Hoofdstuk 11

316 9 0
                                    

De afgelopen vier dagen moesten we op onze kamer blijven. Ik vond het niet erg, wetend dat Grace snel genoeg weer vrij zou zijn. Bijna alle boekjes waren al uit, dus hadden we niks te doen. Smeken en slijmen hielp ook niet meer bij hem. Het leek net alsof alles wat we vroegen bij hem het ene oor inging en bij het andere oor er weer uit. Wel hadden we een klok gekregen. Waardoor we konden zien dat hij steevast op tijd was met het eten. 's Ochtends om half acht kregen we ontbijt, waarna hij verdween tot half een. Dan had hij een kleine lunch voor ons en verdween vervolgens opnieuw. En om half zeven 's avond  het avondeten.  Wat hij in die tussen uren deed wisten we niet. Na elke maaltijd klapte er een deur dicht en hoorden we hem wegrijden. Na een klein kwartiertje hoorden vervolgens geluiden vandaan komen. Gezaag, getimmer, dingen die omkletterden en geluiden waar Grace en ik de vinger niet op konden leggen. Hij was een klein half uurtje geleden vertrokken, nadat hij boos op mij was geworden, omdat ik mijn bord met eten om had gegooid. Mijn hele bed lag vol met broodkruimels en boter- en chocoladepasta vlekken. Ik mocht het niet schoonmaken, nee ik moest hier naar mee slapen. Op de vraag of ik nog wat eten mocht was hij uit zijn vel gesprongen en allerlei dingen naar mijn hoofd geschreeuwd. Pas toen Grace begon te huilen, was hij de kamer uit gestormd. Het meeste van wat hij had geroepen heb ik niet opgevangen, behalve de naam van mijn moeder. Waarom zei hij haar naam? Het hoe vroeg ik mezelf ook af, maar Grace zei dat hij haar naam vast via het nieuws had gehoord. Dat klonk logisch, maar ik wist dat dat niet zo was. Mijn gedachtes maakten overuren en vermoeid sloeg ik een zucht. Grace kijkt me aan en trekt een wenkbrauw op. "Hij zei een kleine week geleden dat hij ons al kende voordat we op vakantie gingen. Dat werd bevestigd door de foto's die hij heeft gemaakt. Volgens mij was ik op de eerste foto dertien jaar. Onder een paar foto's stonden ook de namen van Gwen, Rosa en Anne. Hij weet dus zelfs hun namen. Als hij die van hen weet, weet hij dus ook die van onze families. Maar ik begrijp alleen niet wat mijn moeder er in een keer mee te maken heeft." Grace kijkt me bedenkelijk aan. "Ach ja, het kan zijn dat hij het niet over mijn moeder had." Grace schudt direct haar hoofd. "Nee, hij kent jouw moeder. Dat is zeker. De manier waarop hij haar naam zei, de manier waarop hij keek toen hij haar naam zei." Ze kijkt me aan. "Hij kent haar Hayley. Wat we nu moeten doen is uitvogelen waarvan." Resoluut staat ze op en loopt naar de deur. "Wat ga je doen?" Vraag ik haar snel, als ze haar handen tot vuisten balt. "Hij is nog niet weggegaan, dus haal ik hem hierheen en ik ga hem vragen waar hij je moeder van kent."
"Is dat wel zo slim? Je mag al bijna weg Grace. Straks maak je hem boos en houd hij je hier nog een week langer. Dat mag niet gebeuren..." Grace draait zich terug om naar mij. "Dat maakt me geen reet uit. Ik haat je trouwens, omdat je die deal hebt gemaakt. Ik was boos en riep allerlei dingen naar je hoofd. Dat was niet eerlijk, dat weet je zelf ook. Maar het was niet de bedoeling dat je alleen mij weg zou sturen. Wat als we onderweg verongelukken? Wij dood en jij wordt nooit gevonden. Dus als ik nog een week moet blijven, maakt me dat niks uit. Trouwens, ik wil weten wat voor rol jouw moeder hierin speelt." Voordat ik maar iets kan zeggen, ramt ze al op de deur. "Xander! Ik weet dat je nog daar bent." Ze ramt nog vijf keer op de deur. Aan de andere kant blijft het even stil, maar na een paar seconden hoor je gestommel. Grace kijkt triomfantelijk naar mij en zet een stap van de deur af. Met veel geweld word aan de andere kant van de deur het slot opengedraaid. De deur wordt ruw opengetrokken en een razende Xander staat in de deuropening. "Wie the fück denk je wel niet wie je bent Grace. Nou?" Ik ben angst verstijfd, maar Grace trekt nonchalant een wenkbrauw op. "We hebben een vraag." Hij snuift. "Dat zal best, stel hem vanavond maar." Hij wil de deur weer dicht doen, maar Grace steekt haar voet tussen de deur. "Waar ken je Rachel van?" De deur wordt weer met een ruw opengetrokken. "Wat laat jou denken dat ik Hayley's moeder ken?" Een glimlach verschijnt op Graces gezicht. En vervolgens zie je op Xanders gezicht dat hij zich zelf verspreekt heeft. "Dat gaat jullie niks aan. Grace als jouw voet je lief is, haal je hem nú weg." Snel haalt Grace haar voet weg en de deur wordt voor haar gezicht dicht gesmeten. Ik wacht op het moment dat het slot klinkt, maar dat gebeurd niet. En met een klein glimlachje ontspan ik mezelf.

"Nou, dat heeft heel veel geholpen, maar niet heus." Grace kijkt nog steeds boos naar de deur. "Grace, hij heeft wel bekend dat hij mijn moeder kent. Dus we weten dat hij niet iemand anders bedoelde." Ze kijkt van mij naar de deur en weer terug. "Ja, dat weet ik... Waarom was hij direct zo boos?"
"Omdat jíj ronduit asociaal op de deur aan het bonken was, terwijl ons gevraagd was stil te zijn?" Ze steekt haar tong naar me uit. "Alsof jij je daar eerder aan hebt gehouden..." Ik begin te lachen. "Ik heb keurig gedragen, dat weet jij ook." Zeg ik genaamd kakkerig. "Oh, maar dat bedoelde ik ook, mevrouw. Het spijt me dat ik uw geschreeuw, geschop enzo aanzag als asociaal." Antwoord ze terug op een kakkerig stemmetje. We kijken elkaar aan en begin te lachen, totdat de voordeur met een klap wordt dichtgeslagen. Snel sta ik op en loop naar de deur. Ik trek hem open en loop naar de ramen in de woonkamer. Grace komt vlak achter me aan en samen kijken we naar Xander die in de auto stapt. Ik kijk goed naar wat hij aan heeft en probeer te onderscheiden wat in de auto ligt. Het lijkt net alsof hij- huh? Wat moet hij met gereedschaps spullen? "Weet ik veel wat hij daarmee moet." Ik kijk haar verbaasd aan. "Kan je mijn gedachtes lezen?" Grace kijkt me aan en begint te lachen. "Nee gek, ik hoorde het je fluisteren." Plotseling draait Xander zich om. Vlug laten we ons naar beneden vallen. "Zou hij ons gezien hebben?" Vraag ik benauwd. "Vast niet, anders was hij al binnen geweest, trouwens hoe wist je dat de deur open was?" Ik kijk haar glimlachend aan. Terwijl jij nog aan het naschrikken was, wachte ik op het slotgeluidje. Die niet kwam. Oké, we kunnen nu dus door zijn spullen zoeken. Er moet iets zijn wat ons kan vertellen waar we zijn en dat kunnen we nu doen. Dus we doen het als volgt."

OntvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu