Hoofdstuk 1

104 4 0
                                    

De overvolle aula verstoort het gesprek dat ik voerde met Damon. Door het oorverdovende geluid versta ik niet meer wat hij zegt en gebaar hem even te wachten. Samen zoeken we onze vrienden en lopen naar ze toe.

'Hey', begroet Jess me. Duce en Jimme begroeten ons ook. Damon en ik gaan samen aan de tafel zitten. Ik zie dat er iemand tegen Duce botst door de drukte. Hij kijkt om en gromt zacht. Hij doet dit wel vaker, grommen als hij geïrriteerd is. Alle drie de jongens hebben dit, ze grommen bij irritatie. Jess en ik vonden dit altijd al vreemd, maar het zijn onze vrienden. We kennen ze al sinds we twaalf zijn, ondertussen zijn we zeventien. Jess en ik kennen elkaar al langer. We hebben elkaar op de basisschool leren kennen en het klikte eigenlijk meteen. De jongens en wij zijn vrienden geworden als we ongeveer veertien waren. Daarna zijn de jongens beginnen groeien. Ze zijn gespierd en knap geworden en dat is deels waarom we alleen gelaten worden. Meisjes zouden wel naar hun toe willen komen, maar de jongens laten niemand anders dan ons bij hun in de buurt komen. Ik heb nooit begrepen waarom ze dat deden. Iedereen van de school kent ons wel, maar meestal worden we "vreemd" genoemd. Ons maakt het niet veel uit.

'Wat hebben jullie?', vraagt Jess. Ik neem mijn telefoon en bekijk mijn rooster.

'Bio', zegt Jimme, ik antwoord hetzelfde.

'Laten we gaan dan', zegt Jimme, ik knik. We staan op en lopen door de drukke aula naar de gang. Als we daar zijn lopen we rustig, al pratend, naar het vaklokaal van Biologie. Hij wordt aangestoten en gromt even hard. Dit bedoel ik, hij heeft precies hetzelfde als Duce en Damon. We lopen het lokaal binnen, gaan zitten en praten nog wat. De andere leerlingen in het lokaal negeren ons volledig, zoals altijd.

***

Al langer zijn we van plan om deze zomervakantie met z'n allen naar het bos te gaan en te kamperen. Aangezien de examens goed verlopen zijn en niemand inhaalexamens moet maken vertrekken we morgen. De jongens zouden een open plekje in het bos gezocht hebben waar we onze tenten zullen opzetten. Ik heb me al voorbereid door mijn spullen in te pakken en een nieuw boekje te kopen. Ja, een boekje. Ik schrijf er dingen in op die bij me opkomen. Al een paar jaar ben ik hiermee bezig. Af en toe lees ik een boekje terug en komen alle herinneringen terug in me op. Ook helpen ze als ik me verdrietig voel, aangezien ik in elk boekje een deel redenen maak. Daar schrijf ik op wat me vrolijk maakt in het leven, de redenen waarom ik vrolijk zou moeten zijn.

***

De tenten zijn al van ver te zien, vijf staan er, voor iedereen één.

'Wij hebben onze spullen al in die tenten gezet, die zijn voor jullie', zegt Duce, hij wijst naar twee tenten die naast elkaar staan.

'Ik neem deze', zegt Jess, ze loopt naar de tent aan de zijkant.

'Dan is er een verminderde kans dat ik last heb van mensen die snurken', zegt ze, ik lach en rol met mijn ogen. Ik loop naar de overgebleven tent en zet mijn koffer ervoor.

'Dan neem ik deze wel'

***

Iedereen zit rond het kampvuur dat de jongens voor de tenten hadden gemaakt terwijl Jess en ik uitpakten. Het bos is muisstil, maar de stilte wordt onderbroken door de stem van Jimme die een verhaal verteld. Het is bedoeld een griezelverhaal te zijn, maar aan het gelach van de rest kan ik afleiden dat het geen goed griezelverhaal is. Ikzelf ben niet aan het luisteren. Ik heb mijn boekje en een balpen genomen en ben bezig met de eerste titel in te schrijven. Zoals altijd is dit Redenen.

'Wat doe je?', vraagt Damon die naast me zit zacht, zodat hij het verhaal van Jimme niet verstoord. Hij kijkt naar het boekje in mijn handen.

'Oh, dit is gewoon een boekje waar ik allerlei dingen in opschrijf', vertel ik, hij kijkt geïnteresseerd naar het boekje.

'Mag ik mee lezen?', vraagt hij.

'Tuurlijk', ik kijk terug naar het boekje en zet mijn balpen op het papier.

1. Damon die nu mee zit te kijken

Na dit opgeschreven te hebben kijk ik op naar Damon, hij heeft een grijns op zijn gezicht.

'Zou ik ook iets mogen opschrijven?', vraagt hij, ik knik. Ik geef hem het zwart boekje en de balpen. Hij neemt de balpen goed vast en begint te schrijven in een sierlijk geschrift. Ik kijk wat hij schrijft.

2. De beeldmooie Leya die nu naast me zit

Damon kijkt me afwachtend aan. Ik grinnik en sla hem zacht op zijn arm. Ik voel het bloed naar mijn wangen stromen. Hij grijnst en richt zich dan weer op het boekje. Weer begint hij te schrijven.

3. De blosjes op haar wangen als ik haar mooi noem

Ik lach en sla hem weer op zijn arm. Ik neem het boekje en de balpen uit zijn handen en begin zelf te schrijven.

4. Die stomme grijns van Damon

Damon leest het en grijnst weer naar me. Ik rol met mijn ogen en lach zacht.

'Weet je, hou het vannacht maar bij en schrijf er in wat je wilt schrijven', zeg ik hem voor ik het boekje en de balpen terug in zijn handen duw. Hij glimlacht en knikt.

'Dat zal ik zeker doen'

I Did Not Know HimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu