Behandelde lesonderwerpen zijn:
1. keltische aardmannetjes
Dit zijn fabeldieren. Keltische aardmannetjes zijn kleine, felblauwe wezentjes van zo'n 20 cm groot. Hun ogen zijn zwart en glinsteren. Ze kunnen vliegen zonder dat ze vleugels hebben, en houden ervan om tovenaars en heksen voor de gek te houden. De door het Departement van Toezicht op Magische Wezens van het Ministerie van Toverkunsten is XXX, dus ze mogen geen problemen opleveren voor een kundig tovenaar
2. boemannen
Een boeman is een mythisch wezen, het is een ondersoort van de kobolden. Er zijn klagerige boemannen, maar ook gevaarlijke. Het concept van een boeman is wereldwijd verspreid, maar er bestaat geen vast beeld van hoe het wezen er precies uitziet. Een boeman kan volgens de meeste verhalen van gedaante veranderen, waardoor hij meestal dienst kan doen als belichaming van waar de persoon die hem tegenkomt het meest bang voor is. Een kinderschrik kan onder andere een boeman zijn. Volwassen zeggen tegen kleine kinderen dat ergens een boeman huist om kinderen uit de buurt te houden. Dit werd gebruikt voor een gevaarlijke plek bijvoorbeeld.
3. weerwolven
Een weerwolf is een mythologische figuur die vooral in de Europese folklore voorkomt. Het gaat daarbij om een mens die 's nachts in een wolf verandert en mensen en dieren verslindt. De gedaanteverandering is in sommige verhalen vrijwillig, in andere tegen de wil van de betrokkenen.Het geloof in weerwolven is verspreid over de hele wereld.
4. roodkopje
Een roodkopje is een dwergachtig wezen. Ze wonen in ondieptes op plaatsen waar mensenbloed heeft gevloeid en slaan hun prooien dood met knuppels. Voor een kundig tovenaar zijn roodkopjes af te weren met behulp van vervloekingen en/of bezweringen, maar voor eenzame dreuzels zijn ze erg gevaarlijk.
5. kappa
De kappa is een waterduivel uit Japan. Hij leeft in ondiepe vijvers. Van de kappa wordt gezegd dat hij lijkt op een aap, maar in plaats van haar vissenschubben heeft. In de kruin van zijn hoofd heeft hij een holte waarin hij water bewaart.
De kappa leeft van het drinken van mensenbloed, maar men kan hem overhalen iemand niet te deren door de kappa een komkommer toe te werpen waarin de naam van de desbetreffende persoon in staat gekerfd. Wanneer een tovenaar de confrontatie aangaat met een kappa, moet hij ervoor zorgen dat de kappa buigt, hierdoor loopt namelijk het water uit de holte in zijn hoofd, waardoor hij krachteloos wordt.6. wierlingen
Een wierling is een wezen. Het zijn wezens met tentakels die voortleven in het Grote Meer. Ze lijken wat op octopussen en leven meestal in groepen. Wierlingen vallen meestal snel aan met de groep. Om van ze af te komen moet men een spreuk zoals Paralitis of Rictusempra gebruiken; een sterke optaterspreuk houdt ze op afstand.
7. zompelaars
Een zompelaar is een spichtige, eenbenige geest met een lantaarntje. 's Nachts proberen ze eenzame reizigers in een moeras te leiden, wat dan ook hun favoriete bezigheid is. Hun leefgebied ligt vooral in het zuidwesten van Engeland waar ze leven in moerassen, heidevelden en veenpoelen. Zodra een zompelaar ergens een reiziger ontdekt, ontsteekt hij zijn lantaarn, zo hoopt hij zijn slachtoffer te lokken. Vaak lukt dit omdat de reiziger het stipje voor een herberg of een andere veilige plek houdt. Nog voor de reiziger doorheeft dat dit niet het geval is, zakt hij al weg in een moeras of greppel. Naast het lokken naar moerassen, lokt de zompelaar zijn slachtoffers ook weleens naar kliffen. Aan de rand van de klif duwt hij de reiziger van de klif af onder luid gejoel en gekrijs. Dit doen zompelaars dan ook gewoon voor de lol, want met de lijken doen ze niets. In de Dreuzelwereld is vaak bekend dat veel reizigers in rondjes liepen, in greppels doodvielen of verdwaalden en naar het noorden reisden terwijl ze eigenlijk naar het zuiden wilden. Dreuzels weten niet af van het bestaan van zompelaars en wijten deze ongevallen dus aan de onvoorzichtigheid van de reiziger of de slechte omgeving en het landschap waarin zulke ongelukken dikwijls voorkomen.Daar komt nog bij dat zompelaars heel gemakkelijk te bestrijden zijn: ze kunnen namelijk niet tegen licht, met uitzondering van dat van hun eigen lantaarntjes. Om ze te bestrijden hoeft men dus alleen maar de spreuk Lumos uit te spreken op ongeveer 20 centimeter van de zompelaar. Na enkele seconden zal hij in mist uiteenvallen, verdwijnen dan voorgoed en komen niet meer terug. Hun ontstaan uit mist is nog steeds een raadsel.
8. vampiers
Een vampier is een bloedzuigend, mythisch wezen dat voorkomt in tal van volksverhalen, boeken en films. Het geloof in vampiers of soortgelijke bloeddrinkende wezens is al zeer oud. Over hoe een vampier er precies uitziet en zich gedraagt bestaan veel uiteenlopende theorieën. In volksverhalen waren vampiers vaak afzichtelijke monsters.
9. De onvergeeflijke vloeken
Je hebt er drie.
1. De cruciatusvloek. Deze vloek, die wordt uitgesproken als "Crucio", veroorzaakt helse pijnen bij degene over wie de spreuk wordt uitgesproken, alsof de zenuwuiteinden van die persoon in brand worden gestoken.
2. De imperiusvloek. Door middel van deze vloek, die wordt uitgesproken als "Imperio", kan men zijn of haar tegenstander volledig onder controle krijgen. Hij of zij doet alles wat je wilt. Het is erg moeilijk om je ertegen te verzetten. De ontvanger van de vloek voelt zich vredig en licht als een veertje wanneer de vloek over hem of haar wordt uitgesproken, en voelt dus geen reden om weerstand te bieden.
3. De vloek des doods. Deze vloek, die wordt uitgesproken als "Avada Kedavra", is dodelijk. Wanneer hij wordt uitgesproken zie je een groene lichtflits en hoor je een ruisend geluid, en vervolgens valt de ontvanger dood neer. Behalve dat de persoon dood is, heeft hij geen schrammetje.10. Verzetten tegen de Imperiuvloek
Hoewel de vloek in het begin vaak krachtig werkt kan de persoon in kwestie na een tijdje zich langzaam tegen de vloek gaan verzetten. Sommige tovenaars zijn krachtig genoeg om zich direct tegen de spreuk te verzetten. Harry Potter is daar een van.
11. Non-Verbale Spreuken
Een non-verbale spreuk is een spreuk die wordt uitgevoerd zonder de bezweringsformule hardop te zeggen. Uitvoeren van nonverbale spreuken is zeer moeilijk en vergt veel oefening in de praktijk, omdat het alleen concentratie en geestelijke discipline eist. Leerlingen van Zweinstein krijgen non-verbale spreuken pas in hun zesde jaar tijdens de lessen Verweer tegen de zwarte kunsten en transfiguratie voor hun examen. Sommige spreuken, zoals Levicorpus, zijn eenvoudiger nonverbaal uit te voeren dan anderen. Meeste spreuken, lijken echter minder effectief dan normaal wanneer de bezweringsformule niet wordt gezegd.
JE LEEST
Bibliotheek
Non-FictionHier is de bibliotheek van Zweinstein. Boeken over spreuken, boeken over toverstokken en boeken over toverdranken. En wie weet wat je nog meer vindt. Loop maar snel de bibliotheek in en ga opzoek.