Meerstad

355 20 0
                                    

'We hebben eten, voorraden, en wapens nodig. Kun je ons helpen?' Vroeg Thorin. 'Ik weet waar de vaten vandaag komen.' Zei de man. 'En?' Vroeg ik. 'Ik weet niet welke zaken jullie met die elfen hebben, maar het liep volgens mij niet goed af. Niemand komt meer stad binnen zonder toestemming van de meester. Al zijn rijkdom komt van de handel met de Bos-Elfen. Hij ziet jullie liever in de boeien dan de woede van Koning Tranduil te riskeren.' Zei de man terwijl hij het touw los maakten en klaar was om weg te gaan. 'Bied hem meer aan.' Fluisterde Thorin. 'Jij komt vast ongezien de stad binnen?' Vroeg Balin. 'Ja. Maar daar voor heb je een smokkelaar nodig.' Zei de man. 'En daar betalen we twee keer zoveel voor.' Zei Balin.

We vaarde me de boot naar Meerstad. Ik stond helemaal achterin, dicht bij het roer. 'Wat is je naam eigenlijk?' Vroeg de man. 'Mijn naam ik Sylver Eldaost. O en ik ben geen mens denk ik. Al zeggen mijn ouders dat ik wel ooit mens was. Maar door een ring die ik had werd mijn haren witblond en mijn oren puntig. Ze zeiden ook dat ze mij vonden op een paar heuvels hier dicht bij. Maar ik geloof daar niks van.' Zei ik. 'Hoe oud ben je?' Vroeg de man. 'Ik ben vorige maand achttien geworden. Maar op die nacht ben ik weggegaan. En wat is jouw naam als ik vragen mag.' Zei ik. 'Ik ben Bard. Wat wil je nog meer weten.' Vroeg Bard. 'Wat is er gebeurt met je derde dochter en uw vrouw?' Vroeg ik. 'Mijn vrouw is dood gegaan. Ze was ziek en we konden er niets meer aan doen. Mijn dochter, het was zestien jaar geleden ongeveer. Ze was twee. Ik was met haar aan het spelen op de heuvels en met mijn andere dochter Sigrid. Ik was bezig met Sigrid tot ik mijn dochter Sindy kwijt raakte. Ik heb het mezelf nooit vergeven.' Zei hij. 'Het spijt me.' Zei ik met medeleven. 'Hoe heten je kinderen en hoe oud?' Vroeg ik. 'Sigrid is pas negentien en is de oudste. Sindy mijn dochter die weg is, is achttien. Bain is de middelste en is zestien . En Tilda is de jongste en is veertien.' Zei hij met een glimlach.

'Je lijkt best op haar.' Zei Bard. 'Op wie lijkt ik?' Vroeg ik. 'Op mijn vrouw die had ook dat haar.' Zei hij. Ik grinnikte. 'Sylver kom is.' Zei Thorin. Ik liep ernaar toe. 'Ja wat is er?' Vroeg ik. 'We hebben vijf munten te kort heb jij munten?' Vroeg Thorin. 'Nee dat heb ik niet maar ik heb wel gewoon goud.' Zei ik. 'Maar we weten niet of hij dat goed keurt.' Zei Balin. 'Hey dan vragen we het toch.' Zei ik. 'Hey jullie gaan nu betalen.' Zei Bard. 'Ja maar één probleempje we hebben geen munten meer. Maar ik heb wel dit.' Zei ik. Ik zat ik mijn zak en hield er een armband uit wat vroeg een ketting was. 'Ik heb dit. Dit was toen ik twee was mijn ketting maar nu gebruik ik het als armband. Het is echt goud en het bedeltje is van een draak. Vind u het zo wel goed?' Vroeg ik bijna smeekent. Hij knikte. 'Ga je me dit echt geven voor die dwergen?' Vroeg Bard. 'Ik zou wel moeten. Ik heb niks meer. Ik vind het heel jammer ja maar als we niks anders meer hebben. Dan moet je roeien met de riemen die je hebt.' Zei ik. Ik gaf hem het armbandje.

Hij keek ernaar als hij het ooit eerder heeft gezien. 'Oké het is goed dat goud erbij.' Zei Bard. De dwergen keken we dankbaar aan. 'We zijn er bijna. Dus ga allemaal in die tonnen.' Zei Bard. 'Wat waarom?' Vroeg Bilbo. 'Er zijn bewakers hier.' Zei Bard. 'Één ik ga niet in zo'n ton en twee ik pas er geen eens in. Ik ben daar te lang voor.' Zei ik. 'Wacht dan maar hier ik verzin wel iets.' Zei Bard. Ik hielp iedereen in hun ton. En ging weer bij het roer staan.

Bard liep weg en praatte met een man. Verraadde hij nou ons. Hij schudde zijn hand met die man. 'Vuile verrader.' Moppelde ik. Ik deed mijn armen over elkaar en keek pissig om me heen. Twee minuten later kwam hij terug. 'Wat was dat nou net?' Vroeg ik boos. 'Sylver ik heb een idee meestal controleren ze. Maar als er iets in zit minder.' Legde  Bard uit. Een houten hijskraan gooide allemaal vis in de tonnen. Ik moest daar wel om lachen.

We vaarde verder maar niet veel later kwamen we bij de hek

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

We vaarde verder maar niet veel later kwamen we bij de hek. 'Stop producinspecie. Papieren alstublieft.' Zei een man. 'O jij bent het Bard. Heb je nog iets aan te geven?' Vroeg de man. 'Niets.' Antwoordde Bard. De man zag mij gelukkig niet want ik zat op de vloer van de boot. Bard liep naar de kant en gaf hem een briefje. 'Maar ik heb het koud. Ben moe. En ik wil naar huis.' Zei Bard. 'Ik ook Bard.' Zei de man. Ik begon te gluren naar wat er gebeurde. De man pakte het briefje en liep naar een tafel en stempelde het. 'Alsjeblieft. Alles is in orde.' Zei de man.

Een andere man pakte het briefje af. Die man was echt lelijk zeg met zijn unibrown. Ik kreeg de rillingen van hem. 'Niet zo snel. Een lading lege vaten van de Bos-Elfen. Maar ze zijn niet leeg. Of wel Bard? Als ik het me goed herinner, heb je een vergunning voor een bootsman... niet voor een visser.' Zei de lelijkerd. 'Dat zijn jouw zaken niet.' Zei Bard. 'Nee het zijn de meester's zaken. En daarom zijn het mijn zaken.' Zei de man gemeen. 'De mensen hebben eten nodig.' Zei Bard. 'Deze vissen zijn illegaal.' Zei lelijkerd. En gooide de vis weg. En liep de boot op. En keek naar me. Kut nu ben ik de pineut. 'Net als die vrouw.' Zei hij. En pakte me bij me haar en trok me weg. Ik pakte me dolk. 'Als je me niet meteen los laat. Dan snijd ik je strot door.' Zei ik streng. Hij liet me los en keek me angstig aan. Ik liep naar Bard. 'Sylver rustig.' Zei Bard. 'Wie is zij?' Vroeg lelijkerd. 'Ze is mijn nichtje uit Gondor. Ze komt op bezoek.' Zei Bard. Lelijkerd keek me raar aan. Bard en ik gingen weer aan boord. 'Doe de poort omhoog.' Zei een man. We vaarde verder. 'Uw nichtje serieus. Dat gelooft toch niemand.' Zei ik. 'Dat weet ik zo net nog niet.' Zei Bard.

We stopte volgens mij waren we bij zijn huis. Hij keek om zich heen en schopte de tonnen om. Een oude man zat naar ons te kijken. 'U heeft niks gezien. O u mag de vis houden.' Zei Bard en gaf hem een munt. We liepen van boord. 'Deze kant op, volg mij.' Zei Bard. We deden wat hij zei. Dit kan je echt Meerstad noemen. Het is recht op een meer. Tussen de huizen door was water. En kleine bootjes. Er kwam een jonge jongen naar ons toe lopen. 'Pap, ons huis word in de gaten gehouden.' Zei de jongen die volgens mij Bain was.

Bard, Bain en ik gingen over de straten naar hun huis. Maar de dwergen hadden een andere manier. We liepen en opeens gingen we een trap op. 'Zeg tegen de baas dat ik klaar ben.' Zei Bard tegen twee vissers. Een jong meisje renden op Bard af. 'Pap, waar ben je geweest?' Vroeg het meisje wat volgens mij Tilda was. En gaf Bard een knuffel. Een andere meisje liep ook op Bard en gaf hem een knuffel. 'Vader daar ben je. Ik heb me zorgen lopen maken.' Zei het meisje dat dan Sigrid was. 'Bain haal ze hier.' Zei Bard.

SylverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu