1- Maud

314 22 7
                                    

12 jaar geleden

Voorzichtig kruip ik naar de rand van het ravijn. Achter me hoor ik mijn paard zenuwachtig hinniken, verder is alleen de jungle geluiden te horen op de achtergrond. Ik kijk over het randje, tientallen meters onder me stroomt de zee. Mijn hart bonkt en mijn handen trillen. Maar niet van angst. Voorzichtig ga ik zitten en leg mijn benen over de rand heen. Ze bungelen boven een ravijn. Ik kijk achter me, waar Layla nog zenuwachtiger aan het hinniken is. 'Rustig maar meisje, we gaan straks weer terug,' zeg ik zacht tegen mijn paard en kijk nog een keer om me heen. De jungle, het land van mijn vader, Bart, ligt niet ver vanaf hier, en ik zie de boomtoppen over een rots uitsteken. Achter me ligt de woestijn, het land van mijn moeder, Lily. De wind waait mijn haren door de war, waardoor ik ze weer van mijn gezicht moet vegen. Achter me hoor ik mensen roepen. Ik kruip snel weg van de rand en ren naar mijn paard. Ik spring op haar en spoor aan om weg te galopperen. 'Maud?!' hoor ik Meindert roepen. Meindert is al behoorlijk oud, maar hij houdt van zijn werk. Maar helaas is hij ook behoorlijk streng. Ik heb verhalen gehoord dat hij vaak ruzie had met mijn oom, de vorige koning van Jenava.
Layla is het snelste paard van Jenava, maar als iemand zich verstopt en de weg blokkeert, kan ze daarvan niet ontsnappen. Ik zucht zodra ik zie dat een soldaat de weg lachend blokkeert. 'Je ouders maken zich zorgen om je! Je moet niet zomaar weglopen,' zegt de soldaat lachend en loopt naar me toe. Hij tilt me van Layla af. 'Meindert? Ik heb haar gevonden!' roept hij en ik ze Meindert naar ons toe rijden met zijn paard. 'Goden.. Kan jij niet een keer in het kasteel blijven? Dit is de zoveelste keer!' mompelt hij chagrijnig en mompelt nog iets onverstaanbaars. Ik glimlach en klim weer op Layla, ondanks dat de andere soldaat me nog steeds vastheeft. 'He nee! Blijf hier!' zegt hij lachend en trekt me weer terug. 'Laat haar maar, we rijden wel terug naar het kasteel met haar,' gromt Meindert en de soldaat tilt me weer op Layla. Hij springt op een eigen paard en we rijden weer terug. Na een uur rijden komen we aan bij de poort van Nieuw Falmar. We rijden door naar de paardenstallen en zetten daar de paarden neer. Zonder dat Meindert en de andere soldaat het zien geef ik Layla een appel, en ren snel de paardenstallen uit. 'Ze is snel voor haar leeftijd, geef toe,' hoor ik de soldaat fluisteren. Ik ren de troonzaal binnen, waar mijn moeder voor de troonzaal met mijn vader aan het praten is. Zodra ze mij zien kijken ze woedend. Ik draai me snel om en wil weglopen, maar Meindert staat achter me en draait me weer om. 'Nee, jij blijft hier. Het is je eigen schuld, dus je moet je schuld accepteren,' zegt hij en ik grom.
'Maud! Waar was je in godsnaam?! We waren doodsbezorgd!' roept mijn vader bezorgd/boos en hij tilt me op. 'Inderdaad Maud! Ik ben er klaar mee dat je zo vaak wegloopt terwijl je weet dat het op dit moment niet veilig is in Jenava! Je krijgt huisarrest,' zegt mijn moeder boos. Ik kijk haar boos aan. 'Nee! Een andere straf, alsjeblieft!' smeek ik en kijk haar boos aan. Ze schudt koppig haar hoofd en ondanks dat ze boos is, geeft ze me een kus op het voorhoofd. 'Ga naar je kamer, ik kom straks even langs,' zegt ze en kijkt me aan. Ik zucht en loop weg, richting de slaapkamers. Zodra ik bij mijn slaapkamer ben open ik de deur en sla het zo hard mogelijk weer dicht. Tobias, mijn tweelingbroer, die op zijn bed lag te slapen, schrikt wakker. We delen een slaapkamer, omdat we niet alleen durven te slapen. 'Waar was je? Iedereen zocht je,' zegt hij slaperig en gaat zitten. 'Ik was bij de grens, maar mama werd weer boos en nu heb ik huisarrest,' zeg ik en gooi een boek tegen de muur. 'Dat boek heeft je niks misdaan,' mompelt Tobias en gaat op mijn bed zitten. Ik ga op de grond zitten en kijkt Tobias aan. Hij heeft net als mijn vader slordig bruin haar, maar hij heeft de donkerblauwe ogen van mijn moeder. Daardoor zijn alle meisjes uit zijn klas smoorverliefd op hem. Ikzelf heb de zwarte lange krullerige haren van mijn moeder, en de grijze ogen van mijn vader. We lijken totaal niet op een tweeling, het enig wat gelijk is bij ons is de moedervlek in onze nek. De deur wordt voorzichtig open gedaan en ik draai me om. Mijn moeder staat in de deuropening en loopt naar binnen. Ze gaat naast me op de grond zitten.
'Sorry dat ik zo streng ben, maar er is zoveel aan de hand in Jenava dat ik je liever niet buiten heb,' zegt ze en pakt mijn hand vast. 'Maar ik heb geen zin om de rest van mijn leven in een kasteel vast te zitten, ik ben zo niet,' zeg ik zuchtend. Mijn moeder glimlacht.
'Je doet me denken aan mezelf, en een beetje aan mijn broer. Net zo koppig,' zegt ze.
'Mama?' vraagt Tobias zacht en kijkt haar aan. 'Vertel eens wat meer over je broer.' Mam kijkt gelijk naar de grond en schud haar hoofd. 'Nee lieverd, sorry. Ik vertel het jullie binnenkort, beloofd! Maar nu nog niet, ik mis hem nog te erg,' zegt ze en geeft hem een kus op zijn wang. Ze staat op en trekt me overeind. 'We gaan naar Kanta, gaan jullie mee?' vraagt ze om het onderwerp te veranderen. Enthousiast springt Tobias op, want het wordt zijn land als hij 18 wordt. Ik ben jaloers op hem, want in Kanta mag de Chief, de leider in Kanta, gewoon rondlopen en doen wat hij wil. Maar als koningin word je nooit alleen gelaten, altijd wachters om je heen.. Maar ik kan er niks aan doen, het is nu eenmaal zo beslist en ik krijg Jenava. En Tobias Kanta..

Twins Of The Sand (boek 2, Kingdom Jenava)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu