Hfst. 11B

344 20 4
                                    

"Marlina?" hoorde ik een stem roepen.

Ik tilde mijn hoofd op van het stro e keek om me heen, nog sloom van de slaap.

"Wie is daar?" mompel ik.

"Ik ben het, Merlin." Opeens ben ik klaar wakker en storm ik naar de spijlen toe die mij van hem scheiden.

"Gaius heeft me verteld wat er is gebeurd," zegt hij, en hij streelt mijn gezicht.

Ik sluit mijn ogen en concentreer me alleen op zijn handen op mijn huid en glimlach. Wat heb ik dat gemist.

"Het is oneerlijk," zegt hij.

"Hmm," zeg ik alleen maar.

Merlin haalt izjn handen van mijn gezicht en kijkt me indringend aan.

"Marlina, straks zetten ze je misschien op de brandstapel!"

Ik kijk hem aan.

"Merlin," zeg ik.

"Wat er ook gebeurd, beloof me dat je niemand iets verteld over jezelf. Blijf hier, voor Arthur, en..."

"Hoe weet je van Arthur en mij?" zegt hij fluisterend.

"Vader?" zeg ik, en hij kijkt naar zijn schoenen.

"Merlin, luister naar me. Zorg dat je blijft leven en hier blijft, bij Gaius, bij Arthur en bij Gwen. Beloof je me dat?"

"Maar Marlina...!"

"Beloof je het?"

Merlin kijkt weer naar zijn schoenen en knikt. Ik glimlach.

"Van alles wat ooit is gebeurd in mijn leven, ben jij wel het beste," zeg ik.

"Tijd is om!" zegt de wacht.

"Marlina, voordat ik ga, weet dat ik van je hou. Ik kan niet zonder jou leven."

Daarna draait hij om en loopt hij weg. Ik kijk hem na, tot ik hem niet meer kan zien en loop weer terug naar

De volgende dag worden we ruw wakker gemaakt door de wacht en naar Uther gesleept. Ik heb geen flauw idee wat er zou gaan gebeuren, maar ik weet dat het niet best kon zijn. We worden samen de zaal in gedragen en moeten we voor Uther knielen. Ik doe netjes wat er van me verwacht wordt, maar Saphira blijft gewoon staan.

"Waarom kniel je niet?" zegt Uther.

"Ik kniel niet voor de man die plannen smeedt om mijn soort te vermoorden," zegt ze.

Uther kijkt verbaasd en ik kijk ook verbaasd naar Saphira. Ze werkt zichzelf zo alleen maar de dood in.

"Dan weet ik het simpel gemaakt. Jij gaat de brandstapel op. Je hebt zelf bekend, dus je kan er niks aan veranderen. Voer haar af!"

Dan kijkt hij naar mij.

"Waarom ben jij hier?"

"Zij rende weg toen wij de heks achterna zaten. Het is vast een medeplichtige," zegt een van de wachten.

"Dat is waar mijn vorst, maar ik was mijn boodschappen aan het doen toen de wacht voorbij kwam rennen. Ik schrok zo erg dat ik weg rende," zeg ik.

Uther kijkt me verbaasd aan en kijkt de zaal rond naar de mensen die er staan.

"Kan iemand voor deze vrouw getuigen?"

"Ik, mijn koning," zegt Gaius, en hij loopt naar voren.

"Gaius, spreek."

"Dit meisje staat onder mijn bescherming. Haar moeder is een oude vriendin van me. Ze woont bij mij in en helpt me als assistente. Ze was in mijn opdracht bezig met de boodschappen."

Uther knikt.

"Dan is ze bij deze vrijgesproken."

Ik glimlach en de zaal druipt langzaam leeg. Ik sta op en zie Gaius.

"Het spijt me dat ik niks voor het meisje heb kunnen doen, maar ze bekende zelf."

"Het geeft nik Gaius, je hebt gedaan wat in jouw vermogen lag."

Hij glimlach ten we lopen samen naar buiten.

Thuis, in bed, kan ik de slaap niet vatten. Ik kan alleen maar denken aan Saphira en wat er morgen gaat gebeuren. Opeens hoor ik de klokken. Er is iemand ontsnapt! Vast Saphira, denk ik. Ik zucht.

"Wat is er?" vraagt Merlin.

We liggen samen in zijnbed en hij heeft zijn armen om mijn middel.

"Niks, ga maar weer slapen," zeg ik, en hij gaat weer liggen.

Ik glimlach en sluit mijn ogen. Ik ben blij dat Saphira nog leeft, ookal weet ik niet waar ze nu heen gaat. Ik hoop maar dat ze gelukkig is, en vreemd genoeg weet ik dat ze dat is.

CamelotWhere stories live. Discover now