Drie dagen later overleed Emma. Het waren drie dagen van zeeën van tranen en veel bezoeken aan het ziekenhuis. De dag van het ongeluk was ik meteen naar het ziekenhuis gegaan. Emma was met haar auto tegen en andere aan gebotst. Ik moest Emma zien, kijken hoe het met haar ging maar er mochten alleen familieleden bij haar komen. Haar oudere broer had me die volgende ochtend in de hal van het ziekenhuis uitgelegd wat er aan de hand was toen hij me zag zitten. Emma lag in coma en zou er waarschijnlijk nooit meer uitkomen. Drie dagen na het ongeluk was het officieel en was ze er niet meer. Ik kon het nog steeds niet geloven en hoopte alsmaar dat het niet waar was. Ik hoopte steeds op een telefoontje van haar en ik had zelfs een keer naar haar mobiel gebeld. Natuurlijk kwam de voicemail ervoor en moest ik nog harder huilen. Gelukkig waren mijn ouders er voor me en troostte me wanneer ze konden. Die eerstvolgende zondag was de begrafenis. Ik stond voor de lange spiegel in mijn kamer en staarde naar mijn spiegelbeeld. Ik droeg een zwarte jurk die net over mijn knieën kwam. Ik zag er treurig uit. Op dat moment voelde ik een hand op mijn schouder. Het was mijn moeder. Ze ging achter me staan en keek me via de spiegel aan. ‘Je kan dit Elena.’ Fluisterde ze in mijn oor. Ik voelde de tranen achter mijn ogen branden. Ik haalde mijn schouders op en keek haar hulpeloos aan. ‘Ik weet niet of ik het kan.’ Ik draaide me om zodat ik haar recht aan keek. ‘We zijn er voor je.’ Zei mijn moeder. ‘En we zullen er altijd voor je zijn.’
De rit naar de kerk leek wel een eeuwigheid te duren. Mijn ouders zaten voorin en ik zat achterin glazig naar buiten te staren, mijn blik gericht op de lucht. Mijn moeder die in de passagiersstoel zat wierp af en toe een paar bezorgde blikken naar me om te kijken of het nog wel goed ging. Maar het ging helemaal niet goed. Ik voelde me verschrikkelijk. En hoe dichter we bij de kerk kwamen hoe erger het gevoel werd. Emma’s ouders hadden me gevraagd of ik wat over Emma wou zeggen en ik had natuurlijk gezegd dat ik dat wel wou doen. Ik moest wel, voor Emma. Het kleine briefje waar ik het op geschreven had zat in mijn zak. Ik schrok toen de auto met een schok tot stilstand kwam. We stonden op de parkeerplaats van een grote kerk. Het zag er oud en historisch uit zoals elke kerk. We stapten uit de auto en liepen met z’n drieën naar de ingang.
Binnen bevonden we ons in een grote zaal met veel stoelen stonden opgesteld. Overal waar ik keek zag ik mensen. Emma had veel familie gehad. We namen ergens plaats op de derde rij. Ik veilig tussen mijn ouders in. Voorin de kerk stond een witte doodskist waar Emma in lag. Een brok vormde zich in mijn keel en ik voelde hoe een traan over mijn wang rolde. Mijn moeder trok me naar zich toen en aaide over mijn hoofd. Ik probeerde rustig in en uit te ademen en probeerde te stoppen met huilen. Langzaam stroomde de kerk vol. Ergens voorin zag ik Emma’s ouders en haar oudere broer. Ze begroette iedereen en uiteindelijk toen iedereen zat namen ze plaats op de eerste rij. Toen de ceremonie begon klonk er een lied dat Emma vast mooi had gevonden. De eerste die wat zei was haar vader. Zijn stem stond op breken en ik had medelijden met hem. Hij zag er zo gebroken uit, maar probeerde zich zo sterk te houden. Daarna stond Emma’s broer op. Die vertelde over de mooie tijd die ze samen hadden gehad en hoeveel hij haar miste. Toen was het mijn buurt. Met wankelende benen liep ik naar voren en ging ik achter een op een opstapje staan. Ik keek uit over de grote groep mensen die allemaal op een verschillende manier met Emma verbonden waren. En op dat moment vergat ik alles. Ik voelde het papiertje met mijn tekst in mijn zak branden maar ik pakte het niet. Ik wou het niet opdreunen alsof het een verhaal was. Ik moest het niet van een papiertje lezen. Ik moest het vanuit mijn hart voorlezen. ‘Ik mis Emma.’ Begon ik. ‘Zonder Emma voel ik me leeg. Als een leven zonder zuurstof en een boom zonder bladeren. Dan voel ik dat er iets mist. Iets dat alleen Emma kan op vullen.’ Ik stopte even en slikte. Was dit wel gepast? Ik keek rond en zag mijn moeder die me een bemoedigend knikje gaf. ‘Ik had nog veel goed te maken met haar, maar heb daar nooit de kans voor gekregen.’ Ik voelde hoe een traan over mijn wang vloeide. ‘Ik hoopt dat ze het me vergeeft. Waar ze dan ook is.’
De kist met Emma’s lichaam was zojuist onder de grond begraven. We hadden allemaal een rode of een witte roos gekregen. ‘De rode staat voor liefde en de witte voor hoop.’ had Emma’s vader uitgelegd. Daarna legde we de rozen voor het graf. Ik durfde niet in het gapende gat te kijken en was snel weggelopen, terug naar binnen. Nu zaten we in een ander gebouw vlak naast de kerk. Het was er glaswit en er stonden tafels en stoelen. Er was cake en koffie en iedereen zat na te praten. Maar ik had geen trek in cake of zin om te praten. Ik snapte trouwens al helemaal niet hoe iemand trek zou kunnen hebben na een begrafenis. Mijn ouders waren verderop aan het praten met de ouders van Emma. Ik keek moedeloos om me heen en zag plots Rick, Emma’s broer, op me af komen lopen. Hij begroette me even. ‘Het was erg mooi wat je vertelde.’ Ik glimlachte in hoeverre ik kon en zei: ‘Jouw stukje was ook mooi.’ Rick had dezelfde ogen als Emma. Groot en blauw. ‘Ik wou alleen maar even zeggen dat je het goed gedaan hebt en wat het ook was dat ze je moest vergeven.’ Hij staarde me aan met zijn grote blauwe ogen. ‘Ik weet zeker dat ze het je vergeeft, waar ze dan ook mag zijn.’
De volgende dagen daarop voelde ik me slecht. Ik had geen trek en had nergens meer zin in. Ik had mijn werk gebeld en ze uitgelegd dat ik een tijdje niet kwam in verband met persoonlijke redenen. Gelukkig snapten ze het en het was prima als ik een paar dagen vrij nam om bij te komen. Maar ik had niet het gevoel dat het nog ooit goed kwam of dat ik er ooit van zou kunnen bijkomen. Ik had het gevoel dat ik voor altijd zo somber zou blijven als nu. De meeste dagen lag ik op de bank en staarde ik glazig naar de tv. Mijn ouders kwamen dan naast me zitten en sloegen een arm om me heen. Ze zeurden niet eens dat ik van de bank af moest komen maar keken met me mee. Op een avond ongeveer drie dagen na de begrafenis ging de bel. Mijn vader stond op en liep naar de deur. ‘Elena, het is voor jou.’ Riep hij vanaf de gang toen hij de deur opende. Eigenlijk wou ik niet opstaan, of eigenlijk had ik de kracht er niet voor. Maar toen mijn vader me nog een keer riep stond ik toch met moeite op. Daar buiten in de deuropening stond Harry. Zijn bruine krullen nat van de regen. ‘Ik laat jullie wel even alleen.’ Mompelde mijn vader en hij liep terug naar de woonkamer. ‘Mag ik misschien binnenkomen?’
Ik ging samen met Harry naar mijn kamer en sloot de deur achter me. Zwijgend ging ik naast hem op mijn bed zitten. ‘Je hebt mooi gesproken zondag.’ Ik keek hem glazig aan. ‘Op de begrafenis van Emma.’ Legde hij uit. ‘Ik was er ook.’ Ik glimlachte schamper. ‘Bedankt.’ Ik zuchtte diep en keek naar mijn handen. ‘Ik kwam gewoon om te zeggen dat het me spijt.’ Ik keek op en schudde mijn hoofd. ‘Ik ben degene die zijn excuus moet aanbieden. Het is allemaal mijn schuld.’ Zei ik met een schorre stem. Harry schudde nee en kwam wat dichterbij. Hij sloeg zijn armen om me heen en trok me naar zich toe. Hij rook naar kamperfoelie en ik voelde me veilig in zijn sterke armen. ‘Het is niet jou schuld. Niemand heeft de schuld en vooral jij niet. Ze was gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plek.’ Hij verslapte zijn greep en hield me een beetje van zich af waardoor we elkaar aan konden kijken. ‘Het is niet jou schuld.’ Zei hij nogmaals. Ik knikte en liet me weer in zijn armen vallen.
JE LEEST
No more lying {Harry Styles}
FanfictionElena (17) woont in London. Alles gaat perfect. Ze heeft net haar school afgerond. Maar dan ontmoet ze Harry Styles. Ze worden al snel vrienden, maar wat Elena niet weet is dat Harry een geheim met zich mee draagt wat ook haar leven voorgoed kan ver...