Elves deel 37

913 81 5
                                    

P.o.v Aine

Als ik wakker kom zit ik vast aan een stoel. Waarvan de touwen wel iets minder strak mochten zitten.  De kamer is volledig verlicht en leeg.  Een schamele houten deur staat voor me. Als ik voetstappen hoor gaat de deur open en rara wie daar zijn, achterlijke, hoofd laat zien… Daray.

“Dag Aine, bevalt de kamer je een beetje?” en daar is die vreselijke grijns. “Het zou leuk zijn als ik niet vastzat en ik hier niet was dan, zou het wel leuk zijn. O en als jij er niet was.” Hij komt wat dichter, net naast mijn oor.

“Ik zou een beetje aardiger doen, als ik jou was.” Fluistert hij vlak naast mijn oor. “Ik zou je graag iets willen laten zien, iets dat ik onlangs heb gemaakt. Een beest dat geniepig en onzichtbaar is en zijn slachtoffer doeltreffend raakt.”

“Wow, wacht. Slachtoffers, welke slachtoffers?” en daar is die grijns weer.

“Kijk en geniet.” Hij druk ergens op een scherm en de muren lijken te vervagen.

De kamer begint te vervagen en een bosachtige woonkamer komt tevoorschijn. Dan begint het door te dringen welke woonkamer het is…

Ja, ja, het is de laatste woonkamer waar ik mijn familie zou zien. Daar recht voor me is de woonkamer van het boshuisje van de oma van Edmund te zien. Iedereen babbelt met elkaar, het lijkt er heel gezellig. Mijn ouders lijken het niet erg te vinden dat ik elven ken en ik er ook een ben. Mijn zusjes dansen door de woonkamer als elvejes, dat willen ze waarschijnlijk al te graag zijn. En mijn broer en Edmund zitten rustig te babbelen terwijl mijn kleine zusjes als vliegen lachen en door de hele kamer lopen.

Even lijkt alles gewoon geen Daray, geen kamer die rare kamer. Maar dan begint Daray te praten.                   “Oh, wat is je familie vredig, het zou nu toch wel erg zijn als er iets zou gebeuren die ze niet kunnen zien of horen.” Hij lacht duivels en daar is die grijns weer. Het moet even door me dringen wat hij juist heeft gezegd en dan vallen de stukjes samen.

‘Een beest dat geniepig en onzichtbaar is en zijn slachtoffer doeltreffend raakt.’, ‘het zou nu toch wel erg zijn als er iets zou gebeuren die ze niet kunnen zien of horen.’

“Daray!” roep ik terwijl ik me probeer los te wrikken uit de nogal strak gespannen touwen. “Waag het niet!” hij grijnst en fluit.

Voor me zie ik mijn familie en vrienden, maar nu zie ik ook oneffenheden die samen een stuk of zeven wezens voorstellen. Elk voor één, spookt door mijn hoofd.

“Daray! Dit kun je niet doen! Ik geef je alles! Écht alles! Maar laat hen let gerust! Alsjeblieft!” mijn gejammer werkt niet, de beesten blijven steeds dichter bij hun prooi te komen en mijn kreten worden steeds wanhopiger, maar nog steeds helpt niets.

“Stop! Stop! O, asljeblieft! Stop! Ik geef je alles! De troon! Het rijk! Wat je wil! Maar, O, alsjeblieft, laat ze…” ik stop midden in mijn zin, waarom? Voor me gebeurt het geen dat ik nooit meer zal vergeten.

De wezens vallen aan, totaal geschokt weten mijn familie en vrienden niet meer wat te doen en … o… ik kan het niet aanzien.

Een bol van haat, woede, verdriet, enz. vormt zich binnen in me. Krachten hechten zich aan elkaar. Mijn spieren spannen op. En dan is het alsof alles in me ontploft, stralen water, vuur, planten en lucht komen uit mijn handen, ogen, mond, oren, gewoon uit heel mijn lichaam. Een seconde voel ik me oppermachtig, vol leven en gevoelens, maar dan is de bom uitgedoofd en val ik met een bons terug in de realiteit.

Als ik rond me kijk zie ik Daray, zo te zien tevreden, de deur openen. Hij zegt iets tegen iemand buiten en verdwijnt dan. Een man komt de kamer in en kijkt me raar aan.

“Opstaan, miss. Ik ga je naar uw kamer brengen, om 7 uur, vanavond,  bent u klaar voor het eten, ik kom u halen.” Hij komt dichter bij me, pakt mijn boven arm vast en met een beweging sta ik recht.

Ik kijk verwart rond me de kamer is half verbrand, nat, begroeid, kapot of met een laagje ijs bedekt. Hij heeft me nog steeds vast aan mijn boven arm en trekt me mee naar een kamer, waar hij me ‘opsluit’.

Ik laat alles bezinken, als ik op mijn bed ga zitten zie ik op een klok dat het, nog maar, 10 uur s’ochtends was. Raar. Ik voel me leeg maar vertik het mezelf om te slapen, dus kijk ik maar wat rond in de kamer. Wat ik zeker opmerk is dat de kamer er redelijk normaal uit lijkt. Buiten de betraliede ramen en de deur die op slot zit. Er is een grote kast en als ik hem open zit het vol met, al zeg ik het zelf, prachtige jurken. Ik loop wat verder, naar een bureautje waar papier, pennen, een kan met water en glazen op staat. Ik ga met mijn vinger verveeld over het hout van het bureau, terwijl ik richting het betraliede raam ga.

Ik pak de tralies vast en kijk naar buiten. Voor me is een bos, dat er donker uitziet, ik raak betoverd door het mysterieuze bos, maar keer dan toch weg van het raam als er opeens een geluid klinkt vanachter een deur dat ik nog niet eerder had opgemerkt.

Heeeeey elvjes!!!!

Omg, i can't believe it!!!! 14K reads, 815 Votes en 115 comments!! echt ongeloofelijk! Echt zonder jullie, lezers, zou ik dit nooit hebben gehaald, ik kan het nog steeds niet geloven!! :o I Love You All!!

Was het deel een beetje leuk? En wat vind je van de nieuwe cover? :) Laat het me zeker eens weten :) hopelijk vond je dit hhofdstuk leuk :)

Vote!, comment! and follow!! :D

Lynn-Pie xx

Btw, ik weet nog niet wanneer ik een volgend deel zal plaatsen, maar voor de lezers die mijn ander verhaal 'the moongirl' (waar ik een nieuwe cover voor heb gemaakt) lezen, een nieuw volgt waarschijnlijk volgend weekend :)

Elves, de verloren dochterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu