9 - Bart

176 14 1
                                    

POV Bart

Een ijskoude grond, kille muren, koude lucht, pijn in mijn hele lichaam, en mijn familie. Dat waren de 1e dingen waar ik aan dacht toen ik weer bij bewustzijn kwam. Hoe kon dit gebeuren, waarom was ik zo naïef? Ik heb Lily in gevaar gebracht. Oh god.. Wat als ze hier ook is?! Ik probeer op te staan, te schreeuwen dat ze me moeten laten gaan, maar zodra ik probeer om op te staan val ik terug op de grond. Ik schreeuw het uit van de pijn. Mijn benen zijn slap en werken niet mee. Hoe lang zit ik hier al? Het voelt als maanden aan, maar het zijn waarschijnlijk maar een paar dagen. Hoe zou het met de tweeling zijn? Wat als ze ook hier zitten?! Fuck, echt, ik vermoord diegene die me heeft gevangen genomen. 

'Laat me eruit!' probeer ik te schreeuwen, maar het enige wat eruit komt is een zacht, boos gefluister. Ik sla van frustratie tegen de muur, waardoor ik nog meer pijn voel. Idioot, denk ik. Wat was er nou precies gebeurd? Ik denk zo diep mogelijk na, om de beelden van die avond terug te halen. 

Ik had Lily naar een heetwaterbron gebracht, en we zaten daar een tijdje toen ik voetstappen hoorde vlak achter me. Op dat moment dook Lily onder, zonder dat ze doorhad wat er gebeurde. Een man sprong in het water en sloeg Lily. Ik weet nog hoe ik woedend naar hem schreeuwde en probeerde hem tegen te houden, maar het volgende moment werd het zwart. Ik werd gek van de stilte. Van de koude, donkere ruimte. Ik weet niet of ik geen ramen heb, of dat het gewoon altijd donker is hier. Ze willen me niet doden, anders hadden ze dat allang gedaan. 

Voor de eerste keer dat ik hier zit hoor ik plotseling voetstappen. Ik wil opstaan, de dader vermoorden en wegrennen, maar ik kan niet opstaan. Alles doet zoveel pijn. Een deur wordt opengedaan en de ruimte vult zich met fel licht. Ik knijp mijn ogen tot een spleetje en kijk naar mijn benen, en dan besef ik me waarom het zo veel pijn doet. Over mijn benen en armen zijn allemaal snijwonden, sommige zijn dieper dan de andere en mijn kleding zit onder het bloed. Er wordt een man naar binnen gegooid, en de deur sluit weer. De duisternis neemt de cel weer over. De man ademt kort en angstig en ik hoor hoe hij opstaat en naar de deur schuift. 

'Laat me gaan! Alstublieft!' roept de man smekend. Een smekende man.. Echt mijn dag wordt beter en beter, denk ik sarcastisch. 
'Je kan smeken wat je wil, ze laten je echt niet gaan,' zeg ik fluisterend, dan pas hoor ik echt hoe erg mijn stem klinkt. Het is schor, en het lijkt alsof ik al jaren niet heb gepraat, ondanks dat ik net nog had proberen te schreeuwen. 

'Wie ben je?!' zegt de man angstig en ik hoor dat hij zich op de grond laat zakken. 

'Doet er niet toe, heb je gezien waar we zitten?' zeg ik met mijn schorre stem. 

'Nee, ik werd binnengebracht met een blinddoek. Ik heb geen idee wie de mensen zijn of waar we zitten,' zegt de man en ik vloek. Het is weer even stil en de man wordt rustiger. 

'Waar kom je vandaan?' verbreek ik de stilte na een paar minuten. 

'Midusa. Ik ben de rechterhand van de koning.' Op dat moment voel ik me helemaal niet meer zo zwak. Ik kruip woedend op hem af, omdat ik niet kan lopen, en grijp naar zijn keel. 
'Dan weet je zeker ook van de aanval op MIJN land!' sis ik woedend en ik knijp iets minder hard in zijn keel, zodat hij nog wel kan ademhalen. 

'Komt u uit Ljord?' vraagt de man terwijl hij naar adem hapt. 

'Ljord?! Nee! Jenava,' roep ik woedend en de man begint te trillen. 

'Laat me los, alstublieft. Laten we er als volwassenen over praten!' vraagt de man smekend. Ik denk eraan om hem te wurgen, hier en vandaag, maar toch laat ik hem los en leun tegen de muur aan. 

'Vergeet niet dat ik je makkelijk kan doden. Jouw koning is de reden dat mijn kinderen op dit moment niet thuis zijn, en dat mijn vrouw in gevaar werd gebracht! Dus denk niet dat ik je leven ga sparen,' sis ik. De man haalt adem en ik voel dat hij rechtop gaat zitten. 

'We zitten op dit moment samen gevangen, dus of je vermoord me en ik kan je niet helpen, of we komen hier samen uit,' zegt de man buitenadem. Ik grom. 

'Wie bent u eigenlijk, als ik vragen mag?' vraagt de man voorzichtig.
'De koning van Jenava, dus als ik u was zou ik mij niet verraden!' bedreig ik hem. 

'Dat zal ik niet doen. Mijn naam is Jason, voor als u dat interesseert,' zegt hij.
'Nee.'
'Nee? Wat bedoelt u?'
'Nee, dat interesseert mij niet.' De man zucht geïrriteerd, waardoor ik me even goed voel.

'Hoezo vielen ze Jenava eigenlijk aan?' vraag ik na een paar uur.
'Waarom vallen jullie Entropia de hele tijd aan?' vraagt de man.
'Wraak, omdat hun koning de reden is van de dood van Cemal,' zeg ik en de man grinnikt. 

'Is het zo grappig?' sis ik boos en de man zucht.
'Nee, het is precies dezelfde reden. Om wraak. Midusa is bezig om alle landen aan te vallen en de leiders te doden.'
'Waarom vertel je me dit?' vraag ik verbaasd, als ik hem was zou ik nooit het plan vertellen. 

'Omdat de kans dat we hieruit komen erg klein is,' mompelt hij en ik hoor hoe hij opstaat. 
Ik zucht gefrustreerd.
'Wat de hel denk je wel dat je aan het doen bent?!' sis ik.
'Op zoek gaan naar iets.. Een fakkel of zo, of een deurknop.' Ik lach sarcastisch en grijns.
'Wauw, ik ben echt blij dat jij hier nu bent. Want daar zou ik nooit alleen opgekomen zijn!!' roep ik sarcastisch enthousiast en Jason gromt. 

Terwijl hij verder zoekt leun ik met mijn hoofd tegen de muur aan. God, wat mis ik Lily. Ze was de reden dat ik niet blind werd van haat tegenover Cemal. Ja ik haatte hem, zo vreselijk erg, maar het bleef Lily's broer. En toen hij stierf voelde ik me.. vreselijk. Ik had gedacht dat ik opgelucht zou zijn als hij zou sterven, maar ik had het fout. Sinds die dag heb ik Lily iedere dag gezien. Dit is voor de eerste keer in 30 jaar dat ik haar alleen had gelaten. Plotseling hoor ik een klik en schrik op. Net als Jason, met een harde klap valt hij, volgens mij, op de grond. De deur slaat open en plotseling is de kamer weer gevuld met fel licht.

'Wie wil er nu?' zegt een grinnikende man. Hij zit onder het bloed en heeft een mes in zijn handen. Iets zegt me dat het een vent is die het leuk vindt om mensen pijn te doen. Jason en ik zeggen niks.
'Dan jij maar,' sist de man en ik word ruw omhooggetild, waardoor ik schreeuw van de pijn in mijn benen. Shit.



Twins Of The Sand (boek 2, Kingdom Jenava)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu