige weer mijn kamer binnenkomt, treft ze me huilend aan. 'Wat is er gebeurd?' breng ik er met moeite uit. 'Er is iemand dood. zeg me alsjeblief wie er dood is!' 'Dat mag ik je niet vertellen, meisje.' Ze kijkt me meelevend aan. 'Ik wou dat ik je kon helpen, maar ik mag niets zegen. Maar de dokter is er om je te onderzoeken.' 'Goedemorgen, Sarah,' zegt hij op zachte, medelijdende toon. Ik spring bijna uit mijn vel van woede. Zijn compassie werkt me op de zenuwen. 'Het spijt me van je tranen.' 'Er is iemand dood,' zeg ik duidelijk en luider dan verwacht. Het komt er zonder stotteren uit. 'Er is iemand dood en niemand wil me vertellen wie. En de politie zit hierbuiten op de gang. Waarom?' 'Laten we ons daar nu maar geen zorgen over ma...
'Maar ik maak me wel zorgen!' schreeuw ik.
Op de gang worden hoofden omgedraaid. De arts geeft een geruststellend klopje op mijn been onder het deken, op een manier die me bijna doet huiveren van afschuw. Ik ben bont en blauw. Alles doet pijn. Ik draag een ziekenhuishemd die van achter open is en ben van mijn laatste restje waardigheid beroofd. Raak me verdomme niet aan, betuttelende klootzak. Ik wil naar huis!
'Moet je luisteren,' zegt hij,'ik begrijp dat je van streek bent. Maar voordat de politie je hopelijk meer duidelijkheid kan verschaffen, moet ik je eerst onderzoeken. Ik wil weten of je het gesprek aankunt. Maar dat kan alleen als je kalm bent. Begrijp je dat, Sarah?'
Ik knik in stilte en draai mijn hoofd naar de muur. Nadat hij het verband op mijn hoofd heeft gecontroleerd, kijkt hij of mijn hartslag en bloeddruk overeenkomen met de waarden op de monitor. Ik sluit mijn ogen om de vernederingen weg te drukken. Ik geef antwoorden op zijn vragen.Mijn naam is Sarah Van Looy.
Ik ben 21.
Vandaag is het... Hierbij moet ik geholpen worden, maar de verpleegkundige helpt me. Het is zondag. Ik lig amper twaalf uur in het ziekenhuis. Maar ik ben een week in het bos geweest. Het bos waarvan de bomen bewegen en geen uitweg mogelijk is, alleen als je het er heel goed kent.
De dokter stelt me een vraag waardoor ik uit mijn gedachte gehaald word. 'Nee, ik ben niet misselijk. Mijn zicht is prima, dank u. Ja, ik heb problemen met het oproepen van bepaalde herinneringen.' Er zijn dingen die een mens zich niet zou moeten herinneren.
'Het gaat opmerkelijk goed met je, gezien de omstandigheden,' zegt de dokter uiteindelijk. Hij hangt zijn stethoscoop om zijn nek en laat zijn zaklampje weer in zijn zak glijden. 'De observaties van vannacht zijn goed en ook de scan laat een geruststellende uitslag zien. Ik maak me alleen een beetje zorgen over je geheugen...

JE LEEST
Het zelfmoordbos
Misteri / ThrillerSarah wordt ontvoerd wanneer ze naar huis fiets. Maar ze krampt echter met een probleem. Haar ontvoerder brengt haar namenlijk naar een zelfmoordbos waar ontsnappen onmogelijk is.