Hoofdstuk 7

440 12 2
                                    

Ik hoor een zacht geluid, maar ik weet niet waar het vandaan komt. Alles om me heen is zwart, wat er voor zorgt dat ik niets kan zien. Ergens in de verte verschijnt een wit lichtje, die steeds dichterbij komt. Als het op ongeveer een kleine vijftig meter van mij af is, zie ik dat het iemand is. Op dertig meter van mij af zie ik dat het Grace is. Geschokt staar ik haar aan. Ze zit onder het bloed en is heel wit. Ik wil naar haar toe rennen, maar iets of iemand houd me op mijn plaats. "Grace? Is alles goed met je?" Grace kijkt op en ik staar in haar dode ogen. "Het is jouw fout. Door jou ben ik gestorven." Ze loopt op me af, en dan pas zie ik het mes in haar handen. Ik begin te gillen en probeer me los te rukken, maar iemand houd me stevig op me plaats. Ik zie hoe Grace dichter naar me toekomt. "Grace, alsjeblieft..."snik ik, terwijl er een duivelse lach achter me klinkt. Instinctief weet ik dat het Xander is en dat hij diegene is die mij vasthoudt. Ik begin harder te gillen als Grace haar hand naar mij uitsteekt en het mes...
Ik schrik wakker en wil overeind komen, maar ik zit al overeind. Verbaasd kijk ik naar beneden en zie dat ik vastgebonden zit op een stoel, ook voel ik dat er tape over mijn mond is geplakt. Ik probeer me los te rukken, maar er is geen beweging te krijgen in de touwen. Ik geef het op en kijk om heen. Het is een andere kamer dan waar Grace en ik in zaten. Ik kan niet veel zien, omdat het donker is, maar ik kan wel hier en daar dingen onderscheiden. Er staat één bed, een nachtkastje met een lamp, en een kast. Nog saaier dan onze kamer. Ik krimp in elkaar en denk terug aan mijn droom. De rillingen lopen opnieuw over mijn rug en ik huiver. Mijn gedachten gaan alle kanten op nu er niemand is waarmee ik kan praten. Ik moet zelfs aan mijn stomme broertje denken, die altijd aan het gamen is en de meest irritante redenen zoekt om mij maar te irriteren. En als ik dan kattig reageer, ben ik diegene die verkeerd bezig is en niet mijn broertje. Echt, hém mis ik niet. Misschien een beetje, maar dat zal ik niet laten merken. Ik denk nu helemaal aan thuis. Hoe zou het mijn ouders gaan? Er waren de laatste tijd een paar spanningen thuis, zou dit ze juist dichter bij elkaar brengen of juist uit elkaar drijven? En hoelang zullen ze naar mij blijven zoeken? Wanneer zullen ze het opgeven en verder gaan met hun leven? Zullen ze dan denken dat ik dood ben? En mijn vrienden? Hoe is het met hen? Wie is er wel naar mij opzoek en blijkt een echte vriend te zijn en wie niet? Ik ben zo in gedachten verzonken, dat ik niet eens merk dat de deur is opengegaan en Xander in de deuropening staat. Hij maakt een kuch geluidje en ik schrik op. Hij staat daar heel nonchalant en kijkt me aan met een glimlach. Ik kijk hem terug aan. "Je moet niet boos kijken, daar krijg je rimpels van.", zegt hij, terwijl hij naar me toeloopt. In zijn handen heeft hij een dienblad vast met een klein ontbijt erop. Het dienblad zet hij neer op het bed, waarna hij zich naar me omdraait en in een ruk de tape van mijn mond afrukt. Ik maak een sissend geluidje en de tranen springen in mijn ogen. Hij gaat op de bedrand zitten en kijkt me aan. Dat doet hij een tijdje, totdat ik mijn ogen ongemakkelijk neersla. Hij zucht diep. "Ik heb iets anders bedacht. Ik laat je hier een dag zitten, in het donker, kom je twee keer  iets te eten en drinken brengen. En aan het einde van de dag zeg je sorry tegen mij en laat ik je terug gaan naar je eigen kamer. Is er geen sorry, dan blijf je nog een dag, en daarna nog een. Begrijp je dat?" Ik knik. "Goed zo." Hij haakt zijn voeten om de stoelpoten heen en trekt de stoel met mij erop naar hem toe. En vervolgens word ik als een babytje gevoed. Als het eten op is en ik gedronken heb, schuift hij de stoel weer terug en neemt het dienblad met hem mee naar buiten. Vlak voordat hij de deur dicht doet, houd ik hem tegen met mijn stem. "Xander?" Hij kijkt op. "Is de dag al in gegaan?" Hij schudt van nee. "Nope, die gaat in zodra ik de deur achter me dicht doe."
"Hoelang zijn we hier al?" Hij knijpt zijn ogen dicht. "Vier dagen. Waarom wil je dat weten?" Ik haal mijn schouders op. "Gewoon." Hij knikt en doet de deur achter hem dicht, zodat ik weer in het donker zit.

Het duurde voor mijn gevoel drie dagen, voordat Xander aankwam met het eten. Ik negeerde hem toen hij de kamer binnenkwam en gaf geen antwoord op de vragen die hij stelde. Dat maakte hem boos, waardoor hij de kamer, met de helft van mijn eten, verliet en de deur met een klap achter zich dicht liet vallen. Dat is nu zo ongeveer een uur geleden en ik heb er spijt van. Ik word helemaal gek van mijn eigen gedachten en heb behoefte om met iemand te praten. Al is het met hem. Ik haat het om alleen te zijn en houd het meestal ook niet heel lang vol. Ik heb mensen om mij heen nodig, dus dit is de perfecte martelgang voor mij. Mijn trots die ik in eerste instantie had, namelijk geen sorry zeggen, heb ik verworpen. Ik wil hier zo snel mogelijk weg. In slaap vallen lukt ook niet, want die stoel zit voor geen meter. En dus zit ik daar nog een paar uur langer, alleen met mijn kwellende gedachten. En eindelijk, eindelijk hoor ik voetstappen aankomen en gaat niet lang daarna de deur open. Hij loopt zwijgend naar binnen en doet hetzelfde trucje met zijn voeten. Er brandt een vraag op mijn tong, maar ik durf hem niet te stellen, bang dat hij opnieuw boos wordt. Maar mijn nieuwsgierigheid wint het en ik vraag het alsnog. "Eergister zei je dat we niet twee willekeurige meiden waren. Wat bedoelde je daarmee?" De hap met eten, die opweg was naar mijn mond, blijft halverwege hangen. Hij legt de vork terug in het bakje en kijkt me aan.
"Wraak."
"Oh... Waarvoor wil je wraak nemen?" Hij negeert me.
"Hoe oud zei je dat je was?" Hij trekt een wenkbrauw op. Ik geef hem een pruilmondje terug.
"Drieëndertig. Nu blij?" Ik knik en geef hem een glimlach. Hij zucht en gaat verder met mij te voeren. De tijd gaat te snel voorbij en voor ik het weet is hij al weer weg. Mij alleen latend, met nog een paar uur te gaan. Ik kan me niet voorstellen dat hij drieëndertig is. Hij ziet er veel jonger uit, eerder vijfentwintig. Ik besef me dat hij mijn mond niet meer heeft dichtgeplakt. Zachtjes komt er een lach uit mijn mond en omdat ik het niet kan laten, begin ik hard en mega vals te zingen. Ik ben ongeveer een kwartier bezig met zingen, als ik geklop hoor op de deur. "Hé! Zou je even willen ophouden met zingen?" Ik aarzel en beloof hem vervolgens dat ik even stop met zingen. Nog geen vijf minuten later begin ik opnieuw met mijn geweldige solozang en mijn frozenliedjes. Totdat de deur met een klap tegen de muur aankomt. "Wat is er Xander? Mag ik niet zingen?"vraag ik hem quasi onschuldig. "Ik vroeg nog geen vijf minuten geleden of je wilde ophouden met zingen. Snap je het dan nog niet Hayley? Als ik je iets vraag, dan doe je dat ook. Je brengt jezelf alleen maar in de problemen." Boos loopt hij naar me toe en pakt mijn hoofd vast met één hand. Met de andere hand pakt hij een stuk ducttape en houd hem net een stukje voor mijn mond. "Hayley, ik snap je verzet, maar aan de andere kant ook niet. Ik heb toch gezegd dat het voor jullie eigen best wil is? Jullie horen hier thuis. Je bent van mij, accepteer dat alsjeblieft en houd op met proberen te ontsnappen, want dan laat ik je eerder dingen doen."
"Zoals?"
"Stel nou, dat je je vanaf morgen de hele week gedraagt, dan mag je van mij, samen met Grace een halve uurtje naar buiten."
"Dus vanaf morgen me gedragen?"
"Nee, vanaf nu af aan. En als je morgenvroeg sorry zegt. Duidelijk?" Ik knik en hij plakt de duct tape op mijn mond. De rest van de dag gedraag ik me als een engeltje en zeg braaf sorry als hij me opkomt halen. Hij weet dat ik het niet meen, maar gaat er toch mee akkoord. Hij maakt de touwen los en ik sta net iets te snel op. Ik val direct voorover op de vloer. Xander begint te lachen en ik kijk hem kwaad aan als ik opsta. Hij wil me helpen, maar ik snauw hem af dat ik het zelf wel kan. Hij steekt zijn handen als een overgave in de lucht. De eerste drie stappen gaan goed, maar daarna begint de wereld weer te draaien. Ik zoek naar steun, die er niet is. "Nog steeds geen hulp nodig?" Ik knik van wel en hij begeleid me naar mijn kamer. Grace slaapt nog en zo zachtjes mogelijk wordt ik begeleid naar mijn bed.
Opgelucht laat ik me daar op neervallen en val direct in een diepe slaap.

OntvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu