POV Anna
Zodra Dylan niet meer reageert op mijn geschreeuw vertrekt het verdriet uit mijn borstkas weg en maakt het plaats voor angst. De angst dat ik het niet meer zonder hem kan redden, niet hier, niet nu. De angst laat mijn hart sneller en sneller kloppen tot het punt dat ik verwacht dat het zo uit mijn borst springt.
De angst is verschrikkelijk vanuit ieder opzicht behalve één; ik weet precies wat ik moet doen. Ik voel in zijn nek en er is, hoe ver weg ook, een zachte hartslag te voelen. Snel voordat ik er meer over na kan denken bevries ik zijn lichaam in de hoop dat ik goed heb onthouden dat hij dan in een winterslaap beland.
Dan sta ik snel op en zoek een weg naar de deur van mijn slaapzaal. Ik probeer niet na te denken over hoelang deze avond al heeft geduurd en wat er allemaal al is gebeurt.
Als ik het licht van de gang zie hoor ik een zwakke stem van de vloer komen. Als ik omlaag kijk zie ik Jasper met een vreselijk verwoest been op de grond liggen. 'Jasper! Hoe is dat gebeurt?!' roep ik uit. Eerlijk gezegd was ik hem een beetje vergeten de afgelopen uren maar hij was hier natuurlijk ook!
'Simpel gezegd, bed op mijn been, ik au. Dylan zoekt jou, ik probeer te helpen en weg is rest van been.' antwoord hij mijn geschreeuw met een zacht, duidelijk verzwakte stem. Normaal had ik zijn manier van praten grappig gevonden maar ik geloof niet dat hij een grap probeert te maken dus ik hou me in.
'Laat me je helpen. Ik kan je naar de ziekenzaal proberen te helpen?' stel ik voor maar hij schud al zijn hoofd. 'Je kwam hier binnen met een vastberaden gezicht, ik weet dat je iets moet doen. Ga dat maar doen, het is vast veel belangrijker dan mijn pijn. Daarbij, ik zit hier heerlijk.' De glimlach die hij me schenkt is zeker niet echt maar ik glimlach toch terug.
Als ik net weg wil gaan bedenk ik me iets, Cris! 'O mijn god Jasper! Waar is Cris heb je haar gezien?' Hij knikt snel 'Ja, die is op tijd de slaapzaal uitgekomen, ze zal vast wel ergens door het gebouw zwerven.' Het gevoel van opluchting dat zijn woorden veroorzaken verdwijnt toch weer snel als ik aan Dylan denk. Zonder ook nog maar iets tegen Jasper te zeggen ren ik de slaapzaal uit.
***
Ik weet niet hoelang ik al aan het zoeken ben maar meneer Romains is echt nergens te vinden. Ik heb ook Cris nergens gezien en ik begin me echt zorgen te maken. Dylan ligt op sterven door een man waar ik nu heel graag een mens in wil steken, Cris is gewoon verdwenen en mijn vader heeft is ook ergens anders naartoe gevlogen. Ik ben hier helemaal alleen en ik weet niet waar ik naar toe kan of wat ik kan doen. Hoe is het zover gekomen?
Een bekende stem roept mijn naam en ik schrik op uit mijn gedachten. Voor ik besef wie er op me afgerend komt voel ik zachte armen om me heen. 'Cris?' 'Ja gekkie, ik was je kwijt. Je kan niet zomaar wegblijven als we worden aangevallen.'
'Jij was mij kwijt, ik was jou kwijt! Waar ben je al die tijd geweest?' Ze kijkt me verbaasd aan, 'In deze gangen, zoekend naar jou of iemand anders die ik kende. Weet jij of iedereen in orde is?' Ik schrik op van haar vraag en kijk weg. Ik kan de waarheid niet over mijn lippen krijgen en haar aankijken help ook niet.
'Nee, ze leven nog toch?' de bezorgdheid in haar stem is verschrikkelijk dus ik knik snel van ja. 'Jaspers been ligt aan diggelen en Dylan is ..... uh..... hij is er slecht aan toe.' Ik probeer het snel te zeggen maar dat maakt het niet minder waar. 'O god, we moeten ze helpen!' roept Cris uit en ze trekt zich los uit onze omhelzing.
Ik probeer haar tegen te houden als ze richting de slaapzaal rent, 'Cris nee, je moet met mij mee.' 'Waar naar toe dan An, we hebben niemand anders.' ze kijkt me aan met een verwarde blik. 'Ik ken wel iemand, kom mee' ik trek haar mee naar de uitgang.
***
Ik en Cris lopen door het bos en hoewel ik het niet wil toegeven ben ik verdwaald. Ik wilde dezelfde route lopen als ik en Dylan die avond maar ik wist het gewoon niet meer. Ik herken af en toe een plek maar daar houd het dan ook mee op. Dus ik loop voorop terwijl Cris stil achter me aan loopt.
Ik herken de open plek waar ik met Dylan ben gestopt en besluit dat wij ook wel een pauze kunnen gebruiken. 'We kunnen hier even rusten.' zeg ik tegen Cris. 'Goedzo, dan kan je me nu misschien uitleggen waarom we hier zijn. Want voor zover ik weet ken jij hier dezelfde mensen als ik ken en tenzij je afgelopen nacht iemand hebt ontmoet zie ik niet wie we zoeken.'
'Cris afgelopen nacht heb ik samen met Dylan iemand ontmoet, iemand die ik al kende.' probeer ik te beginnen maar ik zie al aan haar gezicht dat ik met details moet gaan komen. 'Mijn vader' Cris' ogen worden groot. 'Maar Ann, dat is geweldig! Hij is hier in dit bos? Hoe dan? Hij was toch dood?'
Ik lach om haar reactie, hoe kan ze me zelfs nu nog aan het lachen maken. 'Ik denk dat hij het je graag uitlegt als we hem hebben gevonden.' 'Oké, wat jij wilt.' antwoord ze een beetje bits maar ik zie dat ze het begrijpt.
Dan begint ze uit het niets te schreeuwen 'HÉ VADER VAN ANNA, WE ZOEKEN JE!' en ik spring achteruit van de hoeveelheid geluid dat ze produceert. 'Rustig eens!' probeer ik maar ze houd niet op. 'KOM NAAR DIE OPEN PLEK MET DIE BOOMSTAM, WE WACHTEN DAAR!'
Ze houd pas op wanneer er een schim de plek op stapt, en dat is zeker niet mijn vader.
Oehhh en weer een cliffhanger! En het wordt alleen nog maar spannender, dat is een belofte.
xxx
Till next
JE LEEST
Sector 5 // Dutch
FantasíaAls Anna wordt toegelaten op het ED beland ze in de onbekende sector 5. Langzaam ontdekt ze dat haar levenslange droom van het ED toch niet zo'n sprookje is en haar familie niet zo normaal.