HOOFDSTUK 20

1K 71 8
                                    

Het is even rustig als altijd in mijn rustplaats, maar ik ben dat niet. De grenzen zijn oneindig, maar ik voel me opgesloten; ik wil terug! Ondanks de gebeurtenissen in het land van de levenden wil ik terug. Ik voelde me na lange tijd weer goed. Misschien was zelfs mijn rusteloosheid afgenomen, maar dat kan ik niet zeker weten, want Vera en Valon hebben die weer opgewekt en nu ik weer terug ben, nu ik weer een snufje van het leven heb gehad, is de rusteloosheid erger dan ooit.

Ik wil de dieren niet aanvallen, maar het monster in mijn binnenste wil naar buiten komen. Het wil zich afreageren. Het wil de baas zijn. Vera en Valon kan het niet hebben, maar de weerloze dieren wel.

Als ik nu niks doe, neemt het monster, de onrust, het over.

Ik zit bij de oever van het glanzende water. Het is kalm en beheerst, maar ik niet. Mijn gaven tintelen al in mijn lichaam, alsof ik lichtelijk onder stroom sta. (Gelukkig blijft mijn haar wel goed zitten. ) Het tintelen wordt erger en het lijkt bijna alsof ik in brand sta.

Ik weet dat dat niet het geval is, maar mijn menselijke reflexen niet, dus mijn hand schiet uit en maakt contact met het water. Dan gebeurt er iets: de zinderende, pulserende energie in mijn vingertoppen schiet door het water en maakt een grote golf die aan de overkant de oever op kaatst. Vreemd genoeg voel ik me goed! Ik laat mijn rusteloosheid zijn gang zonder dat ik me daar schuldig bij voel, omdat ik alleen het water aanval en voor zover ik weet zitten daar geen vissen in.

Ik sta recht op en spring naar het wateroppervlak, met kleren en al. (Ik draag trouwens nog steeds dezelfde kleren als toen ik stierf: mijn pyjama. Zucht... ) Het water sist het denkbeeldige vuur op mijn huid. Het is als een verkoelende zalf op een  verbrande huid. Als een slaapmiddel bij slapeloosheid en een uitlaat voor rusteloosheid: Het water spat in hoge golven alle kanten op, het maakt spiraaltjes en draaikolken waar ik slingerend op mee voer. Ik kan niet geloven dan ik eindelijk een uitlaat heb gevonden voor de bittere gevoelens die mij zo erg verteren dat ik zelfs onschuldige dieren aanval. 

Als het zo door was gegaan had ik misschien ooit zelfs Rowan aangevallen! Maar nu ben ik vrij van mijn eigen gevaar. Ik kan het vertrouwen van de dieren weer terugwinnen. Zolang ik het water maar heb!  Hier kan ik al mijn agressie over mijn dood en mijn verlangen terug te keren kwijt. Die twee lopen samen, alsof het hetzelfde ding is realiseer ik me.

Wanneer ik terug wil, speelt mijn rusteloosheid op en wanneer ik rusteloos ben wil ik terug. Hoe kan dat? Ik staar in het al wat rustigere water, nadenkend over mijn eigen vraag. Ik zie mijn spiegelbeeld; ik ben nog steeds mezelf, maar ik ben bleker. Dit is alleen mijn geest niet ik.

Plotseling vervaag ik en in mijn plaats komen twee andere gezichten die akelig bekend zijn..

510 woorden

Votefollowshareviewcommentreadinglist?


Skilled✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu