19 - Tobias

139 16 15
                                    

POV Tobias

'..En tot slot: geen wapens, is dat duidelijk?' Geïrriteerd staren we naar de generaal van Midusa, Michael, die ons de regels aan het uitleggen was voor de rondleiding. Sinds wanneer zijn er überhaupt regels voor een rondleiding? Verveeld kijk ik naast me, waar Maud staat. Ze kijkt verveeld terug en rolt met haar ogen, waardoor ik moeite moet doen om niet in de lach te schieten. 

'Onze wapens zijn afgepakt toen we hier aan kwamen, ik dacht dat dat wel duidelijk was,' mompelt Maud en is ongeduldig aan het bewegen. Ik realiseer me dat ze dat vaker doet als ze zich verveeld, waarschijnlijk een gevolg van gebrek aan beweging. Michael kijkt haar woedend aan en draait zich om. Hij fluistert iets naar de soldaat die achter hem staat en beide lopen ze wel. 

'Ik verveel me dood, hoezo moeten er zo veel regels zijn voor een rondleiding? Bij ons gaat dat veel makkelijker,' zegt Maud en ik knik instemmend. Mijn gedachten gaan weer terug naar Myrdia. Naar pap en mam. Ik maak me zoveel zorgen om me, en ik wil erheen, maar we moeten voorkomen dat Midusa ons weer aanvalt. Als dat geregeld is kunnen we naar huis en op zoek gaan naar pap. 

Ik schrik uit mijn gedachten zodra Maud me aantikt. Leo komt aanlopen en kijkt ons beide aan alsof we niet te vertrouwen zijn, en hij heeft daar gelijk in. Ik zou hem zo graag een klap willen geven, maar vredesmissie, geen oorlogsmissie.. 

'Zijn jullie klaar?' We knikken tegelijk en we lopen naar buiten, waar de paarden al klaar staan. 

'Ik dacht dat we een rondleiding kregen in de stad?' vraag ik verbaasd en Leo kijkt me kort aan. 'Dit is een rondleiding, alleen buiten de stad,' mompelt hij en stapt op 1 van de paarden. Hij kijkt Maud aan.

'Ga je bij mij achterop, schoonheid? We hebben maar 4 paarden en 2 zijn voor mijn soldaten.' Oke vergeet die klap voor z'n kop, nu wil ik een zwaard in z'n strot duwen. Maud tikt mijn hand kort aan, waarschijnlijk merkte ze t. 

'Nee thanks, ik ga wel bij Tobias achterop,' zegt ze snel. Leo mompelt iets onverstaanbaars, maar het lijkt verdacht veel op een scheldwoord. Ik klim op het paard en Maud springt achterop. Ergens vertrouw ik dit niet, waarom moeten we uit de stad gaan? Zonder wapens? En 2 soldaten en een koning die wél wapens hebben? 

'Dit voelt verkeerd,' fluistert Maud in mijn oor. Ik knik instemmend, maar wat kunnen we anders doen? We volgen de koning van Midusa en achter ons rijden de soldaten. Al snel rijden we de stad uit en slaan we gelijk af naar rechts, richting het dorpje waar we heen zijn gegaan. Onderweg merk ik dat Maud steeds onrustiger begint te worden, en ik voel me precies hetzelfde. 

We rijden het dorpje binnen en zodra de mensen Leo herkennen, buigen ze. Ik kijk rond, en al snel herken ik het meisje van eerder vandaag, Jade. Ze zwaait vrolijk naar ons. Nadat Jade had verteld dat ze verbaasd was dat we geen monsters waren, hadden we een tijdje met haar meegelopen. Ze liet ons het dorpje zien, en we hebben een heleboel mensen ontmoet. Veel herken ik nu ook weer. Ze glimlachen naar ons, te bang om te zwaaien, te bang voor Leo. 

Het verbaasd me zodra ik merk dat we het dorpje alweer uit rijden. 

'Gingen we niet naar het dorpje?' vraagt Maud verbaasd, en Leo schudt zijn hoofd. 'Nee hoor, ik laat jullie iets anders zien,' mompelt hij. 

'Okay...' fluistert Maud in mijn oor. 

Na 5 minuten rijden komen we aan bij een soort van begraafplaats. Er staan hekken om het veldje heen, en de ingang is een grote, zwarte poort. Het lijkt, als je het mij vraagt, op de ingang naar hel. Op de begraafplaats staan iets van 20 graven. Misschien minder. Leo springt van het paard af, en iedereen volgt zijn voorbeeld. Twijfelend loop ik naar de begraafplaats. 

'Volg mij,' hoor ik Leo zeggen en loopt langs me, ondertussen knalt hij met zijn schouder expres tegen me aan. Ik zweer het, als blikken konden doden was hij morsdood geweest. Ik blijf wachten tot de soldaten achter Leo aan lopen, maar ze blijven staan. Alsof ze wachten tot wij Leo volgen. Ik zucht en besluit Leo te volgen. Maud gaat snel naast me lopen en samen lopen we, met de soldaten achter ons, de begraafplaats op. Gelijk merk ik dat het koud is, en dat hier een rare sfeer hangt. Het blijft natuurlijk een begraafplaats, maar het is duister. 

Twins Of The Sand (boek 2, Kingdom Jenava)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu