That one thing I needed (Voltooid)

Thuis Blijven

Ik kijk op mijn klok, 8.10. Ik besluit om eerst even naar het bos te gaan. Thuis krijg ik zeker toch een preek, dus dat kan ik nu even uitstellen.

20 minuten later zie ik het bos voor mij verschijnen. Ik loop door het bos en probeer al mijn gedachten op een rijtje te zetten. Ik mag deze week dus niet gaan werken. Dat betekent dus geen geld, dus problemen thuis. Ik zucht. Ik kan er ook niets aan doen dat ik een omega ben en dus niet aanwezig mag zijn.

Ik zie daar een ongevallen boomstam en ga er op zitten. Ik kijk om me heen, in dit deel van het bos ben ik eigenlijk nog nooit geweest. Ik ruik een onbekende geur, waarschijnlijk begint ergens in de verte een ander territorium.

Ik kijk weer op mijn klok, 9.30, ik moet maar eens naar huis. Ik sta op en loop weer terug naar huis.
Thuis aangekomen besluit ik om direct naar mijn kamer te gaan. Ik vertel ze wel straks wat er is gebeurt. Ik doe mijn schoenen en jas uit en loop regelrecht naar mijn kamer. Daar ga ik op mijn bed liggen en val in een droomloze slaap.

Ik wordt wakker gemaakt door mijn vader die woest de kamer inloopt. 'Slapen, slapen en slapen dat is werkelijk het enigste wat je kan! Waarom ben je nog hier, moest je niet gaan werken vandaag?!'

Ik kijk hem slaapdronken aan. 'Ik kan deze week niet gaan werken omdat de alfa belangrijk bezoek krijgt.'

'En daarom ga je slapen, ondankbaar kind! Nu opstaan, naar de keuken!'

'Ik kom al.' Hij verlaat mijn kamer en ik val terug op mijn bed. Ik kan er toch ook niets aan doen dat ik niet mag gaan werken en een meisje ben. Als ik een jongen was kon ik samen met mijn vader veldwerk verrichten, nu ben ik kuisvrouw bij de alfa. Ik wordt niet goed betaald, maar wel genoeg zodat we rondkomen.

Ik kijk op de klok, 13.45, ik heb best lang geslapen. Ik ga naar de douche en doe mijn ochtendroutine, mijn kledij had ik al aan dus ik moet mij niet meer omkleden.

Ik loop naar de keuken, daar staat mijn moeder al op mij te wachten. 'Doe de afwas, zet alles netjes terug op zijn plaats. Want je doet het altijd verkeerd.'

Ik kijk haar gewoon aan en loop dan naar de afwasbak. Er zitten hier nog spullen van gisteren. Mijn moeder gaat naar haar kamer en mijn vader gaat terug naar zijn werk, zijn pauze is voorbij. Ik begin met de afwas en dat betekent dus ook dat ik weeral begin na te denken. Ik denk te veel na.

Bewerkt