18 - Lily

120 16 7
                                    

Ik ben weer terug! En hopelijk blijft dat ook zo, maar ik heb in ieder geval weer een paar ideeën dus dat is een goed teken denk ik :)  Het is trouwens wel kort. Misschien is t slim om even een paar hoofdstukken terug te gaan en weer in het verhaal te komen voor de mensen die al maanden aan t wachten zijn.. sorry daarvoor! maar geniet ervan :)) 

POV Lily

Samen met Bas lopen we na een tijdje weer de troonzaal binnen. Samen hadden we snel wat kleren in een zak gepropt die nu om Bas' schouder hangt. Hij gaat met behulp van zijn teleportatie ons naar Entropia teleporteren en vervolgens gaan hij zo snel mogelijk weer naar Jenava. Bij de hoofdingang zie ik Dennis met een vrouw naar ons toelopen. Ze heeft een capuchon over haar hoofd getrokken zodat niemand haar zou herkennen. Ik sein naar Dennis en samen lopen we naar een gang, daar duwt ze de capuchon uit haar gezicht en ik schrik weer even. Het blijft wennen om haar te zien. D'r haar is wel iets korter, maar ik denk niet dat mensen dat zien. 

'Creepy,' mompelt Bas en ik knik instemmend. Volgens de legenden komen soms dubbelgangers voor, en natuurlijk moet ik weer een dubbelganger zijn.. 
'Heb je ondertussen het idee nog uit haar hoofd kunnen praten?' vraagt Dennis en Bas en hij schudt zijn hoofd.
'Als zij het wil doen, ga ik d'r niet tegenhouden,' mompelt hij. Hij krijgt een verontwaardigde blik van Dennis, maar Bas reageert er niet op. 

'Heeft Dennis het je een beetje uitgelegd?' vraag ik aan May en ze knikt. 

'Ja. Ik moet jou spelen?' vraagt ze en ik knik. 

'Dennis helpt je daar mee, maar ik moet naar Entropia. Ik weet niet voor hoelang, maar kan je dat aan?' vraag ik en May knikt. 

'Tuurlijk. Komt wel goed. Ga nou maar met je dode broer praten!' zegt ze en ik zucht. Dit gaat echt heel raar worden. Ik besef dat dit echt een zelfmoord missie is, maar ik moet dit doen. Voor Maud en Tobias, voor Bart. 

Ik omhels May en vervolgens Dennis. 'Als je doodgaat, ik zweer het je, ik vermoord je,' fluistert Dennis en ik glimlach. 'Ik zal m'n best doen om niet dood te blijven,' zeg ik met een zwakke glimlach en kijk naar Bas. 

'Ben je er klaar voor?' vraagt hij en ik knik. Hij pakt mijn hand vast en ik kijk nog 1 keer naar mijn Dennis. Ik geef hem een geruststellende glimlach en alles wordt wit. Ik knijp mijn ogen dicht. Plotseling voel ik een frisse bries, niet meer de benauwde lucht van Jenava. Voorzichtig open ik mijn ogen weer en moet wennen aan het licht. In de verte zie ik de stadsmuren van de hoofdstad van Entropia. 

Bas legt zijn hand op de mijne en kijkt me aan. Ik realiseer me dat ik, zonder erbij nadacht, mijn hand op het zwaard had gelegd. 'Sorry,' zeg ik met een zucht en kijk achter me, waar de zee is te zien. Aan de andere kant van de oceaan ligt Jenava. 

'Het komt wel goed,' mompelt hij en slaat zijn armen om me heen. Ik begraaf mijn gezicht in zijn shirt. 'Het komt goed, wees voorzichtig,' fluistert hij weer en ik knik. Hij laat me weer los en glimlacht. 

'Je moet gaan,' zegt hij en ik knik. Snel geef ik hem een kus op zijn wang, draai me om en begin te lopen.  Ik draai me nog 1 keer om, maar zie dat Bas al weer terug is. 'Jij ook voorzichtig,' mompel ik. 

Al snel kom ik aan bij de poort van Entropia. De capuchon heb ik een tijdje geleden al opgedaan. Langzaam schuif ik de capuchon naar achteren en gelijk hoor ik geschreeuw en worden pijlen naar me gericht. Het is bijna grappig en ik moet een glimlach onderdrukken. De neiging om mijn zwaard te pakken is zo groot, maar ik hoor Bas' stem in mijn hoofd: 'vredesmissie, niet vergeten'.  Ik zucht en hou mijn handen omhoog. 'Ik ben hier in vrede!' roep ik, maar dat maakt de soldaten niet rustiger. Een klein groepje soldaten komt naar me toe lopen, de soldaten boven op de poort blijven me onder schot houden. 

'Koningin Lily, u bent wel de laatste wie ik hier had verwacht,' sist een soldaat, waarschijnlijk de generaal. 'Ach ja, ik wilde even zien hoe het is met mijn ex beste vriend,' zeg ik sarcastisch en glimlach. Plotseling krijg ik een klap en voel een felle pijn in mijn wang. Gelijk voel ik met mijn hand en voel bloed. 

'Hoe durf je?!' sis ik en stap dichterbij, een hand op mijn zwaard. De soldaat grinnikt en knikt naar de poort. 'Lopen.' 

'He!' De soldaat kijkt gelijk naar de poort, waar iemand anders naar ons toe komt lopen. 'Doe even normaal! Zo behandel je onze gasten niet, ondanks dat we oorlog met ze hebben,' sist hij en duwt de soldaat van mij vandaan. Het verbaasd me, had niet verwacht dat een Entropiaan het voor mij op zou nemen. Hij kijkt me aan. 

'Wat doet u hier?' De andere soldaten staren me aan. 

'Ik- uhm, ik ben klaar met deze ruzie tussen Entropia en Jenava en wil erover praten,' zeg ik met moeite. Hij kijkt me achterdochtig aan, maar knikt. 

'Oke, volg mij,' zegt hij en loopt de hoofdstad in. Ik volg hem, en word omringd door Entropiaanse soldaten. 'Mijn naam is Dylan trouwens, generaal van Entropia,' zegt hij. We lopen door de stad, en mensen staren me aan. Ik word er zenuwachtig van. Al snel lopen we de troonzaal binnen, en overal staan soldaten. Ik moet toegeven, hoe erg ik er ook van baal, dat Entropia sterker is geworden de afgelopen jaren. De troonzaal is nog even groot als al die jaren geleden. Een soldaat houdt ons tegen en fluistert iets tegen Dylan. Dylan knikt en draait zich om.

'U moet uw zwaart en pijl en boog inleveren,' zegt hij en ik vloek in mijn gedachten. Met tegenzin geef ik mijn wapens aan de andere soldaat en we mogen verder lopen. Achter de zaal zie ik een troon, en daarop zit een jonge meid, ongeveer dezelfde leeftijd als de tweeling. Ze heeft bruin haar,  wat tot haar schouders komt. Ze heeft sproeten onder haar ogen, wat haar erg schattig over laat komen, maar ik heb zo'n gevoel dat ze alles behalve schattig is. 

'De koningin van Myrdia, wat doet u hier?' vraagt ze en ze staat op. In haar riem heeft ze een klein mes, wat eigenlijk goed verborgen zit maar toch valt het me op. 'Ik ben klaar met de oorlog tussen Entropia en Myrdia. De redenen hiervoor zijn voor mijn gevoel allang weer vergeten. Ik ben hier om het uit te praten tussen David en mij,' zeg ik en ze kijkt me aan. 

'Hoe weet ik of dit geen val is van Jenava?' vraagt de koningin van Entropia en ik zucht. 

'Omdat ik hier alleen ben. Ik heb niemand bij me en heb mijn wapens afgestaan. Is het dan niet duidelijk dat ik hier niet ben voor oorlog?' 

'Misschien was dat wel het plan.' 

'Denk je nou serieus dat mijn soldaten me álleen naar mijn vijand laten gaan?' Hazel zegt niks en ze kijkt naar haar generaal, en dan weer terug naar mij. Ze pakt haar zwaard en loopt naar me toe, haar wachters volgen haar op de voet. 

'Oke, volg mij. Ik breng je naar mijn vader,' zegt ze en loopt langs me, richting de trappen. 



Twins Of The Sand (boek 2, Kingdom Jenava)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu