Ik zal vanaf nu iets kortere hoofdstukken schrijven. Hopelijk vinden jullie het verhaal tot nu toe mooi! <3
Ik word wakker van de op komende zon. Ik lig lekker warm onder een deken dat voelt als een wolkje. Ik zou eeuwig kunnen blijven liggen, maar dat gaat niet want vandaag is een belangerijke dag. Ik draai me om en schrik me vreselijk van Edmund. Hij ligt namelijk minder dan tien centimeter van me, maar ik klaag niet hoor.
"Wakker worden slaapkop," zeg ik redelijk luid, terwijl ik hem door elkaar schud. Hij opent traag zijn ogen en kijkt me slaperig aan. Pas na een tijdje te schudden word hij helemaal wakker.
"Ook een goeiemorgen aan jou, Aine," gromt hij en duwt me. Hij duwt nog eens, deze keer een beetje harder en ik val langs de andere kant van het bed op de koude vloer. We bulderen van het lachen en ik kruip voorzichtig terug in bed, maar niet voor lang want hij duwt me weer en opnieuw beland ik op de koude vloer.
"Stop, Edmund, mijn buik doet pijn van het lachen!" roep ik bijna uit tussen het lachen door. Ik sta recht van de vloer en kruip niet meer in mijn bed. Te gevaarlijk. Edmund gaat deze keer ook uit bed en samen lopen we nog half lachend met elkaar naar de keuken. Het is tijd voor ontbijt. In de keuken aangekomen, treffen we een lege tafel aan.
"Ok," zegt Edmund, "We zullen dus voor ons eigen eten moeten zorgen. Dat is al een goede voorbereiding voor tijdens onze queeste," en hij loopt naar de koelkast. Ik volg en kijk samen met hem naar wat er nog allemaal inzit. Niet zoveel eerlijk gezegd, alleen maar een paar eieren en een beetje spek en dan nog iets heel raar, dat ik echt nog nooit gezien heb.
"Misschien kan ik een ei met spek voor ons bakken. Dat is altijd wel lekker 's ochtends." Hij kijkt me bedenkelijk aan.
"Wat is een ei met spek? Is dat iets mensachtig en, het belangerijkste, is dat wel lekker?" vraagt hij me al lachend.
"Zo veel vragen. Ik zal je heus niets laten eten waarvan ik vermoed dat je het niet zult lusten," zeg ik, terwijl ik het spek en de eieren uit de koelkast haal. Ik ga naar het fornuis, dat er raar uitziet, en pak een pan. Ik zoek even hoe je het fornuis aanzet en begin dan aan het ei met spek. Edmund kijkt gefascineerd mee over mijn schouders. Als het klaar is zet ik de pan op tafel en dek samen met Edmund de tafel. Als de tafel klaar is, gaan we beiden aan een kant van de tafel zitten.
"Jammer dat jullie geen brood hebben, het zou echt heerlijk zijn met een lekkere, dikke boterham," zeg ik een beetje teleurgesteld. Maar Edmund lijkt er geen aandacht aan te besteden en pakt direct een stuk van het ei. Ik moest het ei in een gigantische pot maken want zo te zien, hebben ze hier geen gewone grote van pannen of potten. Ik pak ook een stuk en zie hoe Edmund weer bijschept.
"Is het lekker?" vraag ik misschien een beetje overbodig.
"MMja btib heeblijk," zegt hij met een volle mond. Ik eet gewoon rustig door terwijl hij weer een stuk bij neemt. Wat heeft hij honger!
Edmund legt zijn vork en mes in zijn bord en legt zijn handen op zijn buik. "Dat was echt overheerlijk Aine, je moet het echt meer maken." Ik lach naar hem en zeg: "Gaan we de rest aan je oma geven of nemen we het mee voor onderweg nog iets te eten? Stel dat we niet direct tijd hebben om op ons gemak ander eten klaar te maken?" Hij knikt al snel instemmend.
"Ja, dat laatste lijkt me het beste. Laten we het in twee doosjes doen die we dan elk in onze rugzak kunnen steken." Hij staat op en ik zie hoe hij twee potjes uit haalt waarna hij ze gelijk vult. Hij heeft een doosje aan mij en gebaart dat ik hem moet volgen. We lopen naar zijn kamer en daar haalt hij een kaart uit, uit een lade van zijn speciale bureau.
"We vertrekken straks naar Numazia, daar gaan we een paar dagen blijven om het volk een beetje te leren kennen en misschien een beetje eten mee te nemen. Dan na ongeveer twee dagen, vertrekken we daar weer en gaan we naar Pyraria, waar we dan na een dag weer weg gaan want ik vertrouw dat volk niet echt. Na Pyraria gaan we naar Faunora en daar zullen we een lange tussenstop maken om te zien waar we dan naar toe zullen gaan. Als we onderweg van ons pad afwijken, moeten we ervoor zorgen dat we NIET misleid zullen worden door de bomen." Ik kijk hem raar aan.
"De bomen? Hoe kunnen zij dit nu doen?"
"In het mensenland kan dat inderdaad niet, maar hier in het Elvenrijk wel. Dus blijf altijd bij me want elkaar kwijt raken is het ergste dat ons kan overkomen!" ik knik en kijk hoe hij het pad uitstippeld.
"Ok, laten we ons klaar maken want over drie minuten, elf uur, vertrekken we. En het zal lang vliegen zijn, naar Numazia is het een dag en drie uur vliegen." ik kijk met mijn ogen wijd open naar hem.
"Zo lang? Dat ga ik niet volhouden! Ik kan nog maar net vliegen," dit kan hij toch niet menen, denk ik bij mezelf.
"Dat zal wel gaan, wees gerust, we zullen genoeg pauzes nemen." Dat hoop ik maar.
*3 minuten later*
We staan op het punt onze vleugels open te slaan als opeens Brigit uit het huisje komt gelopen.
"Wacht, wacht," roept ze rennent onze richting uit. Ze is vlakbij en vertraagd tot ze bij ons staat. Ze haalt twee kleine, prachtig versierde doosjes uit. "Ik was normaal gezien van plan jullie niet meer te komen uitzwaaien, omdat ik weer was begonnen met het lezen van boeken in de bibliotheek, maar kijk wat ik heb gevonden." Ze geeft Edmund en mij elk een doosje. Ik doe het traag open en in het doosje ligt een prachtige appelblauwzeegroene edelsteen en bij Edmund zie ik een smaragdgroene edelsteen liggen. Ik weet dat mijn mond is opengevallen bij het zien van de prachtige edelstenen en nu pas doe ik hem toe, maar wat zijn ze, prachtig!
JE LEEST
Elves, de verloren dochter
FantasiAine, een meisje van 16, krijgt te horen dat haar ouders niet haar biologische ouders zijn. Uit wanhooop loopt ze weg van huis. Al snel gebeuren er vreemde dingen, een fel licht en een helse pijn. Daarmee verliest ze het bewust zijn en komt de volge...