Rivendel

310 13 0
                                    

Eindelijk kwamen we aan in Rivendall. We hadden er vier dagen over gedaan. 'Leah heel erg bedankt.' Zei ik en aaide over haar hoofd. 'Graagedaan. O en als je me zoekt, dan ben ik hier in het bos.' Zei ze. Ik knikte en we liepen naar de ingang. Het was echt mooi in Rivendall. De elfen om ons heen keken ons aan. We liepen door naar het kasteel. Het kasteel was echt groot. Groter dan het kasteel van mijn Elfen ouders. We liepen naar de poort waar bewakers stonden. 'Wat komen jullie hier doen.' Zei één van de bewakers. Herkende hij me niet. Ik was hier drie jaar geleden met mijn Elfen ouders. Ik was meteen dikke vrienden met Arwen geworden. 'Ik ben Sylver Eldaost. Ik was hier drie jaar geleden ook. We komen voor Elrond en Arwen.' Zei ik. 'Ow prinses, ik herkende u niet. Kom binnen.' Zei de bewaker en deed de poort open zodat we naar binnen konden. We liepen weer door naar de troonzaal. Het is groter dan ik me kan herinneren.

Arwen was aan het zwaard vechten met Elrond, haar vader. Arwen ontwapende Elrond en moest lachen. Ik deed een nep kuch om de aandacht van Arwen te trekken. En het lukte. Ze keek me aan. 'Sylver ben jij dat?' Zei ze blij. Ik knikte we liepen naar elkaar toe en gaven een knuffel. 'Wat komen jullie hier doen?' Vroeg Elrond. En gaf ons een hand. 'We dachten dat u misschien hulp nodig zou hebben.' Zei Legolas. 'En ik wou vooral Arwen weer zien.' Zei ik lachend naar Arwen. 'Hoe is het met je nieuw lichaam? Ik zag namelijk dat je nu een elf bent door je ring.' Zei Elrond. O ja hij kon de toekomst zien. 'Het gaat prima. Nu heb ik trouwens ook nog gavens. En die zijn cool. Maar ik denk niet dat ik ze daadwerkelijk ga gebruiken.' Zei ik. 'Zoals?' Vroeg Arwen. 'Toekomst voorspellen, dieren praten en genezing. De rest weet ik nog niet.' Zei ik. 'Daar kom je van zelf achter Sylver.' Zei Elrond. 'Maar hoe wisten jullie de weg. Als jullie eerst bij Erebor waren.' Zei Arwen. 'Nou Leah bracht ons.' Zei ik. 'Wie is Leah?' Vroeg ze. 'Leah is een wolf. Ze maakte me de tweede dag waker. Door haar kwam ik erachter dat ik met dieren kon praten.' Legde ik uit. 'Was je niet bang voor die wolf?' Vroeg Elrond. 'Ik ben bijna nooit bang.' Zei ik. 'Vader is het goed dat Sylver bij mij op de kamer slaapt?' Vroeg Arwen. Elrond knikte. Toen pakte Arwen mijn arm en trok me ergens heen. We stopten bij een deur. Arwen deed de deur open. 'Dit is onze kamer.' Zei ze. Ik liep naar binnen. Het was echt groot. 'Daar kan jij slapen.' Zei ze en wees op een bed. Had ze twee keer twee persoon bedden. 'Hoe is het met je boogschieten?' Vroeg ik. 'Prima, ik word steeds beter. Net als het zwaard vechten.' Zei ze. Ik keek haar aan. 'Zullen we anders oefenen.' Vroeg ze. 'Is goed. Ik zou je eens laten zien wat ik kan.' Zei ik.

We pakten onze wapens en rende naar buiten. We begonnen met boogschieten. Ik had drie keer in de roos en Arwen twee. Toen gingen we gooien met de dolken. Ik had drie keer en Arwen vijf keer. Daar gingen we zwaardvechten. Maar we wouden net beginnen totdat mijn beeld wazig werd. Ik zag een man. Hij had zwart haar en een baardje. Het was een mens. Als ik het goed hoorde hete hij Aragorn. Hij was de toekomstige koning. We moesten hem hier halen. Hier in Rivendall. Het werd weer wazig en toen zag ik weer. Het koste zoveel energie dat ik neer ging. Alweer.

Echt in twee weken ben ik al vier keer neer gegaan. Waarom ik? Was ik ofzo "de uitverkoren". 'Sylver is alles oké?' Vroeg Arwen die naar mijn schouder zat. Ik ging langzaam omhoog. 'Wat was er aan de hand?' Vroeg Elrond die naast Arwen zat. 'Ik kreeg een visioen. En blijkbaar was hij zo belangrijk dat ik neer ging.' Zei ik. 'Wat zag je precies?' Vroeg Legolas die voor mij zat. 'Een man met de naar Aragorn. Ik zag dat hij de toekomstige koning word en dat hij hier heen moet.' Legde ik uit. 'Maar waarom moet hij hier heen?' Vroeg Arwen. 'Ik heb echt geen flauw idee, Arwen.' Zei ik. 'We gaan dat doen. We halen hem hier heen.' Zei Elrond. Iedereen om ons heen knikte. 'Sylver weet je waar hij is op dit moment?' Vroeg Elrond. 'Ik weet niet precies hoe het heet. Maar ik weet wel de weg?' Zei ik. 'Gaan we morgen al op pad?' Vroeg Arwen. Elrond knikte.

'Ja, want straks is er gevaar daar. En dan blijft er altijd oorlog met die orken en Sauron. Als er geen koning meer komt.' Zei hij. 'Is Sauron terug? Maar hoe?' Vroeg Legolas. 'Hij kan niet verslagen worden zonder de ring van hem.' Zei Elrond. 'Wat voor ring, hoe zag hij eruit, en wat doet hij?' Vroeg ik. 'Het is een ring van de Doemberg. Hij is een gouden ring en heeft een text in het duistere taal erop. Met die ring kan je onzichtbaar worden. We kunnen Sauron alleen verslaan als we die ring in die berg gooien. Maar die ring is al meer dan duizend jaar zoek.' Zei Elrond. Die ring... die heeft Bilbo. Bilbo Balings. 'Sylver wat is er?' Vroeg Arwen. 'Niets, ik kan me alleen niet voorstellen. Dat er misschien weer een oorlog komt. Er zijn laatst al genoeg zielen vernietigd. Er is laatst al genoeg bloed vergoten. Meer kan echt niet.' Zei ik. Ik liet mijn hoofd hangen. Dachten aan nog een oorlog. Zou ik dat aan kunnen. Ook al is het nog waarschijnlijk lang niet. 'We vertrekken morgen naar de toekomstige koning.' Zei Elrond en liep naar binnen. Net als de andere. Ik zat nog een tijdje.

Ik stond op maar liep richting het bos. Ik ging zitten. Weer kreeg ik een visioen.

Het was zestig jaar later. Ik was nog steeds met Legolas. En zo te zien leefde mijn echte familie nog doordat ik eerst mijn vader een jaar liet dragen, daarna Sigrid, Bain en Tilda. Toen ze Elfen werden krijg ik dus mijn ring terug. Bilbo Balings had nog steeds zijn ring. Maar het was tijd dat Frodo Balings het neefje van Bilbo de ring vernietigde. Ik zag niet of het hem lukte want opeens zag ik alleen mijn groep. Een mens, Aragorn. Een Elf Legolas natuurlijk. En een dwerg, Gimli. En ik natuurlijk. Sam was met Frodo weg nadat Boromir dood ging. Twee hobitten genaamd, Merry en Pippin. Waren ontvoerd door een grote groep orken. Opeens zag ik weer. Zou dit echt gebeuren. Dacht ik bij mezelf.

'Wat een wonder dat ik niet flauw val.' Zei ik zacht tegen mezelf. Ik zag een roodborstje naar me toe vliegen. Als ik mijn familie een elf wil maken moet ik meteen ze de ring geven. Ik zocht een grote blad makte een envelop en deed de ring er in. Ik deed er ook een plukje van mijn haar erin zodat ze wisten dat ik oké was. Ik deed er een touwtje omheen. 'Moet ik hem misschien sturen, mevrouw.' Zei ze roodborstje. Ze had een hoge stem en was blijkbaar een jonkie. 'Kan je dat wel aan?' Vroeg ik. Ze knikte. Ik bond hem ons zijn pootje gelukkig voor haar was het een klein pakketje. 'Hij moet naar Erebor. In de stad. Mijn vader heet Bard. Je vind hem meteen. Goede reis en dankje dat je hem wilt sturen.' Zei ik. Ze knikte en vloog weg. Hopelijk komt mijn ring daar terecht.
Ik draaide me om en liep richting het kasteel. Over zestig jaar is het zover. Dan word hopelijk de ring vernietigd en Sauron verslagen. Maar eerst moet ik de komende zestig jaar blijven trainen met vechten.

SylverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu