(A/N: Sorry voor zo'n late update voor Camelot, maar ik was leeg voor dit verhaal. Plus ik had vakantie! Ik was lekker aan het genieten van mijn welverdiende rust ;). Glapje jongens, maar ik ben wel weer uitgerust terug gekomen. Hier dus een extra lang hoofdstuk speciaal voor jullie!)
Buiten kletterde de regen tegen de ruiten van de taveerne. De Rising Sun was overvol met mensen die scholen voor de harde regenbui. Ik nam nog een slok van de pint die voor me stond. Aan de bar kijken veel van de mannen me vreemd aan. Een vrouw in de taveerne komt niet vaak voor, tenzij het een van de straathoertjes is die net buiten de muren wel eens rondzwerven. Maar ze hebben wel gemerkt dat ik geen hoertje ben. Ik kijk eens om naar de man met zijn bloedneus. Gelukkig is het al gestopt. Had hij me maar niet moeten proberen aan te randen. Ik heb redelijk wat zelfverdediging geleerd in mijn oude dorp. Ik kijk nog eens in de pul, bijna leeg. Ik neem nog een grote teug en zet de lege pul op de bar. De waard komt meteen naar me toe voor de pul.
'Hoeveel krijg je van me?' vraag ik, wel een beetje bot.
'2 zilver,' zegt hij, net zo bot als ik.
Ik mik twee zilverstukken op de toonbank en sta op.
Ik loop naar de deur en stap de stromende tegen in. De regen zorgt dat ik binnen twee minuten al doorweekt ben, maar het maakt me niet uit. Ik houd van de regen, hij frist me op en zogt dat ik helder kan denken. Ik loop door het donker naar de stadspoorten. De wachters laten me meteen door, gelukkig, ik heb geen zin in getrubbel. Ik loop meteen door de bossen naar de open plek.
Ik kijk om me heen. Niemand te zien. Ik sluit mijn ogen en voel met mijn magie of er mensen in de buurt zijn, maar ik voel niks. Dan concentreer ik me op de verandering. Al snel ben ik weer een draak. Wel een draak in de stromende regen, maar daar merk ik niks van. Die valt toch meteen van mijn schubben. Ik stijg meteen op en vlieg door de lucht, mijn manier om nog beter na te denken.
's Middags heb ik weer een les gehad met Kilgara. Hij vertelde me dat ik een waterdraak ben, misschien houd ik daarom wel zo van de regen, en de kleine Morgenzon een ijsdraak. Die kleine groeit wel snel. Laatst zei Merlin tegen me dat hij erg zeldzaam is, en ik geloof dat best. Hij en Kilgara zijn de laatste draken. Ik ben maar een halfbloedje.
Ik vlieg stevig door. Ik wil nu niet aan mijn afkomst denken. Ik ben nu al twee jaar niet meer in mijn oude dorp geweest en heb moeder al net zo lang niet gezien. Ik vlieg vlak langs de galgenheuvel, een halve mijl bij Camelot vandaan. Daar zie ik iemand hangen, iemand in een zeegroene jurk. Ik vlieg er op af en land voor de galg. Als mijn voeten de grond raken ben ik weer mens. Daar zie ik een bos rode krullen hangen. De jurk herken ik uit duizenden en ik ken maar een iemand met rode krullen. De tranen rollen over mijn wangen en ik val op mijn knieën.
‘Marianne!’ schreeuw ik huilend.
Zij was de enige in ons dorp die bevriend met me wou zijn. Een maand voordat ik vertrok was ze verhuisd. Ze was de eerste van wie ik wist dat magie bestond. Ze vluchtte namelijk voor haar krachten en ging in de bossen wonen. Blijkbaar hebben ze haar gevonden en opgehangen.
Ik schreeuw het uit van verdriet. Dit had niet mogen gebeuren, niet bij Marianne. Ze was de goedheid zelve, deed nooit iemand kwaad en hielp waar ze kon. Waarom zij? Waarom? Ik schreeuw het nog een keer uit, mijn brul als draak klinkt door mijn stem heen en ik voel de verandering beginnen, maar ik doe er niks tegen. Al grijpen ze me en hangen ze me op, verbranden ze me of laten ze me vierendelen, het maakt me niks uit. Ik brul nog een keer, uit woede voor de mensen die dit hebben gedaan, en vlieg weg. Een van mijn tranen landt op de grond, net voordat ik ga, en er ontstaat een klein boeketje blauwe bloemen.
‘Rust zacht, Marianne,’ zeg ik. ‘Hopelijk heb je vrede gevonden in de dood.’
Na dat gezegd te hebben vlieg ik weg naar Camelot. De regen is al opgehouden en de hemel is helemaal helder. Ik stop niet bij de open plek, maar vlieg gewoon door. Ik wil niet lopen, ik wil vliegen, nadenken. Opeens voel ik touwen om mijn poten. Ik kijk naar beneden en zie wel vijftien wachters touwen naar me werpen om me op de grond te krijgen. Ik geef een schreeuw van schrik en probeer het touw los te trekken, maar het lukt niet.
YOU ARE READING
Camelot
FanfictionMarlina vlucht weg uit haar oude dorp als ze ontdekt dat ze magie heeft. Na een lange reis komt ze terecht in Camelot, en gaat daar werken als dienstmeid. Maar ook daar is ze niet veilig. Uther heeft magie verboden en laat iedereen executeren als ze...