Hoofdstuk 2

30 3 0
                                    

Ik kom binnen en Sam staat op het punt om te vertrekken. Ik geef hem meteen een knuffel terwijl ik nog steeds aan het huilen ben, ik weet niet eens meer waarom. "En hoe ging het?" vraagt Nathan gespannen. "Ik.. Ik mag" ik kom niet uit mijn woorden "Ik ga weg". Mijn moeder begint te huilen van geluk en Sam tilt me op "Ik wist wel dat je het kon kleine" zegt hij zachtjes tegen me. "Pak maar snel je spullen in!" Roepen Alex en Lola in koor. Ik ren naar mijn kamer en pak wat belangrijke spullen. Een foto van mijn vader en mij, wat kleding, en mijn favoriete boek. Ik bekijk mezelf in de spiegel. Daar sta ik dan, een tenger meisje met oude kleding. Lang grijs/blond haar, volle lippen en veel te grote groene ogen. Dit saaie meisje heeft het geflikt om gekozen te worden denk ik bij mezelf. Dan ren ik weer terug naar de keuken en geef iedereen een knuffel. Het is verschrikkelijk om afscheid te nemen maar ik doe het toch.

Even later loop ik met mijn moeder naar school, hand in hand. We praten niet, we kijken niet naar de omgeving, alles wat we doen is lopen en lopen en lopen. Als we aankomen op school zie ik Luna staan. Ik ren op haar af, en geef haar een knuffel. "Je komt wel weer terug toch?" vraagt ze met tranen in haar ogen. "Daar ga ik voor zorgen" antwoord ik huilend. Terwijl we samen met mijn moeder op de bus wachten wisselen we zachtjes onze laatste woorden uit.
Langzaam zie ik in mijn ooghoek een jongen op me afkomen. Als hij nog zo'n 10 meter van ons vandaan is herken ik hem. Hij zat ook in vak A, Dylan Mattsen heet hij volgens mij. Ik draai me naar hem toe en kijk hem vragend aan. "Jij bent Anna Sondor toch?" aarzelend knik ik. "Wij zitten naast elkaar in de bus, ik vroeg me af of we misschien samen konden wachten?" ik knik weer. "Niet zo spraakzaam?" vraagt hij lacherig. "Alleen als je haar kent" antwoord Luna bot. Ik kijk Luna boos aan, "Sorry voor Luna, ben jij Dylan?". Hij knikt "Ja, klas 3c jij?". "Ik zit in klas 4b, ik heb een jaar overgeslagen" zeg ik terwijl ik hem bestudeer. Hij heeft bruin, kort, krullend haar en honinggele ogen waarin je jezelf kon verliezen. Hij is redelijk gespierd, maar je kon zien dat hij dat graag verborgen hield. Ik kijk weer op recht in zijn ogen, ik kon aan zijn uitdrukking zien dat hij naar mij zat te staren. Dat doen jongens nooit, ik ben maar een saai arm meisje.

De bus reed het terrein op, en ik ademde diep in om mijn zenuwen te bedwingen. Luna en ik wisselden een treurige blik uit. Ik geef mijn moeder en Luna zonder verder nog iets te zeggen een knuffel en keerde me om naar Dylan. We lopen samen naar de ingang van de bus. "Hoe wist jij eigenlijk dat wij naast elkaar zaten?" vroeg ik aan hem. "Er is een mail gestuurd over de bus indeling, heb je die niet gehad?". "Nee, ik heb geen telefoon of laptop waarop ik die kan lezen.." antwoord ik aarzelend. "Dat is jammer, ik had je nummer wel willen hebben" zei hij heel serieus. Ik keek hem verbaast aan, "Waarom?". "Dan kunnen we contact houden, je lijkt me wel aardig". Ik was nog steeds niet overtuigd dat dat de reden was maar ik laat het er maar bij zitten.

Toen we eenmaal zaten zag ik pas dat we maar met 7 kinderen naar de ED vertrokken. "Volgens mij zijn er nog nooit zo weinig kinderen naar de ED vertrokken" merkte ik op tegen Dylan. "Daar zat ik ook al over na te denken." antwoordde hij bedachtzaam. "Ze zeggen dat er ieder jaar minder gaan." De bus vertrok en ik kreeg een brok in mijn keel. Ik had nog nooit iemand van de ED zien terugkeren. Ik durf Luna en mijn moeder niet in de ogen te kijken, te bang voor de confrontatie. Dylan en ik beginnen na 15 minuten te kletsen om onszelf af te leiden. Hij verteld me over hoe zijn ouders al vroeg zijn gescheiden en hij zijn moeder nooit meer ziet. Dat hij het meestal maar saai vindt om geen broers en zussen te hebben. Ik vertel hem over hoeveel ik me soms erger aan Alex en Lola en dat ik mijn vader zo ontzettend veel mis. Ondanks dat ik hem nog geen dag ken lijkt het alsof we altijd al verbonden waren. Alsof ik hem al mijn hele leven ken.

Ik zie de zon langzaam alweer ondergaan en we krijgen wat te eten. Vieze fabriekspasta die ik nog nooit heb gegeten. Dylan kijkt mij vragend aan of ik dit wel herken. "Dit ziet er niet lekker uit" zegt hij droog. "Ik heb wel honger" antwoord ik op even droge toon en we barsten in lachen uit. Samen eten we het op. De zon is nu echt onder en ik begin moe te worden van alles wat er is gebeurd. Dylan ziet het en vraagt of ik hem als kussen wil gebruiken. "Alleen als jij dat ook goed vindt" antwoord ik voorzichtig. "Ja hoor, zolang jij maar lekker slaapt" en ik leg mijn hoofd op zijn schouder. Zachtjes neurie ik het lied dat mijn vader altijd zong voordat ik in slaap viel. Dylan kent het blijkbaar en neemt het neuriën over. Ik sluit mijn ogen en val vrijwel direct in slaap.

Sector 5 // DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu